Voorstel van rijkswet van de leden Verhoeven en Jetten houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van bepalingen inzake het lidmaatschap van de Europese Unie

woensdag 09 december 2020 00:00

Kamerstuk 35202

Bijdrage aan de plenaire behandeling van een voorstel van rijkswet

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Meneer de voorzitter, dank u wel voor het woord. Allereerst een opmerking over de timing van dit wetsvoorstel. Voor ons parlementaire proces is dit een heel logisch moment om dit wetsvoorstel nu te bespreken. Het gaat om een grondwetswijziging die nog in deze periode behandeld zou moeten worden, voor de verkiezingen. Maar alles komt zo'n beetje samen in deze week. Ik wijs op de brexit die eraan zit te komen en op de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader. De solidariteit in Europa staat momenteel ongelofelijk onder druk. En toch komen de initiatiefnemers op dit moment met dit wetsvoorstel. Ik wil hen complimenteren met al het werk dat zij daarin hebben gestoken en ook met de moed om in deze maand met dit wetsvoorstel te komen, waardoor de Kamer zich er nu over kan buigen.

Ik heb wel een heel aantal vragen voor de indieners. De eerste vraag is welke meerwaarde dit nu oplevert. Wat maakt het nu uiteindelijk voor verschil als wij het lidmaatschap van de Europese Unie in de Grondwet opnemen? Collega's wezen daar al op. De Europese Unie heeft een enorme doorwerking in onze rechtsorde, dus er valt veel voor te zeggen om vanuit staatsrechtelijk oogpunt ook de Europese Unie in onze wetgeving op te nemen. Maar ik vraag de indieners toch om hier nog wat woorden aan te wijden.

De indieners wijzen erop dat het lidmaatschap van de Verenigde Naties, de Benelux en de NAVO ook meespeelt, maar zij maken niet de keuze om die op te nemen in onze wetgeving. Kunnen zij nog eens nader onderbouwen waarom het wenselijk is om dat voor de Europese Unie wel te doen? En waarom maken wij op die manier een rangschikking in die internationale verbanden?

Ik stel vast — de leden motiveren het ook op deze manier — dat er een duidelijk uittredingspad wordt gecreëerd door het lidmaatschap van de Europese Unie in de Grondwet op te nemen. Dat leidt bij mij en mijn fractie tot het beeld van een soort Hotel California, waar je bijna niet meer uit kunt komen — het punt waar de heer Van der Staaij op wees — omdat het aan de ene kant moelijker wordt. Maar anderzijds creëer je juist wel heel duidelijk — een rode loper wil ik het niet noemen, want het is een ingewikkelde stap — een uittredingspad. Ik vraag de indieners hoe zij hierop reflecteren.

Er is in Nederland een groot draagvlak voor het lidmaatschap van de Europese Unie. Het laatste rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau laat dat ook nog weer eens zien, dus ik herken mij niet zo in de bespiegelingen die de heer Van der Staaij net bracht. Er is nog brede steun in Nederland voor het lidmaatschap van Nederland van de Europese Unie. De Europese Unie geeft ook nog steeds elke dag haar meerwaarde. Zet je dat draagvlak niet onder druk als je dit zo pregnant naar voren brengt zoals de indieners nu doen? Graag vraag ik daar hun reactie op.

Dan kom ik bij het tweede punt uit het wetsvoorstel, namelijk om een Europawet te introduceren. Dat is een punt waar ik heel positief en enthousiast over ben. Ik weet niet wat de meerwaarde is van het onderbrengen hiervan in de Grondwet. Wel kan ik mij voorstellen dat de indieners deze twee zaken aan elkaar hebben gekoppeld. Maar ik denk dat we ook zonder die bepaling in de Grondwet hier al een stap zouden kunnen zetten.

En heel recent heeft ook de staatscommissie-Remkes hierover geadviseerd. Die analyseerde een aantal problemen. Op dit moment maakt het parlement onvoldoende gericht gebruik van de bestaande instrumenten om invloed uit te oefenen op de Europese besluitvorming, zoals het parlementair behandelvoorbehoud dat we hebben, of de subsidiariteitstoets, of de gelekaartprocedure. De Tweede Kamer wordt ook niet altijd tijdig geïnformeerd over het voorgenomen EU-beleid. Gisteren hebben we nog met de minister-president gedebatteerd over de openbaarheid van onder andere de Raadsdocumenten, die daarbij het probleem is. En er is ook onduidelijkheid over de rol en betrokkenheid van beide Kamers bij het EU-beleid. Dit leidt bij mij tot deze vraag aan het kabinet en de minister: zouden we nu niet gewoon zo'n wet moeten opstellen? De ChristenUnie heeft er al heel vaak voor gepleit — al vanaf 2013, zo kon ik terugvinden — om op één centrale plek te regelen wat de betrokkenheid van beide Kamers hierbij is. Graag een reactie daarop van de minister. En daarbij dan ook de vraag: kunnen we niet, los van dit wetsvoorstel, alvast daaraan gaan werken?

Voorzitter. Dat zijn eigenlijk mijn vragen bij deze wet, en daarop zou ik heel graag de reactie vragen van de indieners. Ik zie uit naar hun beantwoording.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf.

Labels
Bijdragen
Binnenland
Stieneke van der Graaf

« Terug

Archief > 2020 > december