Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn aan algemeen overleg Kinderopvang.

woensdag 18 mei 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Cynthia Ortega-Martijn als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een algemeen overleg met minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Onderwerp:    Kinderopvang

Kamerstuk:    31 322

Datum:             18 mei 2011

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Kinderopvangtoeslag is alleen besteed aan mensen die een betaalde baan hebben. Hiermee wil de overheid arbeidsparticipatie stimuleren. Nu echter blijkt dat de kosten de pan uit rijzen, moet er bezuinigd worden. Daarnaast ziet mijn fractie dat de wet- en regelgeving voor de kinderopvang alsmaar complexer wordt. Ook de keuze van ingrijpen in de bedrijfsvoering van kinderopvangcentra door meer uit te gaan van het principe van betaling tegen afgenomen diensten kan grote gevolgen met zich brengen voor deze bedrijven.

De fractie van de ChristenUnie vraagt zich serieus af of het niet weer tijd wordt voor een hervorming van de kinderopvang. Is de minister het met mij eens dat het concept van de combinatie tussen privaat en publiek zijn langste tijd heeft gehad? Moeten wij niet meer naar een systeem van een inkomensafhankelijk kindgebonden budget waar alle ouders met kinderen voor in aanmerking kunnen komen? Dat zou ontzettend veel schelen in de uitvoerings- en toezichtskosten. Kortom, het geld dat nu opgaat aan bureaucratie kan beter worden ingezet voor een andere systematiek. Wat vindt de minister van dit alternatief? Is gezien de problemen met de kinderopvangtoeslag een nieuwe visie sowieso niet op haar plaats? Ik hoor hierop graag een reactie van de minister.

Dan doen wij ook recht aan de mantelzorgers, vrijwilligers met kleine kinderen en ouders die ervoor hebben gekozen om zelf voor hun kinderen te zorgen. Ouders die hun kinderen naar de opvang brengen, moeten ervan kunnen uitgaan dat hun kind veilig is. Door ervoor te zorgen dat er minimaal twee medewerkers voor de groep staan, kan het risico op ongewenste situaties worden beperkt. De commissie-Gunning doet dan ook de aanbeveling om het vierogenprincipe toe te passen. Het kabinet geeft aan dat het dit heel waardevol vindt, maar het doet vervolgens niets. Op dat punt kan ik aansluiten bij de woorden van de mevrouw Kooiman. Welke stappen zal de minister nemen om dit te realiseren? Mensen moeten een verklaring omtrent gedrag hebben. Is zo’n verklaring omtrent gedrag genoeg? Moeten wij niet overgaan tot een wat uitgebreider antecedentenonderzoek?

Vanuit de branche hoor ik geluiden dat er nog te veel onduidelijkheid is over de beleidsregels en het toetsingskader. Ook zijn er grote verschillen in het uitoefenen van toezicht door de regionale GGD’s. Herkent de minister zich in het beeld dat er te veel onduidelijkheid is en ziet hij mogelijkheden om duidelijkheid te geven, zodat de kinderopvang weet wat er wordt verwacht?

De commissie-Gunning doet een aantal aanbevelingen om de kwaliteit te verbeteren. Zo stelt de commissie voor om het toetsingskader geschikter te maken voor het beoordelen van minder kwantificeerbare kwaliteitsaspecten en de in de praktijk gerealiseerde kwaliteit. Ook dient het toetsen van het jaarlijkse klachtenverslag onderdeel te worden van het toetsingskader. Pakt de minister deze handschoen op en neemt hij de aanbevelingen over? Ik hoor graag een toezegging op dit punt.

De ouders kunnen ook een actievere bijdrage leveren aan de kwaliteit van de kinderopvang. De oudercommissie dient daartoe met de GGD gesprekken te voeren over de pedagogische kwaliteit. Ouders zijn zo meer betrokken bij de kinderopvang en de toezichthouders krijgen zo meer informatie voor het uitoefenen van hun taak. Wil de minister toezeggen dat hij de oudercommissie een grotere rol geeft bij het waarborgen van de kwaliteit?

In de gastouderopvang is kwaliteit ook van groot belang. Ouders die gebruik maken van gastouderopvang, hebben ook een eigen verantwoordelijkheid. Wij noemen de gastouderopvang niet voor niets de informele opvang. Met regels is niet alles te regelen.

De wijziging van de Wet kinderopvang in 2010 draagt bij aan de kwaliteit. Dit is winst. Maar de schaduwzijde wordt gevormd door de problemen in de praktijk, zoals de toepassing van de éénlocatie-eis en de erkenning van diploma’s. Het is goed dat deze punten worden verbeterd. Het wordt mogelijk om diploma’s die niet op de lijst staan, alsnog gelijk te stellen. Hoe staat het met de uitvoering van deze beoordelings- en gelijkstellingsprocedure? Hoeveel aanvragen komen er binnen? Is het voor mensen duidelijk waar ze terecht kunnen?

De kinderopvang moet ook toegankelijk zijn. Maar liefst 31% van de vrouwen blijkt door de bezuinigingen te overwegen om te stoppen met hun werk. De toegankelijkheid van de kinderopvang is dus in gevaar. Het doel van de kinderopvangtoeslag is toch juist om de participatie te stimuleren? Door de systematiek van de kinderopvangtoeslag gaat er te veel geld naar beheersing en controle. Een koppeling met het aantal gewerkte uren van degene met de minste uren tot 140% maakt het ook alleen maar weer ingewikkelder. Wat blijft er zo over van de doelstelling van een slagvaardige overheid? Ik hoor graag een reactie hierop.

De wachtlijsten moeten worden aangepakt. Het is goed dat het aantal kindplaatsen in de kinderopvang is gestegen, maar helaas zijn de wachtlijsten toch weer gegroeid. Er moet dus meer gebeuren. Nu is er op bepaalde dagen in de week extra vraag naar opvang. Door deze vraag te sturen kunnen de wachtlijsten eventueel worden verminderd. Dit kan ook door bijvoorbeeld de vergoeding van de overheid voor kinderopvang te variëren, afhankelijk van de dag waarop ouders van de kinderopvang gebruikmaken. Wat vindt de minister van dit idee? Is hij bereid hier onderzoek naar te doen?

Een toegankelijke kinderopvang is ook een betaalbare kinderopvang. Momenteel betalen ouders per dagdeel voor de kinderopvang, ook als de gebruikte opvang korter is dan het dagdeel of wanneer sprake is van vakanties. Door de opvang per uur te betalen, krijgen ouders alleen een rekening voor de tijd dat ze ook echt gebruikmaken van de kinderopvang. Dit maakt het voor ouders betaalbaarder. Het is transparanter. Is de minister het hiermee eens en wil hij de mogelijkheid hiervoor onderzoeken? Wij moeten in ieder geval proberen om een bepaalde balans te bereiken, want het moet voor de kinderopvangcentra natuurlijk nog wel uitvoerbaar zijn.

Ten slotte staat in het coalitieakkoord dat de kinderopvangtoeslag voor hogere inkomens wordt afgebouwd. Kan de minister vertellen hoe hij dit gaat doen? Wanneer kunnen wij hierover voorstellen verwachten?

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Archief > 2011 > mei