Bijdrage Joël Voordewind aan de plenaire behandeling van de Begroting Buitenlandse Zaken (V)

dinsdag 26 november 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan de plenaire behandeling van de begroting Buitenlandse Zaken (V)

Onderwerp:   Begroting Buitenlandse Zaken (V)

Kamerstuk:    33 750 - V

Datum:            26 november 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Het gebeurt niet vaak dat de fracties van D66 en de ChristenUnie dezelfde teksten uitspreken, maar dat gaat nu toch gebeuren. Ik had in mijn inleiding ook de cijfers van de minister staan, namelijk hoe vaak hij landen heeft bezocht en hoe vaak dat ongeveer de wereld rond zou zijn: zeven en een halve keer. Ook in de Kamer is hij regelmatig aanwezig geweest: in verband met het Nederland-Ruslandjaar, humanitaire rampen in Syrië en ook de missies die wij gezamenlijk uitvoeren. Het mag duidelijk zijn dat deze minister heel ambitieus is, veel in zijn mars heeft en over veel deskundigheid beschikt en daar loven wij hem om. Zo hoorden wij hem gisteren nog spreken over Afghanistan en zeggen dat de steniging voor overspel echt niet heringevoerd mag worden. Wij steunen dit uitdrukkelijk.

Wel zoekt mijn fractie naar evenwichtigheid en consistentie wat het Midden-Oosten en de Arabische regio betreft. Ik zal daarvan drie voorbeelden noemen. Ten eerste noem ik Syrië. Wij denken aan de burgeroorlog die nog altijd voortduurt. Ook deze minister is ertoe overgegaan om de Syrische oppositie te erkennen. Tegelijkertijd is de minister een tegenstander, terecht overigens, van het leveren van wapens aan diezelfde oppositie, een oppositie die steeds meer wordt gekenmerkt door jihadistische bewegingen. Zoals wij net al tijdens het interruptiedebatje met de heer Omtzigt hebben besproken, zien wij dat veel meer van dit soort jihadistische websites ook in Nederland worden gepresenteerd. De Nederlanders die in Syrië zijn omgekomen, worden verheerlijkt. Er wordt opgeroepen om deel te nemen aan die gewapende strijd. Wij hebben eerder een debat gevoerd met de minister van Veiligheid en Justitie over de vraag wat wij kunnen doen om de jihadisten die terugkeren naar Nederland aan te pakken, zoals hun paspoorten afnemen. Ik vraag deze minister om, mogelijk in overleg met de minister van Veiligheid en Justitie, te bekijken wat er kan worden gedaan aan dit soort websites, die ook in het Nederlands worden gepresenteerd en waarop geweld en het oproepen tot geweld worden gepresenteerd. Ik heb hier een aantal voorbeelden voor de minister. Die kan ik straks aan hem geven. Ik ontvang graag een reactie van de minister over wat daartegen kan worden gedaan. Een ander voorbeeld is de positie van de christenen in Syrië. Ik heb het land zelf een aantal maanden geleden mogen bezoeken. Ook de minister erkent de penibele situatie van de christenen en natuurlijk in zijn algemeenheid de hele positie van de vluchtelingen en van de ontheemden in Syrië zelf, maar met name ook van de christenen. Tegelijkertijd — wij hebben het net al besproken — mogen christenen en vluchtelingen hier hun eigen familieleden niet bezoeken.

Een tweede voorbeeld van de consistentie die ik bij de minister van Buitenlandse Zaken zoek, betreft Egypte. Voormalig president Morsi van de Moslimbroederschap, de organisatie die de moederorganisatie is van Hamas, dat nog altijd raketten afstuurt op Israël, werd gesteund, zij het in beperkte mate. Toen deze president van de troon werd gestoten, werd de hulp weer bevroren.

Een derde voorbeeld betreft Saudi-Arabië. Nogmaals mijn complimenten voor het aan de kaak stellen van de vreselijke stenigingen die heringevoerd zouden kunnen worden in Afghanistan, maar Saudi-Arabië is niet veel anders dan Afghanistan, moet ik helaas zeggen. Daar zijn de afgelopen maanden ook weer 47 mensen publiekelijk onthoofd. Het gaat daarbij om dezelfde vergrijpen, bijvoorbeeld overspel, afvalligheid van het geloof et cetera. Daarover horen wij de minister van Buitenlandse Zaken minder. Dat moet in de marge van een handelsdelegatie worden besproken. Ik denk dan met weemoed terug aan Max van der Stoel, een voorbeeld voor deze minister, die in 1975 een bezoek aan Saudi-Arabië afblies omdat een Joodse journalist een visum werd geweigerd.

