Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Asielbeleid in relatie tot antihomowetgeving

woensdag 16 april 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een algemeen overleg met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Asielbeleid in relatie tot antihomowetgeving

Kamerstuk:    19 637

Datum:            16 april 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ook mijn fractie was geschokt toen Uganda die antihomowet aannam, die ertoe kan leiden dat homoseksuelen een gevangenisstraf van veertien jaar krijgen, of zelfs de doodstraf. Wij zijn het dan ook van harte eens met het beleid dat inmiddels zowel door minister Ploumen als door de staatssecretaris is ingezet om het beleid rond homoseksuele asielzoekers die hier een aanvraag indienen, te versoepelen, en te stoppen met de sectorale justitiële steun. Daar hebben wij al eerder voor gepleit voor Uganda, omdat de corruptiebestrijding daar niet van de grond kwam.

Een van de aanleidingen om het beleid te versoepelen is de uitspraak van het Hof van Justitie. Dat heeft al eerder aangegeven dat niet verlangd mag worden van homo's, en ook niet van christenen, dat zij zich terughoudend of verdekt opstellen in het publieke leven. Ze zouden dan binnen bepaalde grenzen moeten opereren, een laag profiel moeten houden en moeten voorkomen dat er negatieve aandacht op hen wordt gevestigd. Gelukkig is dit nu ook staand beleid, en mogen we dat niet vragen van mensen bij wie overwogen wordt om ze terug te sturen. Dat geldt zowel voor homo's als voor christenen.

Op dit specifieke punt heb ik nog twee opmerkingen. De ene gaat over de geloofwaardigheid en de toetsing daarvan, en de andere over de flexibiliteit in noodsituaties. Ik begin met de geloofwaardigheid. Aan de ene kant wordt volgens de brief van de staatssecretaris rekening gehouden met het feit dat het nogal moeilijk is om te komen tot een sluitend bewijs met betrekking tot gerichtheid. Die moet worden onderbouwd. Aan de andere kant is de mededeling van de asielzoeker dat hij homo is op zich niet voldoende. Binnen die kaders dient de IND tot een afweging te komen. Mijn collega van de SP noemde zonet al het artikel in NRC over psycholoog Peter Herfst van de stichting Secret Garden, ook bekend van eerdere petities over de veiligheid van homo's in asielzoekerscentra die wij hier in ontvangst hebben mogen nemen. Hij zegt dat er nog wel een en ander verbeterd zou kunnen worden aan de toets of iemand inderdaad homoseksueel is. Het komt regelmatig voor dat iemand een nee krijgt, zelfs al is hij niet gezien door de betreffende ambtenaar. Dat leidt tot de volgende twee vragen aan de staatssecretaris. Beschikken de IND en de beslismedewerkers over voldoende expertise om die afweging te maken? De contacten met de organisaties zijn inmiddels verbeterd; dat geldt zowel voor homo's als voor christenen. Mijn fractie ontvangt echter nog steeds klachten. Kan de overdracht van expertise van organisaties als Secret Garden, het COC of bijvoorbeeld Stichting Gave als het gaat om christenen, nog verbeterd worden? Ik weet dat daartoe een eerste stap is gezet. En zou het niet een verplichting moeten zijn dat de beslisambtenaar altijd de persoon in kwestie heeft gezien om tot een oordeel te komen?

Mijn fractie doet ook een suggestie. Omdat er onduidelijkheid zou kunnen ontstaan met betrekking tot tolken en vertalingen van teksten, is het misschien verstandig om interviews op te nemen. Daarmee kan altijd worden teruggeluisterd wat er precies is gezegd en kunnen we voorkomen dat fouten van een tolk niet meer zijn te achterhalen omdat gesprekken niet worden opgenomen. In Amerika gebeurt het; in Engeland weer niet. Het zou een verbetering kunnen zijn.

Ten slotte ga ik in op de flexibiliteit. Mijn fractie juicht toe dat de staatssecretaris zich flexibel durft op te stellen wanneer noodsituaties zoals deze zich voordoen. Het zou mooi zijn als de staatssecretaris, die hier toch een ruimere interpretatie geeft van de asielregels zoals we die nu kennen, diezelfde flexibiliteit zou toepassen op bijvoorbeeld visumaanvragen voor Syrische familieleden.

De voorzitter: Dat is niet aan de orde vandaag.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik maak even een bruggetje, voorzitter.

De voorzitter: Naar een lege overkant, want dit is nu niet aan de orde.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Nee, maar als hierbij flexibiliteit aan de dag wordt gelegd, zijn er meer zaken waarop dezelfde argumentatie over een noodsituatie kan worden toegepast.

Voorzitter. Een andere vraag van mijn fractie is hoe deze flexibiliteit zich verhoudt tot wetten die heel strikt zijn voor christenen. Dat zijn er ook nogal wat. Je kunt denken aan Pakistan, Saudi-Arabië, Afghanistan, waar de doodstraf staat op een bekering of verandering van geloof. Ik weet dat de staatssecretaris in de afgelopen tijd heeft gesproken met vertegenwoordigers uit Pakistan, maar ook met de Aramese beweging. In hoeverre kunnen wij voor de zomer nog veranderingen in het ambtsbericht over Pakistan verwachten?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 

Labels
Bijdragen
Joël Voordewind
Justitie

« Terug

Archief > 2014 > april