Bijdrage Joël Voordewind aan het notaoverleg Ondernemen voor ontwikkeling

maandag 11 november 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan een notaoverleg met minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Ondernemen voor ontwikkeling

Kamerstuk:    33 625

Datum:            11 november 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de minister voor de uitgebreide brief waarin zij nog eens uiteenzet wat er allemaal aan bedrijfsleveninstrumentarium is. In zo'n lijst zie je een groot scala aan mogelijkheden waarvan de private sector gebruik kan maken. Het is logisch dat de minister zegt dat we zouden moeten kijken naar herschikking en stroomlijning. Ik heb volledig begrip voor die inzet. Waar mijn fractie erg tegenaan hikt en waarvan zij zelfs afstand wil nemen, is het feit dat voor die herschikking extra financiering moet worden vrijgemaakt, in eerste instantie 700 à 750 miljoen, en dat het geld uit ODA komt, dus uit de armoedebestrijdingsfondsen. De ChristenUnie is daarom blij dat het in ieder geval is gelukt om 50 miljoen van de 100 miljoen voor het fonds voor 2014 af te halen en dat dit kon worden teruggesluisd naar echte, directe armoedebestrijding. Ik dank de D66- en SGP-collega's voor hun steun voor het desbetreffende amendement. Ik dank ook de coalitiepartijen die het mogelijk hebben gemaakt om deze 50 miljoen terug te sluizen van het nieuwe fonds naar echte armoedebestrijding. Daarmee gaan wij investeren in de meest kwetsbaren in Afrika en India, door de bestrijding van kinderarbeid en kinderprostitutie, door de bestrijding van aids en door investeringen in noodhulp. Dit is afgelopen vrijdag als zodanig naar buiten gebracht.

Wij vinden niet dat er helemaal geen geld in dit fonds zou moeten komen. Wij vinden spoor 2, waarmee de minister via het mkb investeert of mogelijkheden biedt om direct te investeren in de werkgelegenheid in Afrika, broodnodig. Dat vinden wij een heel goed plan. Wij willen hierbij wel wijzen op de bestaande mogelijkheden van de FMO om het mkb in Afrika te ondersteunen, maar een aanvullend fonds hiervoor zouden wij zeer op prijs stellen. Met die 700 of 750 miljoen zou dat echter niet noodzakelijk zijn, vooral niet als die uit de directe armoedebestrijding komt. Eigenlijk zou de bij de algemene beschouwingen aangenomen motie-Slob c.s. (33410, nr. 48) naast spoor 2 moeten worden gelegd om dat fonds verder in te richten. Je hebt spoor 1 en spoor 3. Deze motie-Slob c.s. stelt -- ik ga uit van de letterlijke tekst -- dat het fonds zou kunnen worden ingericht met behulp van de kennis van het mkb in Nederland, maar zulks zou -- en dat staat er dus letterlijk -- ten goede moeten komen van het mkb in ontwikkelingslanden. In de uitwerking van de drie sporen zie je een directe vertaling van deze motie in spoor 2. Voor ons was het dus een teleurstelling toen wij de uitwerking van het fonds zagen. Ik wil de minister in ieder geval een aantal dingen meegeven voor die uitwerking. Ten eerste zijn wij blij met het "Sustainable Match"-initiatief. Als de minister op handelsreis gaat, bekijkt zij met de bedrijven die zij meeneemt welke bedrijven in ontwikkelingslanden goed zouden kunnen matchen op het gebied van de mvo-criteria. Als je investeert in middeninkomenslanden moet je beseffen dat daar sprake is van een oneerlijke verdeling van de rijkdom. Ook gaat het daarbij om de verdediging van de mensenrechten. Denk bijvoorbeeld aan de dalits in India, die heel moeilijk stappen verder kunnen zetten.

Bij spoor 3 rijst de vraag of door de exportkredietgaranties en exportfinanciering geen schulden voor ontwikkelingslanden kunnen ontstaan omdat zij die garanties niet kunnen terugbetalen. Er wordt al gezegd dat exportfinanciering heeft geleid tot 80% van de schulden van ontwikkelingslanden. Exportfinanciering kan ook leiden tot de verdringing van lokale bedrijvigheid. Wij hoorden dat spoor 2, dat wij het belangrijkste spoor vinden, mogelijk later dan in januari van start gaat. In hoeverre leidt dit straks tot onderbesteding van spoor 2?

Mijn laatste punt. Omdat het fonds ontwikkelingsrelevant moet zijn en het ook aan de imvo-criteria moet voldoen, heeft de minister in het laatste debat op 7 maart nog een brief toegezegd over de eenduidigheid van het imvo-kader. Krijgen wij die brief nog? Dit zou zeer relevant zijn voor het fonds.

Mijn tijd is snel gegaan. Een kleine fractie heeft helaas relatief weinig tijd. Ik zal proberen om mijn vele andere punten via interrupties te maken.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind
Ontwikkelingssamenwerking

« Terug

Archief > 2013 > november