AO Duurzame gewasbescherming

vrijdag 08 oktober 2004 13:21

Algemeen Overleg over Nota Duurzame Gewasbescherming
Donderdag 7 oktober 2004, 15.00-19.00 uur in de Groen van Prinstererzaal
Woordvoerder: Arie Slob - ChristenUnie
 
 
MdV,
 
De moderne land- en tuinbouw[1] heeft onder andere een hoge vlucht kunnen nemen dankzij chemische bestrijding van onkruiden, ziekten en plagen. Het gebruik van deze ‘wezensvreemde’ stoffen heeft mede aan de basis gestaan van onze hoog-productieve landbouw. In die zin hebben we er veel aan te danken, met name vanuit het oogpunt van voedselzekerheid. Maar chemische bestrijding heeft niet alleen mooie dingen opgeleverd. Dergelijke bestrijding heeft namelijk nogal wat negatieve consequenties, zoals ongewenste uitspoeling naar grond- en oppervlaktewater.
 
Vanuit rentmeesterschapsoverwegingen is het niet meer dan normaal om invulling te geven aan een duurzaam gewasbeschermingsbeleid. In het kader van duurzaamheid is de afgelopen jaren al veel gedaan. Te denken valt aan het toelatingsbeleid en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij. De reguliere land- en tuinbouw is de afgelopen jaren, mede daardoor, al veel schoner geworden. Toch is het, ook wat ons betreft, nodig om het gewasbeschermingsbeleid te herijken. Voor het Meerjarenplan gewasbescherming en de nota ‘Zicht op gezonde teelt’ bleek te weinig draagvlak te zijn, al is er dus wel milieuwinst geboekt. Eens te meer bleek: Nederland is geen eiland in Europa, eenzijdig het toelatingsbeleid aanscherpen bleek onverstandig. Een ontoereikend middelenpakket bleef in sommige gevallen over, met allerlei ongewenste knelpunten tot gevolg.
 
Boeren hebben veelal al een grote inspanning laten zien al ligt er natuurlijk nog steeds een grote inspanningsverplichting. Hierbij is het ook goed om te beseffen dat boeren het wel uit hun hoofd laten om maar raak te spuiten; het is immers een enorm kapitaalintensieve bezigheid en zeker de afgelopen jaren is de noodzaak tot het drukken van kosten groot onder boeren gezien hun vaak gering aanwezige financiële middelen. Dus wat dat betreft is het niet alleen voor boeren van belang om vanuit ‘people’ en ‘planet’ overwegingen duurzaam de gewassen te beschermen, maar ook vanuit ‘profit’ overwegingen, al moet hierbij wel aangetekend worden dat bij schimmelziekten in aardappelen als phytophthora of valse meeldauw in de uien het eigenlijk geen keus is; immers, of spuiten en de oogst redden of niet spuiten en de oogst verloren laten gaan is geen echte keuze… Vanuit onze visie op een duurzame landbouw spelen dan ook niet alleen de rentmeesterschapsoverwegingen een rol, maar is er ook het besef dat onkruiden, ziekten en plagen bestreden moeten worden.
 

Doelen

Maar zoals gezegd moet er nog wel het nodige gebeuren willen we wat betreft gewasbescherming echt duurzaam bezig zijn. De doelstellingen zijn wat dat betreft dan ook hoog. Zo streeft het kabinet naar een Verwaarloosbaar Risico (VR) in 2030 m.b.t. de milieukwaliteit in ecosystemen en dat is 1/100 van het Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR). Dat lijkt ons op dit moment niet echt een realistische doelstelling, gezien het feit dat we nu nog, soms in aanzienlijke mate, het MTR-niveau overschrijden[2]. Kan de minister ons overtuigen dat het VR-niveau wel degelijk een realistische doelstelling is?
Verder vragen wij ons af of het realistisch is om te stellen dat de milieubelasting in 2010 met tenminste 95% moet zijn afgenomen t.o.v. van 1998 en dat het kabinet anderzijds wil aansluiten bij Europese regels, al wordt de minister cynisch genoeg, geholpen door de enorme terugloop van het aantal agrariërs… Hans Alders, procesbegeleider van het Convenant Gewasbescherming, stelt dat de reductie van 95% niet zal gaan lukken voor alle boeren[3]. De eerste 65% reductie is per 2004 relatief gemakkelijk behaald, maar nu gaat het er werkelijk om spannen. Graag de reactie van de minister: gaat het hem eigenlijk alleen om de richting of ook werkelijk om het eindpunt?
 

