Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Mantelzorg / Vrijwilligerswerk

donderdag 07 november 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Mantelzorg / Vrijwilligerswerk

Kamerstuk:    30 169

Datum:            7 november 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Er werd al aangegeven dat er 3,5 miljoen mantelzorgers in ons land zijn. Dat is natuurlijk fantastisch. Dat laat zien dat er veel verbondenheid is en veel bereidheid om voor elkaar te zorgen. Sterker nog, uit studies blijkt dat veel mantelzorgers het vanzelfsprekend vinden om zich in te zetten in de informele zorg. Er is ook een andere kant: 450.000 mantelzorgers voelen zich zwaar belast of zelfs overbelast. Ik kom daar straks nog op terug.

Door de hervormingen zullen mensen langer thuis blijven wonen. Verwacht wordt dat de rol van mantelzorgers en vrijwilligers bij de ondersteuning van mensen in hun eigen omgeving groter wordt. Hoe interpreteert de staatssecretaris "eigen omgeving"? Ik ben ervan overtuigd dat de vanzelfsprekendheid om naar elkaar om te zien vooral aanwezig is binnen familieverbanden en sociale verbanden, zoals kerkgemeenschappen, maar dat het niet geldt voor buren. Ik heb eerder al aangegeven dat buurten en wijken geen vanzelfsprekende entiteit vormen voor het verlenen van zorg. Deelt de staatssecretaris mijn mening?

Eerder in het debat is al aandacht gevraagd voor de betrokkenheid van mantelzorgers in intramurale setting. Ik kan me daarbij aansluiten. Ik wil op dit punt een casus benoemen die afgelopen jaar flink in de media is geweest: Vierstroom in Gouda. Vierstroom werd in de media genoemd als een instantie die mantelzorg een verplichtend karakter heeft gegeven. Hierdoor ontstond heel veel onrust in de samenleving. Dat begrijp ik ook, want vrijwilligerswerk moet je niet verplicht stellen. Vindt de staatssecretaris dat ook? Ik zoom verder in op de casus van Vierstroom. Vierstroom had een pilot. Als mensen tijdens die pilot werden opgenomen, dan werd aangegeven dat het de gewoonte is dat het netwerk rondom die mensen minimaal vier uur per maand aanwezig is op de woning en ook actief bijdraagt aan de huiselijkheid. Inmiddels is deze pilot afgerond en blijkt dat de gemiddelde participatie geen vier uur, maar twaalf uur is. 80% staat positief tegenover netwerkparticipatie. Welke lessen trekt de staatssecretaris uit de pilot bij Vierstroom? Vindt hij met mij dat andere organisaties dit voorbeeld zouden moeten volgen? Daarbij wil ik benadrukken dat het hierbij ging om een moreel appel. De ChristenUnie houdt afstand van verplichting.

Dan kom ik op het punt van vrijwilligersorganisaties. Ik bedank de staatssecretaris voor de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan mijn motie. Organisaties als VPTZ en stichting Present zijn voor mij heel erg inspirerend. Ik krijg de indruk dat er op constructieve wijze overleg plaatsvindt tussen vrijwilligersorganisaties, het ministerie en de VNG. Kan de staatssecretaris een inkijkje geven in het vervolgtraject? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat lokaal de verbinding tussen formeel en informeel, tussen professionele zorg en vrijwilligers, verbeterd wordt? Ik krijg signalen van organisaties dat er echt nog een lange weg te gaan is.

Ik ben erg blij met de 11 miljoen euro uit het begrotingsakkoord. Ik ben ook blij met de moties die deze week zijn aangenomen. Er is eerder een motie aangenomen, waarin werd verzocht om respijtzorg en voortdurend verblijf specifiek te betrekken in een plan van aanpak voor overbelasting van mantelzorgers. Dat vind ik nog onvoldoende terug in die brief. Kan de staatssecretaris hier nader op ingaan?

