Van “carpe diem” naar dienstbaarheid

milieuwoensdag 01 april 2009 14:54

De huidige economische crisis lijkt wereldwijd een in omvang nog niet te overzien probleem te worden. De aanstaande Amerikaanse president Barack Obama spreekt daarom al over “historische proporties” die een dringend ingrijpen vereist. Binnen alle sectoren zullen duizenden banen verdwijnen en evenzoveel mensen dreigen daardoor hun baan kwijt te raken. Maar wat gaat deze wereldwijde crisis betekenen voor de wereld waarop wij leven?

Door Harm Hilvers en Martijn van de Kamp, werkgroep Economie & Financiën.

Betekent dit dat het milieu opnieuw het ondergeschoven kindje gaat worden? Dat we ons weer enkel gaan richten op het overleven op de korte termijn? Of biedt deze economische crisis ten aanzien van het milieuvraagstuk een enorme kans? Juist nu kunnen we het uitputten van onze wereld door de economie een halt toeroepen! De economische grondvesten wankelen immers en alles wat zeker leek blijkt toch onzeker te zijn. Laten we daarom nu kiezen om het milieu de basis te laten worden van onze economie en zo onze toekomst op deze aarde zeker te stellen.

Vertrouwen is de basis van ons economisch stelsel. Doordat men vandaag de dag het vertrouwen in de economische mogelijkheden heeft opgegeven, ontstaat de vrees voor een recessie. Hierdoor stellen mensen hun toekomstverwachting bij en herzien ze hun uitgavenpatroon. Consumenten zullen als gevolg hiervan de spreekwoordelijke "hand op de knip houden", waardoor bedrijven inkomsten mislopen en er een negatieve spiraal ontstaat die voor economische achteruitgang zorgt. Ondernemers zullen daarom de tering naar de nering zetten en waar mogelijk kosten besparen, om de schade met het oog op de toekomst zo veel mogelijk te beperken.

Het consumptiegedrag in de Westerse wereld, en daarmee in Nederland, heeft ertoe geleid dat we de wereld waarin wij leven volledig dreigen uit te putten. Het credo lijkt dan ook bijna te zijn "carpe diem quam minimum credula postero", oftewel "pluk de dag, vertrouw zo weinig mogelijk op de volgende". Door deze levenshouding ontstaat echter een groot probleem. Want wat als de gehele wereld  zichzelf eenzelfde levensstandaard aanmeet als de Westerse wereld? Dan ontstaat er een groot tekort aan grondstoffen, neemt de beschikbare leefruimte voor mens en dier sterk af, ontstaan er voedselproblemen en neemt de vervuiling enorm toe. Kortom: we tekenen ons eigen doodvonnis! Het is daarom van groot belang dat we in de economie verder kijken dan onze neus lang is. We moeten ons niet alleen richten op de dag van vandaag, maar juist op de dag van morgen en de vele dagen die daarop volgen. Dit betekent een omslag in ons denken en onze houding.

Om de leefbaarheid van onze wereld niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze kinderen te waarborgen, is het belangrijk dat we een dienende houding aannemen in ons kijken naar de economie. De economie is niet bedoeld om een "carpe diem"-levensstijl mogelijk te maken, maar juist om de basis te vormen voor duurzame ontwikkeling. Hierdoor komen ecologische, economische en sociale belangen samen en wordt er gewerkt aan evenwicht. Onze kwaliteit van leven neemt daardoor toe, maar dat gaat niet ten koste van toekomstige generaties. Hierdoor gaat de druk eraf om op korte termijn grote prestaties neer te zetten en creëren we rust voor en op de lange termijn. Daarmee dienen we de komende generaties in plaats van dat we ze in hun bestaan bedreigen.

Een duurzame basis

Het motto "Een beter milieu begint bij jezelf" wordt al jaren gebruikt om mensen te stimuleren om op een duurzame manier met de leefomgeving om te gaan. Toch blijkt dat nog zo eenvoudig niet te zijn. We willen daarom via drie invalshoeken een aantal lijnen schetsen die kunnen helpen om te komen tot een gezonde, duurzame economie.

