Boeren moeten niet zelf opdraaien voor destructietarieven

De ChristenUnie vindt dat alsnog moet worden afgezien van het kostendekkend maken van de destructietarieven. Leen van Dijke komt daarmee terug op een discussie in februari 2002. Toen was er ook al grote onvrede over het streven van de toenmalige landbouwminister Brinkhorst om de destructietarieven kostendekkend te maken. De ChristenUnie had erop gerekend dat minister Veerman deze fout van zijn voorganger zou herstellen. Dat blijkt niet zo te zijn. Leen van Dijke neemt daarom zelf het initiatief om tot een betere lastenverdeling te komen en de boeren te ontzien. Hij rekent erop dat een kamermeerderheid zijn voorstel steunt.

Brinkhorst vond dat boeren die dode dieren aanleveren zelf de totale kosten van de verwerking moeten ophoesten. De ChristenUnie was het daar om twee redenen niet mee eens. In de eerste plaats was er in het verleden sprake van medefinanciering door de overheid. Daarmee nam zij haar verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid. En in de tweede plaats worden de Nederlandse veehouders door kostendekkende tarieven met een ongelijke concurrentiepositie binnen de Europese Unie geconfronteerd. Dat staat op gespannen voet met het streven van het kabinet om Nederlandse bedrijven, die worden geconfronteerd met valse concurrentie door staatssteun van andere landen, te ondersteunen met het oog op een level playing field. Er zijn namelijk veel lidstaten waar de overheid de kosten voor de destructie geheel of gedeeltelijk voor haar rekening neemt.

Leen van Dijke vindt dat er sprake is van een verantwoordelijkheid voor de sector en de samenleving. Beiden hebben belang bij een optimale verwerking van kadavers. De ChristenUnie vindt dat deze gezamenlijke verantwoordelijkheid ook in de tarieven tot uitdrukking moet komen.