Bijdrage begroting defensie

dinsdag 17 oktober 2006 10:38

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Voorzitter. Defensie heeft in de afgelopen decennia bezuiniging op bezuiniging over zich heen gekregen. Tegelijkertijd wordt er steeds meer van Defensie verwacht. Nederland levert een grote bijdrage aan verschillende operaties die wereldwijd worden uitgevoerd, zoals in Afghanistan, Irak en Bosnië. Daarnaast neemt Defensie door de toegenomen verwevenheid tussen externe en interne veiligheid steeds meer binnenlandse veiligheidstaken voor haar rekening. In dat kader is het wrang om te zien dat Defensie ook nu weer wordt aangeslagen met een bijdrage van 4 mln. per jaar aan de efficiency-huisvestingstaakstelling voor zelfstandige bestuursorganen en agentschappen. Ik geef toe dat het een klein bedrag is, maar waarom wordt deze taakstelling op een organisatie gelegd die in de afgelopen decennia meer dan haar aandeel heeft geleverd in efficiencymaatregelen?

De Prinsjesdagbrief 2003, op basis waarvan de huidige reorganisatie plaatsvindt, heeft als titel "Naar een nieuw evenwicht". Het uitgangspunt was dat de taken van de krijgsmacht in evenwicht moeten worden gebracht met de financiële kaders. Dat betekende afstoting van taken, wapensystemen, eenheden, infrastructuur en personeel; 11.700 functies. De actualisering van de Prinsjesdagbrief laat duidelijk zien dat het financiële kader te krap is geworden. Het wordt nu echt tijd om het uitgangspunt te veranderen. De taken van de krijgsmacht moeten vooropstaan en de financiële kaders moeten die ondersteunen. Anders gezegd, zoals al eerder door ons is betoogd, de taken moeten de middelen bepalen en niet andersom.

In de begroting 2007 is een aantal maatregelen verwerkt om de grootste operationele knelpunten op te lossen. Dat is budgetneutraal gebeurd. Er zijn weer maatregelen genomen om de financiële consequenties van die knelpunten te compenseren. Welke maatregelen zijn dat en wat zijn daarvan de gevolgen?
De operationele inzet van de krijgsmacht vergt veel van materieel en personeel. De uitzenddruk is groot. Dat heeft gevolgen voor het personeel en hun achterban. Nu de reorganisatie in de afrondende fase is beland, wordt het steeds lastiger om dat te doen zonder gedwongen ontslagen. Wat doet de minister om de motivatie van het personeel zodanig hoog te houden dat de organisatie al deze inspanningen aan kan en dat het ambitieniveau kan worden gehandhaafd? Verbetering van het "voortzettingsvermogen" van veelgevraagde eenheden is absoluut noodzakelijk. Het is immers een vicieuze cirkel. Door te hoge uitzenddruk lopen mensen weg. Dat betekent dat met minder mensen dezelfde taken moeten worden gedaan, waardoor de uitzenddruk toeneemt. Hier moet met prioriteit aan worden gewerkt, wil de Nederlandse krijgsmacht haar aandeel in die veelgevraagde eenheden ook in de toekomst kunnen blijven leveren. Ik dring er bij de minister op aan daar werk van te maken.

Een paar weken geleden verscheen het rapport van de commissie-Staal over ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht. Tijdens het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag, waar ik helaas niet bij kon zijn, is dit onderwerp uitgebreid aan de orde geweest. Ik beperk mij tot een korte opmerking. Ik ben blij dat de staatssecretaris vaart zet achter de aanpak van het wangedrag. De bevindingen van de commissie geven daar alle aanleiding toe.

Vorig jaar speelde de kwestie van de kruisraketten, dit jaar is het de JSF die de gemoederen flink bezighoudt. Uit het rapport van de Algemene Rekenkamer blijkt dat de ontwikkelingskosten van de JSF veel hoger uitvallen dan aanvankelijk was geraamd. De conclusies van de Rekenkamer worden door de staatssecretaris weersproken. Wij dreigen opnieuw in een debat over cijfers terecht te komen. Ik wil van de staatssecretaris weten in hoeverre sprake is van een toegenomen financieel risico. Deelname aan de JSF moet steeds weer opnieuw worden overwogen. Daarvoor is het van belang dat wij de juiste cijfers op een rij hebben. Wat mijn fractie betreft is er vooralsnog geen reden nu al te concluderen dat wij uit het JSF-project moeten stappen.

Vorig jaar heb ik bij de begrotingsbehandeling Defensie een motie ingediend over een structurele voorziening voor de vervanging van operationele verliezen. De minister gaf toen aan dat daarover een akkoord in de maak was met zijn collega Zalm. Inmiddels is duidelijk wat dit akkoord behelst. Voor de jaren 2006-2008 wordt 105 mln. aan de Defensiebegroting toegevoegd. Van dat bedrag wordt 90 mln. gebruikt om de verloren gegane Chinook-helikopters te vervangen en 15 mln. voor de gederfde verkoopopbrengst van de Apache-helikopter.

Pas in 2009 zal structureel 25 mln. aan de Defensiebegroting worden toegevoegd. Wat betekent dit voor materieel dat de komende twee jaar in Uruzgan verloren zal gaan? De heer Kortenhorst maakte het rekensommetje al tijdens het wetgevingsoverleg over materieel: van dit bedrag kan maar een halve helikopter per jaar worden vervangen. Is dat gezien de risico's die worden gelopen, niet wat magertjes?

