Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Windenergiegebieden

donderdag 24 april 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een algemeen overleg met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu en minister Kamp van Economische Zaken  

Onderwerp:   Windenergiegebieden

Kamerstuk:    33 561

Datum:            24 april 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. De politieke actualiteit noodzaakt ons wederom om goed na te denken over onze energievoorziening. Ik verwijs naar de situatie in Oekraïne en Rusland. Deze noopt ons om na te denken over duurzame energie. De ChristenUnie wil dat we echt onafhankelijk worden van oliesjeiks en gasbaronnen.

In het debat van een jaar geleden stond voor de ChristenUnie participatie centraal. We hebben toen veel gesproken over de noodzaak van een goede participatie. Ik heb gewezen op gebieden waar het de vraag was of er net zoveel verzet zou zijn geweest tegen de komst van windmolens als er een goede participatie en een goede communicatie waren geweest, en als burgers de mogelijkheid hadden gehad om financieel mee te profiteren. We zijn een jaar verder en nu ligt er een definitieve structuurvisie. Nog steeds zijn er stapels reacties van burgers. Ook vanmorgen hebben we weer een petitie in ontvangst genomen. Burgers worden verwezen naar de verdere uitwerkingen op projectniveau. Aangezien de structuurvisie Wind op land alleen globaal gebieden aanwijst, lijkt het voor de betrokken mensen zeer onbevredigend. Eerlijk gezegd, is het ook voor mij heel onbevredigend. Het blijft immers onduidelijk of we de doelstelling überhaupt gaan halen.

Eerder in het debat werd al verwezen naar de motie inzake participatie, die vorig jaar door het CDA en de ChristenUnie is ingediend. Het is jammer dat de motie het toen niet heeft gehaald. Deze had vroegtijdig meer duidelijkheid gegeven. Er is echter voortschrijdend inzicht. We gaan alsnog werken aan een model voor participatie. Hier ben ik blij mee. Er wordt door energiebedrijven gewerkt aan een gedragscode participatie. Hoe staat het hiermee? Op welke manier worden omwonenden standaard betrokken bij participatie en krijgen zij compensatie? De ChristenUnie vindt het belangrijk dat het begrip "omwonenden" niet te smal wordt uitgelegd. Ook mensen die op een aantal kilometers van een windpark wonen, moeten de kans krijgen om te participeren en moeten, indien nodig, ook compensatie krijgen. Bevat de gedragscode wel een harde en dwingende eis aan gemeenten, provincies en bedrijven om omwonenden te laten participeren? Hoe verplichtend is het? Wie handhaaft de gedragscode, IPO of VNG? Het zijn veel vragen.

Het vaststellen van locaties voor wind op land is een half jaar uitgesteld. Er is nu tot 1 januari 2017 de tijd om de haalbaarheid van locaties vast te stellen en meer procedures te doorlopen. De tijd begint te dringen, laat staan dat er op dat moment nog naar alternatieven kan worden gekeken. Het kabinet is nog steeds optimistisch over het halen van de doelstelling van 6.000 MW. Zijn er echter geen reservelocaties nodig om deze te halen? Op veel locaties lopen initiatiefnemers al tegen belemmeringen aan, zoals draagvlak, natuur en milieu of radarbesluiten. Van de elf locaties van meer dan 100 MW is het maar de vraag of de projecten haalbaar zijn. Ik vrees dat we ons rijk rekenen en dat we straks op verschillende plaatsen zullen aanlopen tegen het feit dat projecten niet realistisch zijn. Ik hoor hierop graag een reactie van de ministers.

Ik kom op het windpark Friesland. Er zijn plannen voor een fors windpark in het IJsselmeer, maar er is ook veel verzet ontstaan. Als we de kosten voor de SDE-plus bekijken, is de locatie fors duurder ten opzichte van wind op land. Er wordt onderzoek gedaan naar geschikte locaties op land in Friesland. Dit is een proces van onderop, waar tegelijkertijd wordt gewerkt aan draagvlak. Ook wordt bij de locaties op land al gekeken naar de haalbaarheid, bijvoorbeeld wat betreft radarinstallaties, draagvlak en natuur. Waarom is er, ondanks de goede alternatieven, toch gekozen voor molens in het IJsselmeer? Eerder heeft de Tweede Kamer mijn motie hierover verworpen. Kan het kabinet nogmaals de locatie in het IJsselmeer heroverwegen en in ieder geval de locaties voor wind op land niet op voorhand blokkeren? Het is belangrijk dat we integraal kijken naar het IJsselmeer. Het IJsselmeer wordt straks aan alle kanten omringd door windprojecten. Ook in dat opzicht is het niet verstandig om te kiezen voor een locatie in het IJsselmeer.

