Bijdrage debat wijziging rijkswet op het Nederlanderschap

woensdag 04 oktober 2006 11:44

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Voorzitter. Mijn fractie heeft de opvatting dat het handhaven van een dubbele nationaliteit in veel gevallen niet in het belang is van een goede integratie van nieuwkomers in ons land en dus ook niet in het belang van ons land als zodanig.

Het handhaven van een juridische band met het land van herkomst kan ook dubbele loyaliteiten bevorderen. Dat is natuurlijk lang niet altijd een probleem. Je mag best juichen voor het Turkse team op een WK als je wortels in Turkije liggen.

De juridische component leidt op zijn minst tot problemen, denk aan aspecten zoals dienstplicht of aan de mogelijkheid dat erkenning van een genocide in het ene land je een strafaanklacht in het andere land oplevert. Je moet gaan voor het land waarmee je blijvende banden hebt of wilt hebben.

Wij moeten ons realiseren dat dit wetsvoorstel ons juist op deze punten niet zo heel veel verder brengt, gelet op het bijzondere nationaliteitenrecht van sommige landen waardoor het niet mogelijk is dat mensen afstand doen van hun oude nationaliteit. In de stukken is er al op gewezen dat het bereik van deze wet daarom dan ook erg beperkt zal zijn. Alleen een kleine groep tweedegeneratiemigranten en de groep gehuwden met een Nederlander worden door het uitbreiden van de afstandsverplichting getroffen. Met name die laatste groep is nu juist niet de groep die problemen heeft met integratie. Door het verliezen van het Nederlanderschap kunnen deze mensen wel groot nadeel ondervinden. Het effect van deze wet is, wat mij betreft, op dit punt dan ook onbevredigend.

Daarom is het effect van deze wet op dit punt onbevredigend. Ik heb ook vragen over de voorbereiding. Het was kennelijk niet eens mogelijk om op een rijtje te zetten hoe andere Europese landen met een vergelijkbare problematiek omgaan. Als wij dit voegen bij de vruchteloze reis van de minister naar Marokko, dan vraag ik mij af hoe serieus de voorbereiding is geweest, en of de minister zich wel heeft gericht op de echte problemen.

Het andere element van het voorstel is erop gericht het Nederlanderschap in te trekken, als men ernstige schade toebrengt aan de belangen van het Koninkrijk. Ik beschouw dit als een al bestaande bepaling in een nieuw jasje. Het was immers altijd al mogelijk om spionnen of mensen die in vreemde legermachten tegen Nederland vochten, uit te zetten. Dit is het logische vervolg daarop. Wie zich tegen Nederland als zodanig keert, hoort niet thuis in ons land en hoort geen Nederlander te zijn. In de voorbereiding heb ik gevraagd naar situaties waarbij mensen tot een gewapende strijd toetreden. Moet het in zo'n geval geen automatisme zijn, wegens de vergelijkbaarheid met het toetreden tot een vreemde krijgsdienst, dat die mensen onder deze bepaling vallen? De minister heeft dit afgewezen omdat er volgens haar een toetsmoment moet zijn. Dat is op zichzelf begrijpelijk, maar het is merkwaardig dat in het strafrecht inmiddels wel het werven voor de gewapende strijd strafbaar is gesteld, maar niet het toetreden tot de gewapende strijd. De AMvB zal hierover meer duidelijkheid moeten verschaffen, en zal terroristische misdrijven moeten aangeven, die in feite neerkomen op het toetreden tot de gewapende strijd.

Mevrouw Azough (GroenLinks):
Waarom maakt u een uitzondering voor gehuwde genaturaliseerde Nederlanders en niet voor bijvoorbeeld de tweede generatie? Wat is precies uw reden hiervoor?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Mensen die getrouwd zijn met een Nederlander hebben in het algemeen geen moeite met integreren. Waarschijnlijk omdat zij domweg met een Nederlander in één huis wonen en door hun huwelijk intensief met elkaar omgaan. Hierdoor hebben zij ook alle mogelijkheden om precies van elkaar te horen hoe de maatschappij in elkaar steekt en hoe Nederlanders zich gedragen. In gevallen waarin een Nederlander met een buitenlander trouwt, is integratie veel minder een probleem dan wanneer het hele gezin in onze maatschappij vreemd is en niet de mogelijkheden heeft om erachter te komen hoe het hier allemaal werkt, bijvoorbeeld als gevolg van taalproblemen. De groep die gehuwd is met een Nederlander betreft wel degenen die in het buitenland wonen, en dan juist getroffen worden wanneer de nationaliteit wordt afgenomen, omdat men dan grote problemen heeft om weer naar Nederland te komen voor familiebezoek. Deze groep wordt dus met name getroffen door de wet, en dat is precies de groep voor wie het wat ons betreft niet nodig is en die er het grootste nadeel van ondervindt.

Mevrouw Azough (GroenLinks):
Dank u wel voor uw toelichting, maar ik snap nog steeds het onderscheid niet ten opzichte van de tweede generatie. Deze mensen spreken ook prima Nederlands, bevinden zich in Nederland en gaan in Nederland naar school of naar hun werk. Wat is het verschil met de gehuwde genaturaliseerde Nederlander?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Wij kunnen daar lang en breed over spreken, maar ook bij de tweede en derde generatie van oorsprong niet-Nederlanders die twee nationaliteiten hebben, bestaan er over het algemeen wel integratieproblemen.

Alles overziende, hebben wij moeite met dit wetsvoorstel. Wij zouden de dubbele nationaliteit willen aanpakken van die groepen die vanwege loyaliteitsconflicten slecht integreren. Deze groep blijft grotendeels buiten schot. De wet pakt wel de mensen aan voor wie de dubbele nationaliteit geen loyaliteitsconflict oplevert en geen probleem met de integratie. Ik ben daarom bang dat de minister met deze wet haar doel voorbij schiet.

Bron: ongecorrigeerd stenogram
Labels
Bijdragen
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat wijziging rijkswet op het Nederlanderschap'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > oktober