In juni is het rapport van de commissie-Van Baalen verschenen. Naar ik aanneem, zal dit rapport nog uitvoerig in de Kamer besproken worden. Ik wil zeker niet op de discussie vooruitlopen, maar het rapport bevat een aantal goede aanbevelingen -- en daarom hecht ik er vooral aan om dat te zeggen -- die in lijn zijn met hetgeen mijn voorganger de heer Van Middelkoop meer dan tien jaar geleden al bepleitte, namelijk een formalisering van het instemmingsrecht van de Tweede Kamer bij de uitzending van militairen.

De heer Timmemans (PvdA):
Ik heb zorgvuldig geluisterd naar mevrouw Huizinga en ik heb haar horen zeggen, dat haar fractie vindt dat er vooralsnog geen aanleiding is om uit het JSF-project te stappen. Ik heb haar ook horen zeggen dat zij vindt dat het rapport van de Algemene Rekenkamer zorgvuldige studie en zorgvuldig commentaar van de kant van het kabinet behoeft. Als dat zo is, is zij het dan met mij eens dat wij volgende stappen in het JSF-project moeten laten afhangen van de conclusies die wij trekken naar aanleiding van het rapport van de Rekenkamer?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Ik weet niet of dat de juiste conclusie is. Ik heb begrepen dat op dit moment ondertekenen niet betekent dat wij niet over een aantal maanden, wanneer wij in staat zijn geweest om het rapport van de Rekenkamer te bespreken, kunnen besluiten om met weinig financiële consequenties uit het project te stappen. Nu niet ondertekenen zou eigenlijk al direct een afscheid zijn van het JSF-project. Zo heb ik het begrepen. Als ik het verkeerd heb begrepen, hoor ik graag van het kabinet een juiste zienswijze. Vooralsnog ga ik ervan uit dat het zo is. Dan is mijn fractie van mening dat wij nu nog niet het besluit kunnen nemen om eruit te stappen. Misschien is ondertekenen nodig, maar wij zullen zeker wel een goede discussie moeten hebben en een goede afweging moeten maken naar aanleiding van het rapport van de Rekenkamer en de reactie erop van het kabinet.

De heer Timmermans (PvdA):
Ik heb van de heer Burbage, het hoofd van het JSF-programma bij Lockheed Martin, begrepen dat er geen noodzaak is voor Nederland om nog voor de verkiezingen het MOU te ondertekenen. Het MOU kan ook op een latere datum worden ondertekend zonder dat het consequenties heeft voor de Nederlandse positie daarin. Hij heeft dat ook tegenover de pers verklaard. Als dat zo is en als wij erin zouden slagen om voor eind december het rapport van de Rekenkamer zorgvuldig te bestuderen, dan is er toch niets op tegen om met de ondertekening van het MOU te wachten totdat wij het zorgvuldig hebben bestudeerd? In het slechtste geval spaar je 3 mln. uit.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
U refereert aan een autoriteit die bepaalde uitspraken heeft gedaan. Ik hoor natuurlijk ook graag van de leden van het kabinet hoe zij dat zien. Ik hecht eraan om het rapport van de Algemene Rekenkamer goed te bespreken en om er niet onder een bepaalde tijdsdruk over te hoeven spreken. Ik zou het ook prettig vinden als wij erover kunnen spreken wanneer de politieke verhoudingen zich na de verkiezingen weer enigszins gestabiliseerd hebben. Dus waarom zouden wij daar niet wat meer tijd voor nemen, als dat zonder al te grote financiële schade kan?

De heer Timmermans (PvdA):
Die vraag die misschien retorisch is van uw kant, wil ik wel graag beantwoorden: omdat de Rekenkamer zelf in het rapport zegt dat het point of no return is gepasseerd als wij nog een aantal maanden wachten en dat wij dan niet meer kunnen uitstappen.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Tja, wij blijven mensen. Ik heb begrepen dat er zeker nog wel enige maanden tijd is om daarover te spreken. Ik zou die tijd graag goed willen gebruiken.

Tweede termijn
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de minister en de staatssecretaris van harte voor hun beantwoording. Het debat heeft laten zien dat de juiste interpretatie van cijfers, die op zichzelf genomen juist zijn, nog niet meevalt.
Mijn fractie wenst een goed en weloverwogen debat over het rapport van de Algemene Rekenkamer. Wat ons betreft kan dat het best worden gevoerd na de verkiezingen, tussen de nieuwe Kamer en het nieuwe kabinet. Op deze reden hebben wij de motie van de heer Kortenhorst medeondertekend.

Met genoegen hebben wij kennis genomen van het feit dat het kabinet niet langer met de Apaches de boer op gaat. Wij hebben er al jaren voor gepleit om niet over te gaan tot de verkoop van de Apaches. Wat ons betreft gaat de hele verkoop van de baan. Wij zijn buitengewoon blij dat het er op lijkt dat ook het kabinet tot dit inzicht is gekomen.

Bron: ongecorrigeerd verslag
Labels
Bijdragen
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Bijdrage begroting defensie'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > oktober