Inbreng Gert-Jan Segers inz. Wijz. Wetb. Strafvordering ivm regeling vastleggen kentekengeg. politie

donderdag 04 april 2013 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie

Onderwerp:       Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie

Kamerstuk:       33 542

Datum:              4 april 2013

Inleiding

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Genoemde leden erkennen de noodzaak om tot een goede opsporing van een misdrijf te komen, dan wel de pakkans van een voortvluchtige te vergroten, maar zetten kanttekeningen bij de meerwaarde van het voorstel.

Belang en meerwaarde voor opsporing (paragraaf 4.4 en 4.5 memorie van toelichting)

Het belang voor opsporing wordt in de memorie van toelichting onderbouwd met een aantal casussen. Genoemde leden missen echter een onderbouwing van verhouding tussen de kosten van het toepassen van het nieuwe systeem en de gevolgen voor de privacy in relatie tot het extra aantal zaken dat met het bewaren van kentekengegevens kan worden opgelost.

Elk extra opsporingsmiddel zal in principe positieve resultaten opleveren maar de vraag is of de kosten en maatschappelijke gevolgen in verhouding staan tot de opbrengsten, of te wel het aantal extra opgeloste zaken. Genoemde leden vragen daarom een meer getalsmatige onderbouwing van de prestaties van het huidige opsporingssysteem en de verwachte prestatie van dit systeem inclusief het bewaren van kentekengegevens met ANPR.

Camera’s (paragraaf 4.10 memorie van toelichting)

Genoemde leden vragen hoe zal worden voorkomen dat er een landelijk dekkend cameraweb ontstaat. Zij vragen in dit kader waarom de toetsingscriteria zullen worden uitgewerkt op het niveau van een ministeriele regeling. Het gaat immers niet om technische eisen, maar om criteria die bepalend zullen zijn voor de verstrekkendheid van de toepassing van het bewaren van kentekengegevens. Genoemde leden missen daarom een criterium dat zich specifiek richt op het netwerk effect van een landelijk dekkend cameraweb. Dergelijke vragen komen weliswaar aan bod in het periodiek op te stellen cameraplan, maar waarom worden hiervoor geen criteria opgesteld in wet- of regelgeving? Zolang hiervoor geen criteria zijn vastgelegd of deze criteria in een ministeriele regeling zijn vastgelegd lijkt het genoemde leden juist bij uitstek een verantwoordelijkheid voor de Minister van Veiligheid en Justitie dit cameraplan vast te stellen aangezien het document daarmee niet louter een uitvoeringskarakter heeft. Genoemde leden constateren dat weliswaar door het bevoegd gezag wordt beslist of een ANPR-camera ook daadwerkelijk wordt ingezet, maar hierdoor vindt er geen toetsing plaats van proportionaliteit en subsidiariteit van het totale netwerk dat wordt geboden door het cameraplan.

Genoemde leden constateren dat het mogelijk wordt om de huidige flitspalen en camera’s voor trajectcontrole, mits deze voldoen aan technische eisen, ook in te zetten voor ANPR. Genoemde leden hebben de indruk dat hiermee een behoorlijk landsdekkend systeem ontstaat. Zij vragen hoeveel camera’s er uiteindelijk in totaal volgens de huidige verwachtingen zullen worden ingezet voor het registreren en bewaren van kentekens en hoe vaak een gemiddelde automobilist (aantal keer per maand en als percentage van het aantal ritten) hiermee geregistreerd zal worden.

Genoemde leden vragen hoe bij de openbaarmaking van het cameraplan rekening wordt gehouden met de inzet van mobiele camera’s. Zij vragen of in het cameraplan de inzet, duur en de plaats waar de camera’s worden ingezet en wijzigingen daarvan te raadplegen zijn voor de burger.

Privacy (paragraaf 5 memorie van toelichting)

Genoemde leden merken op dat inbreuken op het recht op privacy zoals verwoord in artikel 8 EVRM, slechts kunnen worden gerechtvaardigd wanneer deze noodzakelijk zijn in een democratische samenleving in het belang van één van de doelcriteria. Het criterium dat in de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel wordt genoemd is de opsporing van strafbare feiten.

Genoemde leden vragen hoe raadpleging van het systeem buiten dit doel om zal worden voorkomen en hoe dit wordt gecontroleerd? Wat voor sancties staan op misbruik? Welke eisen spelen een rol bij het intern autoriseren van de opsporingsambtenaren?

Genoemde leden constateren dat de bestuurder niet herkenbaar op de foto-opname komt te staan. Hoe is de bewijsplicht geregeld indien een eigenaar van een voertuig claimt niet de bestuurder te zijn geweest ten tijde van het maken van de betreffende foto-opname?

Er bestaat met dit wetsvoorstel geen bevoegdheid tot datamining (het zoeken naar patronen zonder dat daarvoor een concrete, strafvorderlijk relevante, aanleiding bestaat). Genoemde leden vragen of hier geen sprake is van een grijs gebied. Is het bijvoorbeeld mogelijk om in de bewaarde kentekengegevens te zoeken naar kentekens van familie, vrienden of bekenden van een verdachte zonder dat er direct aanleiding is van een verdenking dat deze verdachte van hun voertuigen gebruik heeft gemaakt?

Horizonbepaling en evaluatie (paragraaf 6 memorie van toelichting)

De voorgestelde bevoegdheid tot het bewaren van kentekengegevens na inwerkingtreding van de wet is in beginsel voor slechts drie jaar van kracht, tenzij bij koninklijk besluit anders wordt besloten. Genoemde leden vragen waarom er niet voor is gekozen bij dit besluit expliciet de Kamer te betrekken dan wel deze bevoegdheid sowieso te laten vervallen zodat verlenging alleen mogelijk is via een nieuw wetsvoorstel.

Ook vragen deze leden wanneer er straks bij de evaluatie gesproken kan worden van een effectief en proportioneel opsporingsmiddel? Hoeveel extra zaken moeten er dan zijn opgelost met dank aan ANPR om hiervan te kunnen spreken?

Genoemde leden constateren dat er, net als bij de huidige hits op basis van “gezochte kentekens”, doorgaans geen terugkoppeling plaatsvindt van de opsporingsresultaten aan een centraal orgaan binnen de politie. Genoemde leden vragen op welke wijze er dan ooit een zinvolle evaluatie kan plaatsvinden. Zij vragen daarom wat het toetsingskader is van de voorgenomen evaluatie en welke maatregelen er zullen worden genomen zoals processen voor terugkoppeling om deze evaluatie straks uit te kunnen voeren.

Financiële gevolgen (paragraaf 8 memorie van toelichting)

Genoemde leden vragen de financiële gevolgen van het wetsvoorstel nader te onderbouwen. Zo wordt er wel ingegaan op de kosten voor het bewaren van de gegevens, maar wordt voor de kosten van eventuele extra camera’s verwezen naar het cameraplan. Genoemde leden vragen wat de voornemens op dit vlak zijn en wat de kosten daarvan zijn. Ook vragen genoemde leden wat de te verwachten kosten zijn van het verwerken en raadplegen van de kentekengegevens en wie deze kosten draagt.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Gert-Jan Segers
Justitie

« Terug

Archief > 2013 > april