Aanpak

Als we het hebben over een duurzame gewasbescherming, blijven we zitten met het dilemma tussen behoud aan concurrentiekracht en het gestelde doel wat betreft milieukwaliteit. We prijzen de gezamenlijke aanpak, die weliswaar moeilijk tot stand is gekomen en vooral moeilijk in stand blijft, maar we blijven sceptisch over het oplossen van het dilemma. Bij alle goede voornemens lijkt het onmogelijk om alle teelten te behouden, als we de doelen overeind willen houden (en dat is een hoge prijs die betaald wordt).
Het Convenant Gewasbescherming is vorig jaar moeizaam tot stand gekomen en één van de ondertekenaars, de Stichting voor Natuur en Milieu, heeft zich helaas al snel teruggetrokken. Het is zaak dat het convenant in stand wordt gehouden, want alleen een gezamenlijke aanpak met voldoende draagvlak brengt een oplossing dichterbij; daarom hopen we dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid zullen blijven nemen en mee zullen blijven werken aan het convenant. Naast samenwerking zitten er nog meer positieve punten aan het convenant, zoals de inzet op milieurendement en niet langer op gebruik van middelen.
Ondanks het convenant achten wij, evenals de minister, de AmvB noodzakelijk om een bodem onder de doelstellingen te leggen. Achterblijvers kunnen waarschijnlijk niet anders gestimuleerd worden, dan door wettelijke maatregelen. Een gewasbeschermingsplan en een logboek nemen we in het kader van een geïntegreerde gewasbescherming daarom op de koop toe, ook al brengt het helaas wel weer extra administratieve lasten met zich mee, maar in het kader van een duurzame bedrijfsvoering is het eenvoudigweg noodzakelijk. Van belang is dat op heel korte termijn een goede voorlichtingscampagne wordt opgestart. Aan de minister de vraag hoe het daarmee staat?
 
Niet alleen op nationaal terrein wordt het gewasbeschermingsbeleid aangepakt, ook op Europees niveau. In zijn algemeenheid onderschrijven we de ‘Europese aanpak’ van het kabinet: op EU-niveau strengere en omvattender regels. Wij steunen het kabinet in zijn streven om Europese toelatingscriteria volledig in te vullen[4] en in zijn blijvende inzet voor harmonisatie. Het is in ieder geval zaak dat Nederland in zijn gewasbeschermingsbeleid niet te veel afwijkt van omringende landen, niet alleen vanuit concurrentieoverwegingen, maar ook vanuit duurzaamheidsoverwegingen op lange termijn[5]. Duurzaam gewasbeschermingsbeleid is een absolute must. Het is zaak dat consumenten producten kopen met zo min mogelijk schadelijke residuen en dat het milieu niet blijvend belast wordt. Maar niemand is er bij gebaat dat de plantenteelt hier voor een groot deel wegvalt als gevolg van eenzijdig strenge regels, en er vervolgens via import uit andere EU-landen schadelijker teeltmethoden worden binnengehaald, dan we nu hebben…Nu zien we trouwens al dat de situatie van residuen op ingevoerde producten minder gunstig is[6]. Niet alleen vanuit het perspectief van een vitaal platteland, maar ook vanuit het perspectief van voedselveiligheid zijn we momenteel gebaat bij Nederlandse producten en nogmaals, daarom moeten we onze akkerbouw en tuinbouw niet zo maar uitleveren…
Wij achten een voldoende breed middelenpakket van belang. Een breed middelenpakket staat immers een geïntegreerde teelt en een forse reductie van mens en milieu belasting niet in de weg. Daarbij bestaat de kans dat een te smal middelenpakket kan leiden tot ongewenste resistenties en dus meer spuiten met misschien wel milieuvriendelijker middelen, maar uiteindelijk zitten we dan onder de streep toch met meer actieve stof en dus een negatief saldo. Met enerzijds de landbouwkundige noodzaak en anderzijds duurzaamheidscriteria dient verstandig en dus genuanceerd worden omgegaan.
Daarbij is illegaal middelengebruik een reëel probleem, dat gedeeltelijk is terug te voeren op de veelal latere toelating van nieuwe middelen in Nederland in vergelijking met Duitsland en België en natuurlijk op het nog steeds strengere Nederlandse beleid dan b.v. het Belgische. En zeker als de keus voor de boer is spuiten van het illegale middel of een verloren oogst kunnen we eigenlijk niet meer spreken van een echte keuze. Naar de letter is de handelwijze van de leverancier en de boer natuurlijk onjuist, en hier moet het nodige aan gedaan worden, maar het blijft wrang dat een boer een paar kilometer verderop in een verenigd Europa meer kan doen om zijn oogst veilig te stellen dan hier. Daarom steunen wij de uitgangspunten van de Nota Duurzame Gewasbescherming en zijn we tevreden met de toezegging van de minister vorige week, dat hij de oude Bestrijdingsmiddelenwet en de onderliggende uitvoeringsregelingen gaat opschonen. Zodra Europees en nationaal beleid meer op elkaar zijn afgestemd, is het zaak dat de handhaving goed op orde is en illegaal gebruik van middelen flink wordt tegengegaan.
 
