Bijdrage debat Uitbreiding EU - landbouwbeleid

dinsdag 10 september 2002 18:00

André Rouvoet: Voorzitter. Ik wil allereerst uitspreken dat het de minister-president tot dusverre niet echt meezit. Zijn optreden in de Kamer heeft zich tot nu toe vooral bewogen op het terrein van het bewaren of het introduceren van de eenheid van het kabinetsbeleid. Alleen vandaag al is dat twee keer het geval geweest, namelijk bij de beantwoording van mondelinge vragen en nu weer in dit debat. Ook het merendeel van zijn persconferenties werd tot dusverre aan dit onderwerp gewijd. Waar eenheid van het kabinetsbeleid normaal gesproken uitgangspunt van een kabinet is, lijkt het bij dit kabinet vooral een toevalstreffer te zijn. Als er dan al sprake van is!

De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Ik wil allereerst uitspreken dat het de minister-president tot dusverre niet echt meezit. Zijn optreden in de Kamer heeft zich tot nu toe vooral bewogen op het terrein van het bewaren of het introduceren van de eenheid van het kabinetsbeleid. Alleen vandaag al is dat twee keer het geval geweest, namelijk bij de beantwoording van mondelinge vragen en nu weer in dit debat. Ook het merendeel van zijn persconferenties werd tot dusverre aan dit onderwerp gewijd. Waar eenheid van het kabinetsbeleid normaal gesproken uitgangspunt van een kabinet is, lijkt het bij dit kabinet vooral een toevalstreffer te zijn. Als er dan al sprake van is!

Een beleid van improvisatie en verwarring rondom essentiële onderwerpen is altijd vervelend. Dat is altijd een slechte zaak, maar dat geldt natuurlijk zeker voor een terrein als dit. Daarover kunnen wij gewoon geen onduidelijkheid hebben. Dat geldt in de richting van andere EU-lidstaten, dat geldt in de richting van kandidaat-lidstaten, maar dat geldt ook in de richting van de boeren, zowel hier als in de nieuw toetredende lidstaten. Die vormen in dit verband een heel belangrijke categorie. Duidelijkheid is derhalve absoluut gewenst. Ik ga ervan uit dat die vandaag ook verschaft wordt.

Vooralsnog ga ik ervan uit dat als een minister spreekt, hij namens het kabinet spreekt. Ik ga er dus van uit dat een standpunt van minister Veerman het standpunt van het kabinet is. Als dat niet zo is, hoor ik dat wel in de loop van vandaag. Ik kom te spreken over de inhoud. De fractie van de ChristenUnie heeft rond met name de top van Sevilla duidelijkheid verschaft over haar positie in dezen. Ik heb dat bij interruptie ook al een beetje naar voren gebracht. Wij zien het belang van duidelijke afspraken over de hervorming van het gemeenschappelijke landbouwbeleid. Wij onderkennen de financiële problematiek. Wij vinden het ook van belang dat er zo mogelijk in december in Kopenhagen besluiten kunnen worden genomen over de uitgangspunten, de zogenoemde ijkpunten, van een nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Maar, zoals wij ook al voor het reces hebben gezegd in debatten met de toenmalige bewindslieden: het bereiken van overeenstemming over de uitgangspunten van de hervorming van het gemeenschappelijke landbouwbeleid mag geen nieuwe voorwaarde worden voor toetreding van kandidaat-lidstaten. Ik herhaal mijn woorden uit het debat van 25 juni in deze zaal, die ik toen ten overstaan van minister-president Kok en minister Van Aartsen heb uitgesproken: de stand van de hervorming van het landbouwbeleid maakt geen onderdeel uit van de Kopenhagencriteria, al is het van het grootste belang dat hierover tijdens de top in december spijkers met koppen worden geslagen. Is dat ook de benadering van de regering, zo vroeg ik destijds aan de toenmalige minister Van Aartsen en de toenmalige minister-president Kok. Ik kreeg het antwoord toen niet duidelijk over de lippen van beide bewindslieden. En zowaar, hier kreeg ik het op een presenteerblaadje! Het is in ieder geval de opvatting van deze regering. Dat heeft minister Veerman althans duidelijk gemaakt.

Het is van belang dat de ijkpunten in december in Kopenhagen kunnen worden vastgesteld. Ik heb uit de media begrepen dat de heer Fischler zich afgelopen weekend optimistisch heeft uitgelaten over de kansen daarop, te meer ook door het uiteenvallen van de ’’bende van vier’’, zoals hij dat aanduidde. De fractie van de ChristenUnie vindt echter niet dat de regel zou kunnen zijn: als de interne organisatie niet op orde is, moeten kandidaat-toetreders daar de consequenties van dragen. Hoe moeilijk het ook is!