Een belangrijke taak is er voor de overheid. Wij stellen dat zij twee dingen moet doen: straffen en belonen. Zaken die slecht zijn voor het milieu moeten zwaarder belast worden. Het idee is dat de vervuiler betaalt: naar mate er meer vervuild wordt, moet er ook meer betaald worden. Juist op de lange termijn is het namelijk van belang dat slecht gedrag zo min mogelijk voorkomt en dat kan alleen als het wordt afgeleerd. Straffen is één kant van de medaille, de andere is belonen. Duurzaamheid en duurzaam gedrag moeten door de overheid gestimuleerd worden. De ontwikkeling van duurzame of groene producten kost mogelijk meer geld, wat zich vertaalt in hogere kostenprijzen voor de consument of klant. Om dat te voorkomen is het nodig dat de overheid aan bedrijven in de ontwikkel- en de productieopstartfase subsidies uitdeelt, zodat de duurzame producten toch voor een 'gewone' prijs te koop zijn. De subsidies moeten niet eeuwig duren, daarmee zou de prikkel om te innoveren verdwijnen. Er is een derde ding dat de overheid moet doen: ze moet een voorbeeld zijn. Als de overheid bedrijven en burgers duurzaam wil laten leven, dan moet ze daarin zelf een leidende rol nemen, ze moet haar voorbeeldfunctie waarmaken. Goed voorbeeld, doet goed volgen tenslotte. Heel concreet kan dit bijvoorbeeld betekenen dat de bouweisen voor nieuwe gebouwen worden aangepast of dat er overgestapt wordt op volledig groene energie.

Bedrijven hebben vele mogelijkheden om duurzaam te gaan werken. Natuurlijk kunnen ze - in navolging van de overheid - overstappen op groene energiebronnen. Ook kunnen ze zuiniger omgaan met productiemiddelen of afval hergebruiken (de cradle-to-cradle-gedachte). Dat moet allemaal gebeuren. Er is echter meer: de meeste bedrijven staan er namelijk om bekend dat ze vaak nieuwe producten of diensten op de markt brengen. Via die innovatie kunnen ze duurzame producten en technieken ontwikkelen, die vervolgens verkocht kunnen worden. Het milieu en duurzaamheid kunnen zo een plek krijgen in het gewone primaire proces van een bedrijf. Men moet zich er overigens niet voor schamen om deze duurzame activiteiten en producten via marketing onder de aandacht van het grote publiek te brengen. Het kan namelijk winst opleveren! In andere woorden: innovatie op duurzaamheid is goed voor de mens, die krijgt namelijk de producten die aansluiten bij zijn veranderde wensen en behoeften, en daardoor voor de economie.

Tot slot het individuele niveau: een beter milieu begint namelijk bij onszelf. Ga op zoek naar grote en kleine stappen die in je eigen leven gezet kunnen worden om te komen tot een duurzamer leven. Is het goed voor het milieu om voor een kort vakantiereisje voor  0,49 euro van Nederland naar Hongarije te vliegen? Is het nodig om elke dag vlees te eten, als je weet dat de vleesproductie een van de grootste vervuilers is? Is het prima om die televisie op stand-by te laten staan of die lamp niet uit te doen, terwijl je weet dat dit kleine grote stroomvreters zijn? Kun je het nog verantwoorden om niet dubbelzijdig te printen, als je weet dat je slechts half zoveel papier nodig hebt? Ga zo maar door, vul je eigen voorbeelden in. Maak ze zo klein, dat je er zelf mee aan de slag kunt gaan. Misschien is het een druppel op de gloeiende plaat. Vele druppels samen vormen echter een zee.

Wij kunnen in Nederland helaas niet de milieuproblemen van de hele wereld oplossen. Dat moeten we samen met de wereld doen. Via de Europese Unie, via bedrijven met internationale contacten, via vrienden en vriendinnen in het buitenland, het zijn allemaal mogelijkheden om het buitenland te stimuleren duurzame technieken toe te passen. Elk land wil tenslotte meedoen in de vaart der volkeren?! De enige manier waarop dat kan is als er door rijke en arme landen gezamenlijk in goede dialoog gezocht wordt naar mogelijkheden, technieken of plannen om milieubewust leven en werken mogelijk te maken. Dit vergt verandering van denken en handelen, zeker in het Westen. We moeten dan dus af van neo-koloniale omgangsvormen, waarbij West-Europa en de VS de armere landen liever dom houden om er zodoende zelf beter van te worden.

Alleen door samen te werken, zowel nationaal als internationaal, kan de milieucrisis stapje voor stapje weggewerkt worden. Dan moeten we kortetermijnpolitiek achter ons laten en moeten we ons richten op de lange termijn, op duurzaamheid, op dienen en gediend worden. Alleen zo kunnen we de economie inrichten met de hulpmiddelen die het milieu ons biedt!

Labels
Fair Trade
Opinie

« Terug

Reacties op 'Van “carpe diem” naar dienstbaarheid'

Zwart, D. (Dirk) [203805]
Geplaatst op: 17-04-2009 11:12
Het nu volgende is eigenlijk een artikel, maar omdat er een te lange tijd tussen de Perspexen zit, post ik hem hier maar. De voetnoten zijn in de overzetting verdwenen, maar ik heb mijn bronnen onderaan opgesomd.