De boodschap van de ChristenUnie-fractie is helder: wij zoeken consistentie in het buitenlands beleid als het gaat om de Arabische regio. Mijn fractie hecht er dan ook aan dat de minister helder uitdraagt dat een, terechte, legitieme oproep tot meer democratie in die regio altijd gepaard moet gaan met een oproep tot het versterken van de rechtstaat. Dat is eerlijk, helder en geloofwaardig. Graag ontvang ik een reactie van de minister op dat punt.

Iran kan niet onbesproken blijven. Ik lees in de media dat de minister verheugd heeft gereageerd op het atoomakkoord. Voorziet hij ook risico's? Zo ja, welke? Ziet hij ook het risico dat Iran mogelijk meer tijd koopt met deze deal?

Een ander punt dat de ChristenUnie meerdere malen aan de kaak heeft gesteld, is de godsdienstvrijheid. Ik ben blij dat ook deze minister in zijn nota godsdienstvrijheid als een speerpunt heeft betiteld. Wij zien dat de Engelse minister voor geloofszaken, minister Warsi, deze minister bijvalt. Zij stelde onlangs dat godsdienstvrijheid een belangrijke pijler van het buitenlands beleid moet worden, niet alleen voor Engeland, maar ook voor de Europese Unie. Is de minister bereid om contact op te nemen met minister Warsi en te bekijken hoe zij gezamenlijk op kunnen trekken in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld daar waar het christendom in het Midden-Oosten dreigt uit te sterven door extreme vervolging? Welke acties is de minister bereid te ondernemen?

Wij hebben het ook gehad over het Europese richtsnoer voor godsdienstvrijheid. Dat is in de zomer uitgekomen en geeft heel veel handvaten om te kijken wat EU-lidstaten kunnen doen aan het promoten van godsdienstvrijheid. Ik heb de minister gevraagd om een reactie hierop, maar hij heeft gezegd dat hij er volgend jaar op terugkomt. Ik mis hier het gevoel van urgentie. Is de minister bereid om te bekijken of een inventarisatie kan worden gemaakt van landen die grove schenders zijn van godsdienstvrijheid? Punt 48 van het richtsnoer geeft daartoe aanleiding. Dan kan hierop gezamenlijke actie ondernomen worden in EU-verband.

Ik ga verder met het vredesproces in het Midden-Oosten. Wij hebben eerder Kamervragen gesteld over het betalen van salarissen van veroordeelde terroristen in de Israëlische gevangenissen. Eerdere Kamervragen meldden dat 7,5 miljoen euro wordt besteed aan het betalen van die salarissen. De minister zou nog kunnen zeggen dat het gaat om uitkeringen van Palestijnen die daar in de gevangenissen zitten, ware het niet dat de uitkeringen oplopen naarmate men tot een langere straf is veroordeeld. Naarmate het aantal doden is toegenomen, krijgt men meer salaris. Dat kan oplopen tot €2.500 per maand. Is de minister bereid om deze perverse stimulans tot terrorisme te veroordelen? Hoe verhoudt deze regeling zich tot de internationale antiterrorismewetgeving? Is de minister bereid om de EU-antifraudedienst OLAF te verzoeken om een onderzoek te laten doen naar de vraag of en in hoeverre EU-gelden hiervoor worden gebruikt?

Ik heb nog twee korte punten. Na zijn reis naar Israël heb ik de minister horen spreken over de verzoeningsprojecten in Israël. Ik heb daarvoor een amendement ingediend à 1 miljoen euro. Ik ben benieuwd hoe de minister dat amendement beoordeelt. Ik heb een aantal projecten die de minister heeft bezocht, ook zelf bezocht en ik ben er erg enthousiast over.

Net voor de zomer heeft de Kamer een motie ingediend over de dalits in India. Ik krijg berichten dat Nederland op dit moment geen voortrekkersrol meer op zich neemt ten aanzien van de positie van de dalits. Is de minister nog steeds bereid om dit wel te doen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2013 > november