Wet duurzame aanpak stikstof

donderdag 10 december 2020 00:00

Kamerstuk 35444

Voorstel van wet van het lid Bromet tot wijziging van de Wet natuurbescherming en enige andere wetten in verband met het treffen van maatregelen betreffende stikstofemissie en het opnemen van een grondslag voor subsidieverlening voor veestapelreductie en natuurversterking (Wet duurzame aanpak stikstof)

Bijdrage aan de plenaire behandeling van een voorstel van wet met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Om te beginnen spreek ik heel graag mijn waardering uit voor de initiatiefnemer van dit initiatiefwetsvoorstel, mevrouw Bromet, en uiteraard ook haar medewerkers. Zij heeft de handschoen van de PAS-uitspraak van de Raad van State in 2019 en van de adviezen van de commissie-Remkes opgepakt met als resultaat deze initiatiefwet die we vandaag met elkaar bespreken. Complimenten daarvoor. Ik weet zelf ook hoeveel werk het is. Ik heb destijds een initiatiefwetsvoorstel ingediend met andere politieke partijen. Dit is van mevrouw Bromet. Het is een enorme klus, dus mijn dank en respect daarvoor.

Voorzitter. Dat na decennia van te eendimensionaal kiezen voor alleen de economie en het voorbijgaan aan ecologie en aan de gevolgen voor de intrinsieke waarde van de schepping, het roer nu om moet, staat voor de ChristenUnie als een paal boven water. Niet voor niets is dit kabinet, is deze minister begonnen met een omslag naar kringlooplandbouw. Niet voor niets heeft de Raad van State bij haar PAS-uitspraak ons en onze voorgangers collectief een stevige tik op de vingers gegeven. Niet voor niets investeert dit kabinet meer dan ooit in het terugdringen van stikstofuitstoot en meer dan ooit in het herstellen en ook uitbreiden van de natuur. En toch — laat ik er geen doekjes om winden — leidt dit alles er niet toe dat ik vandaag dit wetsvoorstel zal omarmen en steunen. Ik ben wat huiverig voor voorstellen voor hoge doelen zonder een maatregelenpakket erbij. Daar zijn we als Nederlandse politici namelijk heel goed in, het stellen van hoge doelen. Maar het komt uiteindelijk aan op een geloofwaardige aanpak op weg naar ambitieuze en tegelijk ook haalbare doelen.

Wat mijn fractie betreft, wringt hier de schoen. De collega's Klaver en Bromet hebben ervoor gekozen om de stikstofuitstoot te willen reduceren met wel 25% in 2025 en 50% in 2030 ten opzichte van 2018. Dat is al over dik vier en negen jaar. Op mijn vraag in de schriftelijke inbreng naar een nadere onderbouwing van de gekozen reductiedoelen kwam geen goed antwoord. Op mijn vragen naar de haalbaarheid, de financierbaarheid en de gevolgen voor sectoren en ondernemers kwamen de indieners eigenlijk niet verder dan door terug te verwijzen naar de commissie-Remkes. Op zich snap ik dat wel, maar ook die commissie was niet met een harde onderbouwing van de haalbaarheid van het doel van 50% reductie in 2030 gekomen. Daarom een aantal vragen hierover. Maar ik zie ook een interruptie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik zou heel graag van de ChristenUnie willen begrijpen hoe ze dan kijken naar dat advies van de commissie-Remkes. Want is dat nou het doel dat heel duidelijk is neergelegd waar we voor moeten gaan? Of is het iets vrijblijvends en kunnen we het naast ons neerleggen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik vind dat hier wel een heel grote tegenstelling wordt neergelegd, van het doel waar we voor gaan of iets vrijblijvends. Nee, de commissie-Remkes is niet vrijblijvend. We hebben als Kamer gevraagd om dit advies, dus het is een belangwekkend advies, waar we ons rekenschap van moeten geven. Volgens mij gaan we vanmiddag over een wetsvoorstel spreken waarin we ons ook rekenschap geven van de klus die ons te doen staat. De doelstellingen die zijn opgenomen, zijn ook zeker niet vrijblijvend. Wat ik alleen mis in het rapport van de commissie-Remkes is een heel maatregelenpakket hoe we er dan gaan komen. Ik mis de onderbouwing van die 50% reductie in 2030. Als je daar met elkaar over na gaat denken en je dat gaat dat invullen, dan blijkt dat echt nog niet zo'n eenvoudige opgave te zijn. Dus je kunt inderdaad heel stoer zeggen "50% in 2030" en misschien is het heel stoer om dat te omarmen en komt dat heel stoer over, maar ik wil wel echt een tandje dieper gaan, hier in de politiek. Daar ben ik ook voor geroepen als volksvertegenwoordiger, om dan in de praktijk ook te kijken hoe we daar gaan komen en hoe we ook de hele samenleving daarin meenemen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Zeker. Dat is ook waar wij voor aan de lat staan. Een jaar geleden heeft de commissie-Remkes gezegd: 50% in 2030, dat is wat nodig is voor de natuur. Vervolgens moet je gaan kijken hoe je dat bereikt. Wat in de tussentijd is gebeurd, is dat diverse projecten zoals een nieuwe snelweg of een vliegveld allemaal doordenderen en dat nu eigenlijk gezegd wordt: ja, dat advies van de commissie-Remkes was niet echt onderbouwd en daarom gaan we dat niet hard vastleggen. Ik snap de logica niet.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Wat ik hier vandaag heb uitgesproken, is dat de afgelopen jaren — en niet alleen de afgelopen jaren, maar dat is echt in decennia gebeurd — de natuur in ons land het ondergeschoven kindje was. Inderdaad zijn er snelwegen gerealiseerd en zijn heel veel woningen gebouwd. De industrie heeft aan belang toegenomen, het mkb heeft een belangrijke positie in ons land. En die economie is in zichzelf niet verkeerd. Prima, ook fijn als mensen een baan hebben; werkgelegenheid is belangrijk. Maar dit is nooit hand in hand gegaan met herstel van de natuur. Wij hebben echt de economische groei vooropgezet en dat niet hand in hand laten gaan met investeringen in de natuur; precies waar de PAS op kapotgeschoten is, en dat snap ik ook heel goed.