Dan kom ik op het punt van werken en mantelzorg. Ik vroeg aandacht voor de enquête van het CNV. Dat zijn niet mis te verstane cijfers. 21% van de mantelzorgers geeft aan dat de combinatie van werken en mantelzorg goed lukt. 80% lukt het onvoldoende. 90% ervaart geen proactieve houding van werkgevers en bij de helft van de werknemers zijn de wettelijke regelingen niet bekend. Dat laatste baart mij grote zorgen. Er zijn wettelijke verlofregelingen waar mantelzorgers een beroep op kunnen doen, maar ze zijn niet bekend. Los je dat op door een congres te organiseren? Volgens mij zijn er meer stappen nodig. Ik wil op dat punt een reactie van de staatssecretaris.

Het laatste punt waar ik aandacht voor wil vragen, is het belang van dagbesteding. Ik heb de brief van de staatssecretaris goed gelezen en volgens mij komt dagbesteding niet aan bod. Dagbesteding is juist van wezenlijk belang voor ouderen met een partner met bijvoorbeeld dementie of voor ouders van thuiswonende kinderen met een verstandelijke beperking. Dagbesteding ontlast mantelzorgers veel meer dan een mantelzorgontbijtje. Door dagbesteding kunnen mantelzorgers blijven werken en wordt structuur in het dagelijks leven behouden. Als het verkeerd uitpakt, dan krijgen de al overbelaste mantelzorgers het straks nog zwaarder. Ik wil graag een reactie van de staatssecretaris.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Hoe zijn de warme woorden van mevrouw Dik-Faber te rijmen met de bezuiniging van 25% op de dagbesteding? De ChristenUnie heeft daar bij het Herfstakkoord ook mee ingestemd.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Laat ik vooropstellen dat ik bezuinigen op dagbesteding ook niet makkelijk te verdedigen vind. Dat is geen plezierige bezuiniging. In de tegenbegroting die we dit jaar gepresenteerd hebben, hebben we voorstellen gedaan om bezuinigingen op de dagbesteding verder te verzachten. Mevrouw Voortman heeft terecht geconstateerd dat dat niet terug te vinden is in het Herfstakkoord. Ik vind dat ook jammer. Tegelijkertijd kun je in een Herfstakkoord niet alles regelen. Als ik kijk wat er wel in terugkomt, bijvoorbeeld de ondersteuning van mantelzorgers, dan ben ik blij dat er ook heel veel punten in zitten die wel gerealiseerd zijn. Ik blijf me inzetten voor goede toegang van dagbesteding. Ik ben daar ook over in gesprek met onze raadsfracties, met onze wethouders. We zullen met elkaar moeten bekijken hoe dit uitpakt, maar ik hou zeker de vinger aan de pols. We laten onze tegenbegroting daar ook een blijk van zijn.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Ik begrijp best dat de ChristenUnie om haar moverende redenen heeft ingestemd met de bezuiniging van 25% op de dagbesteding, maar ik begrijp niet hoe dat te rijmen is met wat mevrouw Dik-Faber net heeft gezegd over de dagbesteding. Dat was mijn vraag. Als je wilt dat er goede dagbesteding is, dan moet je toch niet 25% daarop bezuinigen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik zal in herhaling vervallen. Bezuinigen op de dagbesteding vind ik ook niet fijn. Ik heb heel veel over voor dagbesteding. Ik vind het ontzettend van belang, maar je kunt niet alles regelen. Ik heb een heel wensenlijstje dat veel verder gaat dan dagbesteding, maar laten we nu met elkaar kijken hoe het gaat en een vinger aan de pols houden. Ik blijf me ervoor inzetten. Dat is alles dat ik op dit moment erover kan zeggen.

