De onuitroeibaarheid van het monisme

dinsdag 12 oktober 2004 00:18

In feite bestaat er binnen de Tweede Kamer met z’n 150 leden een kernparlement van 77 leden, die op de hoofdpunten van het beleid de beslissingen neemt. Is dat nieuw? Nee, niet echt. Maar het is wel opmerkelijk dat juist deze coalitie, die er voortdurend prat op gaat dat het Torentjes-overleg is afgeschaft, het dualisme is hersteld en de regeringsfracties elkaar zoveel mogelijk vrijlaten in hun stemgedrag, zo schaamteloos de oude monistische traditie voortzetten.

De onuitroeibaarheid van het monisme
 
“De monistische onderonsjes met de coalitiefracties waren noodzakelijk, want dit onderwerp leent zich, gezien het belang ervan, niet voor dualisme.” Dat was de stelling van de toenmalige staatssecretaris van Justitie, Cohen, ten aanzien van de nieuwe Vreemdelingenwet. Vóór de plenaire behandeling van het wetsvoorstel waren alle ‘ins en outs’ uitvoerig besproken en uitonderhandeld tussen de paarse coalitiefracties van PvdA, VVD en D66. Bovendien was afgesproken dat voorstellen van andere fracties niet zouden worden gesteund. Te belangrijk voor democratie en dualisme… Je moet maar durven. Dat was de reactie van de gehele oppositie. Namens alle oppositiefracties, inclusief die van het CDA, heb ik toen voorafgaand aan het debat aangegeven dat van een serieus debat natuurlijk geen sprake meer kon zijn en dat we net zo goed meteen zouden kunnen gaan stemmen: “We voelen er bitter weinig voor om een bijrol te vervullen in een toneelstuk waarvan de afloop al vaststaat.”
 
Deze week herhaalde de geschiedenis zich. Dit keer ging het om het voorstel van het kabinet om een no-claimkorting in de zorg te introduceren. Op het moment dat het debat daarover zou aanvangen, vroegen de coalitiepartijen CDA, VVD en D66 om uitstel, omdat ze er onderling ‘nog niet uit’ waren. De komende week zullen ze benutten om onderling (en wellicht ook met minister Hoogervorst) tot afspraken te komen over de vormgeving van deze no-claim en met name over de kwestie van het al dan niet opnemen van huisartsbezoek in de no-claimregeling. Op dit laatste punt heeft CDA-woordvoerder Buijs enkele malen een helder standpunt ingenomen: de huisarts moet niet in de no-claimregeling worden opgenomen, want dat zou een drempel opwerpen voor patiënten om naar de huisarts – die immers ‘poortwachter’ van de zorg is – te gaan. Met de ChristenUnie en andere partijen vindt het CDA dat zeer ongewenst. Het probleem is nu dat de VVD én minister Hoogervorst juist zeer hechten aan ‘de huisarts in de no-claim’. Achter de schermen wordt nu al weken gewerkt aan een compromis, waarmee uiteindelijk natuurlijk ook de minister moet kunnen leven. Het was veelzeggend dat fractievoorzitter Verhagen van het CDA vorige week tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen geen antwoord wilde geven op mijn vraag of de CDA-fractie nog altijd vindt dat de huisarts buiten de no-claim moet blijven.
 
Het debat is uitgesteld. Dat is op zichzelf al een slechte zaak, zeker nu het op het allerlaatste moment gebeurde. Maar het meest bedenkelijke is de reden van het uitstel. We moeten immers vaststellen dat de uitkomsten van het debat de komende dagen in de beslotenheid van de fractiekamers en/of het departement zullen worden bepaald. Ook duidelijk is dat een openbaar Kamerdebat, wanneer het ook gehouden zal worden, aan die uitkomsten niets wezenlijks meer zal kunnen veranderen.
De hele gang van zaken is een illustratie van de onuitroeibaarheid van het monisme in het Nederlandse parlement. In feite bestaat er binnen de Tweede Kamer met z’n 150 leden een kernparlement van 77 leden, die op de hoofdpunten van het beleid de beslissingen neemt. Is dat nieuw? Nee, niet echt. Maar het is wel opmerkelijk dat juist deze coalitie, die er voortdurend prat op gaat dat het Torentjes-overleg is afgeschaft, het dualisme is hersteld en de regeringsfracties elkaar zoveel mogelijk vrijlaten in hun stemgedrag, zo schaamteloos de oude monistische traditie voortzetten. Oude politiek heet dat, geloof ik.
 
Er zijn meer illustraties van de verknochtheid van ook deze coalitie aan het monisme. Zo stelde CDA-fractievoorzitter Verhagen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, met kennelijke instemming van zijn collega’s Van Aartsen en Dittrich, dat de fractievoorzitters van de coalitiefracties “nu eenmaal de bevoegdheid hebben het regeerakkoord te wijzigen”. Dat is monisme pur sang. Natuurlijk zijn de coalitiefracties intensief betrokken bij het opstellen van een regeerakkoord. En uiteraard begrijp ook ik dat er een politiek commitment is aan de gemaakte afspraken, waar coalitiefracties elkaar op kunnen aanspreken. Maar de stelling dat het regeerakkoord ook na de totstandkoming van een kabinet ‘eigendom’ blijft van de coalitiefracties en dat – zoals Verhagen ook zei – het kabinet geacht wordt dat gewoon uit te voeren, is alleen te verdedigen vanuit een monistische grondhouding. Het regeerakkoord behoort een akkoord te zijn waaraan de ministers zich binden. Ministers zijn dienaren van de Kroon, geen werknemers van de coalitiefracties.
En wat te denken van de bestendige praktijk van het verschijnsel ‘BPO’ (bewindspersonenoverleg), waarbij elk van de coalitiefracties voorafgaand aan de vergaderingen van de Ministerraad de agenda doorneemt met ‘de eigen ministers’? Alleen die term is al veelzeggend… Het Torentjesoverleg mag dan afgeschaft zijn, maar ook dit soort overlegjes zijn bepaald geen uitingen van een dualistische mentaliteit: de marges van de ministers worden immers langs partijpolitieke lijnen vastgesteld. Het verschijnsel BPO staat dan ook haaks op het beleden ideaal van ‘een krachtiger parlement tegenover de regering’.
 
Het mag duidelijk zijn: ‘nieuwe politiek’, transparantie en openheid, dualisme zijn makkelijker beleden dan in praktijk gebracht. Ik ben van mening dat de politiek werkelijk aan gezag en geloofwaardigheid zou kunnen winnen als coalitiefracties (welke dan ook) ernst zouden maken met de zelfstandige positie van het parlement tegenover de regering. Dan zou het vertrouwen van de burgers in de politiek wellicht ook hersteld kunnen worden. Er valt op dit vlak nog heel veel te doen…


Dit opinie-artikel is op 7 oktober 2004 aangeboden aan de (regionale) kranten die zijn aangesloten bij de Geassocieerde Pers Dienst en is in elk geval op maandag 11 oktober geplaatst in het Nederlands Dagblad.
Labels
André Rouvoet
Opinie

« Terug

Reacties op 'De onuitroeibaarheid van het monisme'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2004 > oktober