Bijdrage debat Begroting Economische Zaken

dinsdag 19 november 2002 18:59

Leen van Dijke: Voorzitter! Onder Paarse kabinetten hadden wij zorg over de toenemende economisering en commercialisering van het leven. Daaronder versta ik dat economische waarden andere waarden, zoals sociale, culturele, en godsdienstige, gaan overheersen. Een schoolvoorbeeld van die economisering is de verruimde Winkeltijdenwet.

De heer Van Dijke (ChristenUnie): Voorzitter! Onder Paarse kabinetten hadden wij zorg over de toenemende economisering en commercialisering van het leven. Daaronder versta ik dat economische waarden andere waarden, zoals sociale, culturele, en godsdienstige, gaan overheersen. Een schoolvoorbeeld van die economisering is de verruimde Winkeltijdenwet.

Dit kabinet vindt normen en waarden belangrijk. Alleen al daarom zou de genoemde economisering tot kritische bezinning moeten leiden. De winkeltijdenwet is geëvalueerd, maar louter op zijn economische effecten. Zo komen we niet verder, bleek ook al in 1999. Het CDA diende toen, bij monde van de huidige staatssecretaris, een motie in om het aantal koopzondagen terug te dringen. Daarom heb ik wel verwachting van dít kabinet als het gaat om het beperken van het aantal koopzondagen en de duur van avondopenstelling. Ik overweeg in de tweede termijn de Kamer daarover een uitspraak te vragen.

De zondagsopenstelling leidt tot overlast en ongewenste schaalvergroting. De onvrede in kleinere gemeenten hierover is groot: er verdwijnen allerlei voorzieningen, ook de kleine zelfstandigen. De economische voordelen vallen zwaar tegen, en mensen staan relatief onverschillig tegenover de koopzondagen. Maar belangrijker is dat het kabinet, met het terugdringen van het aantal koopzondagen, metterdaad kan aantonen ook andere dan louter economische waarden hoog in het vaandel te hebben.

Voorzitter, dan het Kansspelbeleid. Het is teleurstellend dat onder verantwoordelijkheid van deze minister opnieuw zal worden gewerkt aan verruiming van het Kansspelbeleid; zelfs commerciële casino’s worden mogelijk (zie p.64). Wat is hiervan de achterliggende, hogere doelstelling? Hoe is deze stap te rijmen met het pleidooi voor normen en waarden, een pleidooi dat ook door deze minister warm is ondersteund!

De kritische bezinning, die de minister wil als het gaat om liberalisering en privatisering van nutssectoren, zoals de energiesector, spreekt de ChristenUnie-fractie zeer aan. Het moratorium op privatisering van regionale energiebedrijven tot 2004 juichen wij toe. Terecht wordt daarmee het adagium ‘eerst liberaliseren, dan privatiseren’ in ere hersteld. Ook ben ik erg tevreden dat de datum van 1 oktober 2003 voor de liberalisering van de energiemarkt voor consumenten is losgelaten. Nog steeds kan dit te optimistisch zijn, als we kijken naar de gigantische overstapproblemen die optraden bij de eerdere fasen, maar vooral bij de opening van de groene stroommarkt. De minister bezweert, ook in antwoord op vragen van mijn kant, dat hij goed in de gaten gaat houden of de energiebedrijven er klaar voor zijn. Maar hoe? Gaat hij af op de blauwe ogen van de directeur, of laat hij inspecties verrichten op de bedrijfsvloer? Garandeert de minister, dat stroomconsumenten er voor 100% van op aankunnen, dat na 1 januari 2004 het licht blijft branden? En dat zij geen hinder zullen ondervinden van vastgelopen computersystemen en administratieve overbelasting? De frustratie bij veel burgers hierover is groot! Ik wil er bovendien op wijzen, dat Nederland met de opening van de energiemarkt voor consumenten vooruitloopt in EU-verband. Waarom? Dit kabinet wil toch met Europa in de pas blijven en niet langer het spreekwoordelijke braafste jongetje van de klas zijn?

Voorzitter, de discussie over liberalisering raakt ook de posterijen. Wijst het feit dat het kabinet het Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post heeft ondergebracht bij de Minister van Economische Zaken, op versnelling van de liberalisering van de Nederlandse postsector, terwijl Europa aarzelt? Hoe zal dat in de toekomst gaan met de aanwezigheid van postagentschappen in kleine dorpen, en de kwaliteit van de postbezorging enz.?

Duidelijk is is dat TPG zich klem gezet voelt tussen enerzijds de stellige uitspraken van de OPTA over snelle liberalisering en anderzijds onzekerheid over de lijn en de visie van het kabinet. Een snelle uitspraak over tarieven postbezorging zonder zich uit te laten over het totale dienstenpakket van TPG is wel erg gemakkelijk. Wil de minister op dit punt zijn visie eens geven. En het getuigt misschien wel van behoorlijk bestuur om - gelet op de overgangsfase waarin het bedrijf verkeert - voordat je tot ingrijpen komt ordentelijk te overleggen met het bedrijf dat het aangaat.

Tot slot voorzitter nog twee punten.

Allereerst het in een ANP-interview gepresenteerde nieuwe devies van staatssecretaris Wijn: ‘Ondernemen tegen armoede’. In hoeverre is hier sprake van nieuw beleid? En kan de staatssecretaris de reikwijdte, de consequenties en de financiële implicaties van zijn visie uiteenzetten of de Kamer doen toekomen.

Vervolgens nog een vraag over de vliegtuigindustrie. De laatste tijd worden wij benaderd door ex-werknemers van Fokker, die met vele argumenten aangeven dat een herstart van Fokker een reële optie is. Kent de minister deze argumenten? Als dat niet zo is wil ik de op schrift gestelde argumenten wel aan hem doen toekomen. Mij interesseert namelijk de visie van de minister op dit punt. Kan hij die de Kamer – al dan niet schriftelijk – geven.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Begroting Economische Zaken'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2002 > november