Dus wat ons nu te doen staat, is enorm investeren in de natuur en die stikstofuitstoot omlaag brengen. Dit is waar dit kabinet mee aan de slag gaat. We hebben een visie op kringlooplandbouw, we gaan miljarden investeren in natuurherstel, we gaan natuurgebieden uitbreiden en we omarmen het doel van de commissie-Remkes. We hebben daar ook maatregelen onder gezet zodat het een geloofwaardig pakket is dat bij de rechter standhoudt. En als je zo aan de slag gaat, dan kom je op het halen van het doel in 2035. Ik vind het een ontzettend mooie prestatie dat dit nu is wat hier ook vandaag op tafel komt te liggen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Over die prestatie, dat doel, in 2035 gaat het debat vanmiddag. Mijn vraag was of het advies van de commissie-Remkes, 50% in 2030 — datgene wat de natuur nodig heeft — wat de ChristenUnie betreft geborgd moet worden. Ik hoor dat dat niet het geval is. Vanmiddag zullen we het hebben over wat het voorstel van de ChristenUnie is.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik vind dit ontzettend gemakkelijk. Nu worden partijen die het doel van de commissie-Remkes niet een-op-een overnemen, weggezet als partijen die de natuur geen warm hart toedragen. Dat neem ik de GroenLinksfractie echt ontzettend kwalijk. We zitten hier met z'n allen te kijken hoe we natuur in ons land kunnen herstellen. Daar zetten we miljarden voor opzij. Daar worden maatregelen voor opgenomen. Stap voor stap gaan we de natuur herstellen. Stap voor stap komen er nieuwe natuurgebieden bij. We nemen maatregelen om de stikstofemissies terug te dringen. Het verkeer wordt schoner. De industrie neemt maatregelen. We vragen een transitie van de landbouw. We gaan dat als hele samenleving met elkaar doen. Als een rapport waarin nadere onderbouwing ontbreekt, niet wordt omarmd, dan denk ik dat de commissie-Remkes er een onderbouwing bij had kunnen leveren. Het is niet zo dat we, als we de commissie-Remkes niet een-op-een, van a tot z overnemen, de natuur geen warm hart toedragen. Verre van dat. Dat wil ik echt bij me wegwerpen.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, ik ga verder met mijn betoog. Ik heb een aantal vragen aan de indiener. Kan zij en misschien ook de minister ingaan op mijn vragen inzake haalbaarheid, financierbaarheid en gevolgen voor ondernemers, waaronder vele gezinsbedrijven? Aan welke maatregelenpakketten denkt de indiener? Welke consequenties zullen die hebben? Kan de indiener daarbij ook ingaan op de haalbaarheid van de gunstige staat van instandhouding van Natura 2000-gebieden in ons land? Hier langs de kust komt meer dan de helft van de depositie niet uit Nederland. De indiener wijst ons op de noodzaak van deze inspanning — die deel ik — maar zij geeft zich geen rekenschap van dit weerbarstige feit. Natuurlijk besef ik dat Nederland meer stikstof exporteert naar het buitenland dan importeert, en dat import ons niet van de plicht ontslaat om eens wat beter voor de natuur te zorgen. Maar ik hoor wel graag het hele verhaal.

Op mijn vraag of het de indiener gaat om 50% stikstofreductie of om 50% veestapelreductie in 2030, kwam geen heel strak antwoord. Het is natuurlijk ook een lastige kwestie. Mijn fractie beseft dat het voor een volhoudbare landbouw in onze drukbevolkte delta met de daarbij behorende bijzondere natuurwaarden onvermijdelijk is dat de veestapel het komende decennium in omvang zal krimpen, maar dat is geen doel in zichzelf.

Wat in ieder geval positief is, is dat collega Bromet in haar antwoord ook wijst op de verantwoordelijkheden die we moeten nemen in andere sectoren, bijvoorbeeld als het gaat om vervuilende vormen van mobiliteit. Ook mijn fractie vindt het heel belangrijk dat we alle sectoren aanspreken, dat ieder deel van onze economie meedoet. Met die positieve noot wil ik mijn inbreng in deze termijn afronden. Ik zie uit naar de beantwoording van mevrouw Bromet. Veel dank.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber.

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Landbouw
Natuur en Milieu
Voedselkwaliteit

« Terug

Archief > 2020 > december