Mevrouw Bergkamp (D66): Wij zijn natuurlijk ook een van die Herfstakkoordpartijen. Ik heb een suggestie voor mevrouw Dik-Faber. De Herfstakkoordpartijen hebben een akkoord voor de begroting van 2014. We voelen ons verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat het financieel kader ook op de lange termijn kloppend is. We hebben natuurlijk alle vrijheid om volgend jaar te kijken hoe we eventueel problemen in 2015 oplossen. Is mevrouw Dik-Faber bereid om daar kritisch naar te kijken, samen met andere partijen die zich ook verantwoordelijk voelen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): De fractie van D66 constateert terecht dat het begrotingsakkoord over 2014 gaat, maar het heeft ook doorwerking naar de jaren daarna. Het debat is niet gesloten en de discussie is niet afgerond. We blijven hierover met elkaar in gesprek, binnen de huidige financiële kaders. Tot dat gesprek ben ik bereid.

Mevrouw Keijzer (CDA): Het wordt nu toch wel een beetje verwarrend. Ik hoor net de fractie van D66 zeggen dat men instemt met de hervormingen en de daarbij behorende bezuinigingen. Ik hoor mevrouw Dik-Faber zeggen dat ze ook instemt met 25% korting op de dagbesteding. Hoezo kijken we nog voor de toekomst? Het is wel goed om helder te zijn over je positie. Klopt het dat de ChristenUnie ingestemd heeft met 25% korting op dagbesteding?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): We hebben op dit moment een AWBZ die enorm uit de klauwen loopt. Er zijn hervormingen en bezuinigingen nodig om de zorg in de toekomst ook betaalbaar te houden. Ik stel vast dat het verkiezingsprogramma van het CDA daar nog vele malen verder in gaat dan de ChristenUnie voor ogen staat. De ChristenUnie doet mee in het debat over de hervormingen van de langdurige zorg, juist met het oog op de betaalbaarheid en de houdbaarheid daarvan. Daarbij hebben we oog voor de positie van de doelgroepen, voor mantelzorgers en voor dagbesteding. We blijven met elkaar dit debat voeren. Ja, onze handtekening staat onder het Herfstakkoord. Ik vind dat wij daar verantwoordelijkheid in hebben genomen, juist ook naar volgende generaties. Het CDA heeft ervoor gekozen daar niet aan mee te doen. Ik betreur dat, maar het is een feit. Laten we in ieder geval met elkaar in gesprek blijven.

Mevrouw Keijzer (CDA): Je mag niet jokken van Onze-Lieve-Heer. Op pagina 313 staat dat het CDA 6% kort op de dagbesteding. Dit kabinet kort 25%. Ik heb veel woorden gehoord, maar het is mij niet duidelijk of de fractie van de ChristenUnie instemt met die 25% korting op dagbesteding en begeleiding.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik zou niet durven jokkebrokken.

De voorzitter: Ja of nee?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): We kunnen niet alles realiseren wat we zouden willen zien. Dat is wat ik kan aangeven. We hebben een tegenbegroting ingediend, waaruit onze betrokkenheid bij dagbesteding blijkt. Dat is inderdaad niet in het akkoord terug te vinden.

De heer Van der Staaij (SGP): Ik ga even in op die verwarring over wat er afgesproken is.

De voorzitter: Maar u hebt een vraag aan mevrouw Dik-Faber.

De heer Van der Staaij (SGP): Precies. Is mevrouw Dik-Faber het met mij eens dat het hier een belangrijk verschil betreft tussen wat concreet in het Herfstakkoord is afgesproken op het terrein van mantelzorg en waar de handtekeningen van partijen onder staan, en de andere punten die daar niet in geregeld zijn en waar partijen alleen geen verandering in hebben kunnen bewerkstelligen? Het is net als bij andere oppositiepartijen. Het kan zijn dat je daar geen verandering in kunt bewerkstelligen. Als er echter goede plannen komen van wie dan ook, gedekt en wel, dan kunnen we daar met zijn allen naar kijken. We kunnen dat dan steunen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Dat zijn heel wijze woorden van de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP): Dan heb ik geen behoefte aan een tweede interruptie.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Zorg, Welzijn & Sport

« Terug

Archief > 2013 > november