Bijdrage Esmé Wiegman algemeen overleg kwaliteitszorg Cure

woensdag 14 april 2010 10:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Hoewel er vandaag veel brieven op de agenda staan, wil ik slechts bij een klein aantal onderwerpen stilstaan.

Allereerst het onderwerp ondervoeding in de gezondheidszorg, waarover ik vorig jaar een motie heb ingediend. Er is veel gebeurd en verbeterd op dit punt maar er is geen reden tot achteroverleunen in de veronderstelling dat de aanpak van ondervoeding vanzelf gaat. Zo zijn er sectoren waar nog geen geschikte instrumenten zijn, zoals de revalidatie en de gehandicaptenzorg, maar ook blijkt de praktijk weerbarstig en is met name de implementatie van de behandeling van de ondervoede patiënt niet vanzelfsprekend en zeker nog niet opgenomen in de structurele voedingszorg. De huidige instrumenten waarborgen een optimale voedingsbehandeling helaas nog onvoldoende. In de zorgketen is wel aandacht voor voeding maar over het algemeen niet voor ondervoeding. Momenteel is een lichte daling te zijn van de prevalentie van ondervoeding mede door de inzet van projecten en extra aandacht. In dit kader is het goed te wijzen op de kosteneffectiviteit, ook van de aanpak van ondervoeding door het voorkomen van complicaties en toename van zorgbehoeften. Echter, de kosten van een voedingsbehandeling, waaronder de inzet van de diëtist voor een optimale behandeling, zijn niet opgenomen in de dbc kostprijsberekening. De opname van de prestatie-indicator in de basisset is mede hierdoor niet voldoende om de aanpak van ondervoeding te waarborgen. Kortom, de resultaten in de praktijk zijn nog kwetsbaar en ook vaak afhankelijk van een kleine groep binnen de organisatie en zijn nog onvoldoende als vast onderdeel ingebed in de werkwijze op de werkvloer. De ChristenUnie stelt dan ook voor dat de stuurgroep Ondervoeding de mogelijkheid krijgt om haar inzet voort te zetten en haar krachten te bundelen, bijvoorbeeld door te komen tot een soort kennisplatform ondervoeding en om zo ook te komen tot een integrale structurele aanpak van ondervoeding bij de risicogroepen. Kortom, het onderwerp ondervoeding zou de ChristenUnie expliciet graag willen terugzien in de lijst overzicht aandachtspunten voor de komende periode. Dan doel ik op de lijst in de brief van 24 juni 2009.

Dan zichtbare zorg. De kwaliteit van de zorg moet beter inzichtelijk worden gemaakt. Volgens de ChristenUnie behoort deze taak wel in publieke handen te blijven. Wij willen een duidelijke regierol van de overheid en het zou goed zijn de inzichtelijkheid van kwaliteit te verankeren in de wet, waarin aangescherpt moet worden hoe de kwaliteitsinfo wordt aangeleverd en door wie. Op die manier kan het niveau van de kwaliteitsinformatie uitstijgen boven de AD- en Elsevierlijstjes. Altijd interessant om die te zien, maar het mag wel een slag dieper natuurlijk.

Veel waardering hebben wij voor het RVZ-advies "Geven en nemen in de spreekkamer", waarin de relatie tussen zorgverlener en patiënt centraal staat. Dat is ook wat ik in beeld had toen wij het vorig jaar september over de IGZ en good governance hadden. Hoe organiseren we vertrouwen in plaats van dat we dat "wegorganiseren" in contracten en voorwaarden? Vertrouwen moet alles te maken hebben met wederkerigheid. Zorg is geen verrichting maar een relatie. Dit maakt het werken met protocollen en richtlijnen en de IGZ natuurlijk niet overbodig, integendeel, maar het maakt wel de opmerkingen van bijvoorbeeld de NVZ relevant, over variaties in de lokale toepassing van richtlijnen. Daarnaast merk ik op dat als het gaat om patiëntveiligheidsnormen het om zinvolle sturingsinformatie moet gaan. Wat is nuttig en noodzakelijk voor een patiënt om te weten? Daarom onderschrijft de ChristenUnie van harte de kernafspraken die de NVZ voorstelt, bijvoorbeeld dat veiligheidsnormen onderdeel moeten vormen van de richtlijnontwikkeling,

Tot slot de medische missers. Recent heeft Linda Wauben in samenwerking met het Erasmus Medisch Centrum een waardevol onderzoek gedaan naar de werkwijze en veiligheid in operatiekamers. Leer van piloten, daar komt de uitkomst eigenlijk op neer. Het zou goed zijn als de IGZ met de aanbevelingen uit dit onderzoek aan de slag gaat en dat de voorgestelde nabespreking komt bovenop de inmiddels in gang gezette time-outprocedure. Van belang is ook de patiëntveiligheid in de ggz. Het is goed wat op dit punt in gang is gezet. Toch maak ik mij wat zorgen over een recent bericht dat ter voorkoming van medische missers en dwangmaatregelen heel complexe patiënten op straat zouden komen te staan. Een schrijnend voorbeeld dat ik hoorde vanuit een nachtopvanglocatie betreft een dementerende oudere met ernstige sociale en gedragsproblematiek; ze verbleef een paar maanden in de maatschappelijke opvang omdat er voor haar geen plek was binnen de ggz. Een andere zorgelijke groep zijn de psychiatrische patiënten die normaal gesproken op de longstay-afdeling verbleven en die in psychiatrische instellingen regelmatig de separeercel in- en uitingen, maar die nu ook bij de maatschappelijke opvang op de stoep staan vanwege de complexe situatie door verslaving. Ik hoorde zelfs van een geval waarin de patiënt de opvang verzocht om alsjeblieft een plekje in de separeer te geven. Ik denk dat de minister het met mij eens is dat dit niet de werkwijze moet zijn om medische missers en separatie te voorkomen. Ik vraag hiervoor de aandacht van de minister. Komt dit ook niet vaker en breder voor?

 

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2010 > april