Dromen van Cocagne

Na het lezen van het artikel van Harm Hilvers en Martijn van de Kamp, heb ik mij afgevraagd waar de werkgroep Economie en Financiën zich in vredesnaam mee bezighoudt. De immense hoop stuitende onzin die er over de onschuldige lezer wordt uitgestort lijkt immers meer te passen bij de werkgroep Duurzaamheid dan bij E & F, zoals ik de eerstgenoemde werkgroep van nu af maar zal aanduiden. Bij een werkgroep heb ik altijd een stel specialisten in gedachten, die hun expertise aanwenden om de standpunten van PerspectieF op een bepaald gebied te helpen bepalen, en dat minder met dromen dan met de harde werkelijkheid. De twee bovengenoemde werkgroepleden hebben echter tijdens hun vergaderingen blijkbaar liggen slapen, als ik op de hooggestemde visioenen uit hun artikel af moet gaan.
Laten we de eerste grote wensdroom eens uitpakken: ‘het consumptiegedrag in de Westerse wereld [...] heeft ertoe geleid dat we de wereld [...] volledig dreigen uit te putten.’ Hoe slecht gaat het wel niet met de aarde! Bomen worden gekapt, de oliebronnen raken op en de lucht wordt verduisterd met CO2. En het is allemaal onze schuld! Dat het met de vernietiging van het aards milieu nog wel meevalt is een bericht waar (moedwillig of niet) zelden naar geluisterd wordt.
• Bossen worden gekapt, maar er worden ook nieuwe bomen geplant en sinds de oertijd is de wereld van 40% bebossing naar 30% bebossing gegaan.
• Er worden nog steeds (grote) olievelden gevonden (zoals in 2007 in Brazilië).
• Ook de gevolgen van de extra CO2 vallen mee. De temperatuurstijging door extra CO2 ligt tussen de 0,5 en 1 graden en het principe van ‘hoe meer CO2, hoe meer °C’ gaat ook niet helemaal op. Er is een grens aan de hoeveelheid warmte die kooldioxide vast kan houden.
Ik heb nu eigenlijk op fictieve argumenten geantwoord, maar ik hoop dat mijn lezers mij dat kunnen vergeven. Op een of andere manier protesteert niemand bij de kreet: ‘We helpen onze wereld naar de donder!’, maar krijgt de stelling: ‘We helpen onze wereld helemaal niet naar de donder.’ meestal niet eens de kans om argumenten aan te voeren. Ik heb dus, op grond van mijn eigen ervaringen, maar geraden naar wat er schuilgaat achter de (in het artikel) totaal luchtledige stelling van de heren werkgroepleden.
Laat het genoeg zijn te zeggen dat het uitgangspunt van het voornoemde artikel niet onbetwistbaar is. De daarop volgende stelling is echter zelfs lachwekkend: ‘Want wat als de gehele wereld zichzelf eenzelfde levensstandaard aanmeet als de Westerse wereld?’ Dan zou iedereen een stuk beter leven hebben? ‘Dan ontstaat er een groot tekort aan grondstoffen, neemt de [...] leefruimte voor mens en dier sterk af, ontstaan er voedselproblemen en neemt de vervuiling enorm toe.’
Waar heb ik deze theorie eerder gehoord? Toen Malthus in 1798 voorspelde dat Engeland zijn groeiend aantal burgers niet meer zou kunnen voeden? Of toen in het begin van de 20e eeuw voorspeld werd dat Parijs zou verdrinken in paardenvijgen, omdat iedereen met een koets reisde? Toch is de bevolking van Engeland zelfs te zwaar en zijn er in heel Parijs geen paardenvijgen te vinden. Mede dankzij de industriële revolutie kon Engeland zijn bevolking onderhouden en de uitvinding van de auto bewaarde Parijs voor een fecale zondvloed. Laat het eveneens duidelijk zijn dat noch de verbeterde landbouwmethoden, noch de auto zijn uitgevonden met het doel om aan de voorspelde rampen het hoofd te bieden.
Het zwakke van de malthusiaanse ‘wat als’-theorie is dat het geen rekening houdt met enige verandering in de omstandigheden van de mens. Oplossingen worden altijd bedacht, meestal pas als de nood het hoogst is en dan ook nog per ongeluk. Soms lossen verschillende situaties elkaar ook op. Zo zou het kunnen zijn dat de toenemende beschikbaarheid aan digitale teksten de boomkap ten bate van papier drukken (alleen niet in mijn geval, omdat ik het lezen van een scherm erg vermoeiend vind). De ‘wat als’-theorie is daarom totaal inadequaat om voorspellingen mee te doen.