Tenslotte nog een aantal vragen en opmerkingen:
-          Welke instrumenten heeft de minister om handel, retail en foodproviders te stimuleren (par. 3.3) tot het kopen en distribueren van duurzaam geproduceerde goederen, behalve het openbaar maken van resultaten van het residu-onderzoek van de VWA[7]?
-          Gaan de keuringen van de VWA ook over exportproducten? Voor een aantal sectoren is export namelijk de grootste productstroom. Het stimuleren van Nederlandse consumenten of het dwingen van de handel/retail om duurzaam geproduceerde producten te kopen, is daarom voor een aantal sectoren geen oplossing. Hoe ziet de minister dit?
 
-          Het is goed dat het kabinet de aanpak niet beperkt tot de land- en tuinbouw, maar zich ook richt op andere betrokkenen, zoals gemeenten. De primaire producenten zitten wat dit dossier betreft toch al met een negatief imago. De land- en tuinbouw is natuurlijk wel de grootste gebruiker van bestrijdingsmiddelen, maar het relatief kleine aandeel van andere gebruikers zorgt toch voor relatief veel ongewenste residuen. Zo moet het gebruik van bestrijdingsmiddelen op verhardingen[8] echt beëindigd worden; de minister dient hier haast mee te maken. Het moet toch niet kunnen dat zo’n kleine fractie bestrijdingsmiddelen zo’n grote invloed heeft via afspoeling op het oppervlaktewater.
Verder roepen wij de staatssecretaris van VROM op om haast te maken met het vaststellen van een ambitieniveau m.b.t. duurzaam inkopen van bestrijdingsmiddelen!
-          Dan nog een puntje m.b.t. biologische bestrijding; die mag niet gefrustreerd worden door de Flora- en faunawet (par. 3.1.6). Vraag aan de minister: hoe is de stand van zaken m.b.t. een vrijstelling van het uitzetverbod?
-          Handhaving, monitoring en verantwoording zijn cruciaal. De AID heeft daarin een centrale rol. Ik wil de minister oproepen om erop toe te zien dat de AID op een nette wijze bedrijfscontroles uitvoert; in het verleden heeft dit wel tot onnodige spanningen gezorgd met agrariërs.
 

Tenslotte

Een aantal punten heb ik genoemd. Veel meer zaken zijn ongenoemd gebleven, vanwege de beperkte tijd, zoals de insleep van ongewenste organismen, dat Aquatische ecosystemen nog onvoldoende beschermd worden en dat er in de nota onvoldoende rekening wordt gehouden met de vergaande consequenties die de resultaatsverplichting van de Kaderrichtlijn Water met zich mee zal gaan brengen.
Ik moedig de minister aan om voortvarend te blijven in de aanpak van de gewasbeschermingsproblematiek. Tot slot roep ik hem op om zeer spoedig tot een oplossing van de knelpunten[9] te komen; vanuit verschillende teelten bereikten ons noodsignalen, zoals vanuit de preiteelt.


[1] Met in Nederland veel intensieve teeltsystemen en een relatief hoog gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
[2] Blijkens de Bestrijdingsmiddelenrapportage 2002 van de Commissie Integraal Waterbeheer.
[3] In een interview met Boerderij, 1 juni 2004.
[4] Europese toelatingscriteria zijn nu nog slechts ten dele ingevuld.
[5] Als door streng beleid hier een significant deel van de huidige plantenteelt niet meer mogelijk is in de toekomst, worden ‘minder schone’ producten dan we hier hebben geïmporteerd.
[6] Overschrijding van normen (MRL’s) komt vaker voor dan bij Nederlandse producten, aldus de Keuringsdienst van Waren, omdat wetgeving voor MRL’s in de EU nog steeds niet volledig is geharmoniseerd.
[7] Voedsel en Waren Autoriteit
[8] Het gaat hier om niet-landbouwkundig gebruik door b.v. gemeenten, n.a.v. par. 3.5. De minister spant zich hier voor in.
[9] 31 knelpunten m.b.t. gewasbescherming zijn opgelost, maar voor 72 knelpunten zijn nog geen vrijstellingen en dat levert problemen op.
Labels
Arie Slob
Fractie

« Terug

Reacties op 'AO Duurzame gewasbescherming'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2004 > oktober