Wij zullen op dat punt geen directe koppeling tot stand mogen brengen. Dat was en is nog steeds ons standpunt. Wij zijn in dat opzicht dan ook content met de nieuwe lijn van de Nederlandse regering. Het is inderdaad een nieuwe lijn. Ik heb minister van Buitenlandse Zaken De Hoop Scheffer begin augustus vragen gesteld naar aanleiding van uitspraken van Europees commissaris Verheugen. Ook toen werd er in zijn antwoorden nog geciteerd uit het Strategisch akkoord. Mijn fractie is van opvatting dat er nu sprake is van een verstandige bijstelling van die lijn.

Ik wil nog een enkel woord uitspreken in de richting van staatssecretaris van Europese Zaken, de heer Nicolaï. Hij lijkt een beetje gelijk te krijgen met een constatering die hij eveneens bij Clingendael heeft gedaan, maar die tot nu toe nog niet geciteerd is. Ik denk ook dat hij het gelijk krijgt op een andere wijze dan hij toen gedacht had. Ik citeer hem, zoals zijn woorden in de media zijn gekomen. Hij zei bij Clingendael: wij ontdekken steeds beter dat de beslissingen al ergens anders zijn gevallen; wij ontdekken dat wij vaak te laat zijn. Dat zou in dit geval wel eens op hem van toepassing kunnen zijn, als de lijn van minister Veerman de lijn van het kabinet blijkt te zijn. Hij zou zich dat kunnen aantrekken.

Ik zou bijna willen vragen hoe het voelt om zo gelijk te krijgen! Wat ons betreft is minister Veerman in elk geval op tijd met de bekendmaking van het bijgestelde Nederlandse standpunt. Ik ga ervan uit dat wij dit standpunt ook in de toegezegde notitie, die ons op prinsjesdag zal bereiken, zullen aantreffen. Zo niet, dan heeft minister Veerman natuurlijk wel wat uit te leggen. Hij heeft dan ook een wel heel moeizame positie gekregen in de debatten die dan gaan volgen.

Ik maak een opmerking over dit debat die betekenis heeft voor de debatten die wij eerder hebben gevoerd over dit onderwerp, met name rondom Sevilla. Iedere woordvoerder benadrukt het belang van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid met het oog op de toetreding. Dat geldt ook voor mij. Het irriteert mij echter dat als ik vraag of dit een
conditionele koppeling is – zonder hervorming dus geen of een latere toetreding – men veel omhaal van woorden nodig heeft om dat niet hardop te zeggen maar het materieel wel te bedoelen. Ik vind dat een uiting van oude politiek. Zeg dan gewoon dat het een nieuwe voorwaarde is die toegevoegd moet worden aan de Kopenhagencriteria. Dan ben je duidelijk. Het wel bedoelen, maar het niet hardop zeggen, bevalt mij wat minder.

De heer Janssen van Raay (LPF): De heer Rouvoet lokt uit tot een reactie. De Lijst Pim Fortuyn heeft duidelijk gesteld dat het hier gaat om een absolute voorwaarde.

De heer Rouvoet (ChristenUnie): In die zin bent u een uitzondering. Wat mij betreft overigens geen gelukkige uitzondering. Ik doel op de toon van het debat. Veelal blijf het impliciet. De heer Janssen van Raay heeft het met zo veel woorden gezegd. Dat betreur ik overigens ook. Ik denk dat het een onterechte, materiële toevoeging betekent aan de Kopenhagen-criteria. Wij kunnen het niet maken dat wij tegen kandidaat-toetreders zeggen dat dit de voor-waarden zijn waaraan men moet voldoen om toe te treden, om vervolgens in het perspectief van toetredende uitbreiding, bij het besluitvormingproces waarbij getoetst worden of de landen aan de criteria voldoen, aan te geven dat men langer moet wachten omdat wij de zaken zelf niet op orde krijgen. Dat standpunt kan het mijne niet zijn. Ik verwerp dat standpunt.

Mijn slotopmerking is gericht aan de heer Zalm. Het doet mij deugd als in deze zaal woorden van Groen van Prinsterer met instemming worden aangehaald. Als hij de beroemde uitspraak ’’in isolement ligt onze kracht’’ aanhaalt, laat hij dan weten dat Groen van Prinsterer met isolement op beginselvastheid doelde. Dat staat onomstotelijk vast.
Met Groen van Prinsterer en, hopelijk, met de heer Zalm zeg ik dat vastgehouden moet worden aan het beginsel, ook waar het gaat om de afgesproken criteria omtrent toetreding.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Uitbreiding EU - landbouwbeleid'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2002 > september