Een interessante locatie voor windmolens is de Afsluitdijk. Er is een mooi onderzoek gedaan met als resultaat drie mogelijke opties voor molens op of langs de dijk. Het onderzoek geeft aan dat het tot anderhalf keer zo duur is om stroom op te wekken via een windmolenpark in het IJsselmeer. Alleen daarom is het al interessant om serieus te kijken naar molens langs of op de Afsluitdijk. In december zegde de minister op basis van het onderzoek toe om met de regio te spreken over bestuurlijk draagvlak voor de molens. Is het draagvlak er inmiddels? In januari stelde de minister dat ze de provincies heeft laten weten dat ze de Afsluitdijk vooral als optie ziet voor de periode na 2020, omdat de doelstelling voor duurzame energie dan omhoog gaat van 14% naar 16%. Maar waarom pas na 2020? Windmolens langs de dijk kunnen een alternatief zijn voor andere locaties die gevoeliger liggen. En ook als het kabinet de molens voor 2023 wil realiseren, moeten we vandaag beginnen. Ook dan is er nog veel onderzoek nodig. Voor de minister valt de variant met molens op de dijk aan de Waddenzeezijde af, omdat het de aanpak van de Afsluitdijk zou vertragen. Zijn er echter geen mogelijkheden om deze vertraging te voorkomen? We hebben weleens vaker procedures versneld met een spoedwet. Daarnaast is er nog de Crisis- en herstelwet.

Vanuit de provincie Groningen wordt gepleit voor een andere variant van windpark N33 die op meer draagvlak kan rekenen. Hiervoor is verdiepend onderzoek nodig. De provincie pleit ervoor om de lopende RCR-procedure aan te houden. De ChristenUnie vindt het goed als er een plan komt met meer draagvlak, maar het afgesproken vermogen voor de provincie moet wel op tijd worden gehaald. Is het mogelijk om de nieuwe variant mee te nemen in de verdere uitwerking, inclusief de voorwaarden van de gemeente Menterwolde, zonder de RCR-procedure te vertragen?

Ik heb nog een vraag over de ozb. Hierover heb ik eerder ook schriftelijke vragen gesteld. Een deel van de extra ozb-opbrengst door windmolens op land wordt verevend. Dit betekent dat gemeenten die windparken toestaan, een deel van de ozb-opbrengst weer moeten afstaan aan andere gemeenten die geen windmolenprojecten realiseren. Uit jurisprudentie blijkt dat 58% van de waarde van windmolens niet wordt meegenomen in de bepaling van de WOZ-waarde. Desondanks wordt er nog altijd een deel van de ozb-opbrengst verevend. Hierop ontvang ik graag een reactie van het kabinet. Eventueel zal ik op dit punt een motie indienen.

In 2019 moet volgens het energieakkoord 450 MW aan windmolens op zee in bedrijf zijn. Gezien de doorlooptijd van vier jaar moet de aanbesteding in 2015 gedaan worden. Is de minister van plan om in het eerste kwartaal van 2015 de aanbestedingsprocedure te openen? De wet inzake windenergie op zee, het kavelbesluit, wordt eind 2015 of begin 2016 verwacht. Het is nodig dat er meer langetermijnzekerheid komt voor investeerders en dat een en ander niet afhangt van dit kabinet of deze ministers. Voelt de minister voor het instellen van een uitvoeringsorganisatie of een projectteam? Het gaat immers om grote bedragen en een groot infrastructureel project.

Ik heb ook een vraag over het medegebruik. In de huidige vergunningen is sprake van een verbod op medegebruik. Ik doel dan op recreatie en visserij. In Engeland is het anders. Daar staat de windsector open voor medegebruik. Hoe wil de minister de belemmeringen wegnemen voor recreatie, scheepvaart en visserij? Ook op dit punt overweeg ik een motie.

Buiten de twaalfmijlszone zijn windparken niet of nauwelijks te zien vanaf de kust. Op sommige plekken kan nearshore een optie zijn, zeker wanneer er draagvlak is en er geen negatieve gevolgen zijn voor natuurgebieden. Er zijn echter ook begrijpelijke bezwaren. Hiervan hebben we allemaal kennis kunnen nemen. Windmolens op vijf kilometer uit de kust kunnen bezwaren opleveren voor bijvoorbeeld zandwinning, visserij, toerisme en de scheepvaart. Hoe gaat de minister om met nearshorewindparken? Wanneer kan de Kamer het onderzoek naar nearshore ontvangen? Mijn pleidooi, ook richting mijn collega's, is om niet te vroeg conclusies te trekken. Wind op land stuit op weerstand. Nearshore stuit ook op weerstand, maar we kunnen niet alles de zee in schuiven. Dat is niet alleen ecologisch zeer bezwaarlijk, maar ook onbetaalbaar.

Tot slot kom ik op het stopcontact op zee. Het stopcontact is nu al mogelijk. TenneT gaat enkele onderzoeken uitvoeren, maar is nog niet definitief de uitvoerder. Wat houdt de minister tegen? Wordt het besluit over het net op zee nog dit jaar genomen? Het net op zee moet slim worden aangelegd. Bestaande lijnen kunnen bijvoorbeeld gereed worden gemaakt voor extra capaciteit. Mijn fractie wil niet te veel duindoorsnijdingen.

Ik rond af en kom terug op het begin van mijn betoog. De ChristenUnie wil dat Nederland onafhankelijk wordt van oliesjeiks en gasbaronnen. We moeten fors inzetten op duurzame energie in het belang van ons milieu. Mijn fractie wil geen kolencentrales die vervuilend zijn voor onze leefomgeving. Zij wil geen schaliegas. Dit is echt geen optie voor de toekomst, ook niet als het Groningse gas vermindert. We moeten inzetten op duurzame energie. Dat geeft ook een impuls aan onze werkgelegenheid.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Milieu

« Terug

Archief > 2014 > april