Men zou denken dat het einde van de dwaasheid hiermee in zicht is, maar de schrijvers schijnen zich uit te putten in het beschrijven van de meest onrealistische droomgezichten: ‘De economie is niet bedoeld om een “carpe diem”-levensstijl mogelijk te maken, maar juist om de basis te vormen voor duurzame ontwikkeling. Hierdoor komen ecologische, economische en sociale belangen samen en wordt er gewerkt aan evenwicht.’ Het klink allemaal heel Zen. Maar wat wordt hier in vredesnaam gezegd?
Wat is duurzame ontwikkeling? En waarom zou economie hiervan de basis zijn? Hoe brengt ‘duurzame ontwikkeling’ ecologische, economische en sociale belangen samen? Volgens de Wikipedia is duurzame ontwikkeling ‘een concept waarin ecologische, economische en sociale belangen bij elkaar komen, voor zowel de huidige als de toekomstige generaties. Duurzame ontwikkeling is de eis om een evenwicht tussen deze drie basisconcepten te vinden.’ Als er een evenwicht moet zijn, waarom wordt de economie in dit artikel als de belangrijkste van de drie genoemd? Dit is voor mij een aanwijzing dat de schrijvers niet goed naar de betekenis van de door hen gebruikte termen hebben gekeken.
Niemand weet wat duurzame ontwikkeling precies is. De schrijvers hebben hun definitie ervan eenvoudigweg uit de Wikipedia geplukt, maar ook daar laat de duidelijkheid te wensen over. Dat geeft de site ook wel gedeeltelijk toe: ‘Duurzame ontwikkeling is geen programma met een op voorhand volledig overwogen en uitgewerkte inhoud. Het is veeleer een proces waarbij een publiek forum wordt gecreëerd voor een gedocumenteerde reflectie en een gestructureerd debat over verschillende toekomstvisies op de maatschappij.’ Het is bijzonder wollig en nietszeggend taalgebruik, dat in de praktijk vooral neerkomt op het zogenaamd ‘milieubewuste’ dingen doen. Maar ook ‘milieubewust’ is een beladen term en kent vele kampen. In het dagelijks leven bijvoorbeeld is iets duurzaams iets dat lang mee gaat. In milieudenken is het meestal iets dat van beduidend lagere kwaliteit is dan het origineel, maar het milieu langer mee doet gaan, meestal tegen een veel hogere kostprijs. Denk aan windmolens: ze brengen veel minder op dan andere elektrciteitscentrales, kunnen alleen bij zekere windsnelheden draaien, zijn lelijk en kosten een fortuin om te maken.
Als duurzame ontwikkeling lagere kwaliteit voor een hogere prijs betekent, kan zij onmogelijk samengaan met economie. Zeker als je weinig te besteden hebt, kies je eerder voor het betere en goedkopere. Sociale belangen hebben dan ook weinig met ecologische belangen te maken.
En als we de veronderstelde problemen ‘samen met de wereld’ moeten oplossen kan de pret pas echt beginnen. Er zijn voldoende landen die de paniekerige westerse visie op mens en milieu niet delen en er dus niet over zullen piekeren hun onderdanen om die reden hun luxeproducten te ontzeggen. Daarbij komt nog dat de zondebewuste schrijvers over onze neokoloniale omgangsvormen het bestaan om dit ‘oplossen’ te presenteren als een afschaffen van ‘het dom houden van armere landen om er zodoende zelf beter van te worden’. Wie heeft niet in het ND gelezen over de Afrikaanse akkerbouwers, die grote leningen hebben afgesloten om een keurmerk voor ‘biologisch’ teler te krijgen, om dan vervolgens te horen dat dit toch niet kan, omdat hun producten met het vliegtuig naar Europa vervoerd worden? Schijnheilige onzin, die hele geloofsbelijdenis over duurzaamheid als afschaffing van neokolonialisme.
Ik ga niet in op wat de schrijvers overheid, bedrijven en burgers aanraden. Er stond al genoeg geblaat op de analoge pagina’s. Laat het gezegd zijn dat er niet veel bijzonders stond. Maar met een slechte probleemstelling, een onduidelijke remedie en vooral veel mooie woorden was er ook niet veel meer te verwachten. Ik zal besluiten met de hoop dat niet héél de afdeling E & F achter het artikel stond. Financiën behoeft geen dromers, maar visionairs. Voor roze wolken dient men zich tot Duurzaamheid te wenden.

bronnen:
http://www.groenerekenkamer.com/ontbossing
http://www.klimatosoof.nl/node/886
http://nl.wikipedia.org/wiki/Duurzame_ontwikkeling
http://www.groenerekenkamer.com/windenergie3 en
http://www.groenerekenkamer.com/windenergie4

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > april