Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken

woensdag 09 april 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken  

Onderwerp:   Raad Buitenlandse Zaken

Kamerstuk:    21 501 - 02

Datum:            9 april 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ook ik begin met de dreigende situatie in Oekraïne. Het is onduidelijk wie bij wie intervenieert. De Amerikanen zeggen dat de Russen actief bezig zijn in Oost-Oekraïne. Gelukkig lijkt de spanning nu even wat af te nemen, maar het blijft daar enorm spannend. De vraag is welke aanvullende maatregelen de Raad morgen zou kunnen nemen. Ook de fractie van de ChristenUnie ziet natuurlijk het liefst dat de dialoog uiteindelijk tot de gewenste ontspanning leidt tussen Europa, Oekraïne, de VS en Rusland, want dat zou de beste optie zijn. Ik hoop dan ook dat er voor het gesprek dat er moet komen, geen eisen worden gesteld waaraan niemand kan voldoen. Als de Russen zouden zeggen dat Oekraïne opgedeeld moet worden in een federatie, is dat onacceptabel voor de Oekraïners. Als Oekraïne, terecht, stelt dat de Krim teruggegeven moet worden aan Oekraïne en als de Russen daar niet aan voldoen, ontstaat een patstelling die we kennen uit het Midden-Oosten. Ik hoop niet dat het daarop uitkomt.

De Raad zal zeker praten over het Commissievoorstel om 1 miljard additionele steun aan Oekraïne te geven, in aanvulling op wat het IMF intussen heeft besloten. Kan de minister iets meer zeggen over de randvoorwaarden, in de wetenschap dat corruptie een enorm groot probleem is in Oekraïne? Hoeveel van dat geld wordt uiteindelijk daadwerkelijk besteed aan corruptiebestrijding? Ik hoop dat dat de eerste prioriteit wordt voordat de andere tranches worden betaald, zodat we zeker weten dat we het geld niet in een bodemloze put storten. Daarop krijg ik graag een reactie van de minister.

De Raad zal ongetwijfeld spreken over uitbreiding van de sanctielijst voor personen. Op dit moment gaat het om 33 personen. Als er al tot uitbreiding wordt besloten, wil ik de minister meegeven dat een persoon als Aleksej Tsjali, nu waarnemend gouverneur op de Krim, met zijn bedrijf op die lijst van 33 personen staat. Blijkbaar trekt Europa zich daar niets van aan, want zijn bedrijf kan gewoon handel voeren in Europa. Het enige land dat zich iets aantrekt van de vermelding van deze persoon op die lijst, is Estland. Het bedrijf heeft zich de afgelopen dagen gewoon kunnen presenteren op de Hannover Messe. Ik zou de minister ertoe willen aanzetten om er met dit voorbeeld bij zijn collega's op aan te dringen dat afgesproken sancties ten aanzien van personen ook gehandhaafd worden.

Een andere optie die in beeld komt, is het wapenembargo, maar de minister heeft dat altijd gekoppeld aan het derde spoor. Ik heb begrepen dat Nederland al een pas op de plaats heeft gemaakt door het niet meer toekennen van vergunningen. Gaat de minister erop aandringen dat andere landen in navolging van Nederland morgen daartoe overgaan, nu er aan beide kanten sprake is van zo veel troepenopbouw dat je moet concluderen dat er regionale spanningen zijn? Regionale spanningen zijn immers een van de belangrijke criteria voor het wapenembargo.

De voorzitter: U zei "morgen", maar u bedoelt volgende week maandag.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ja, sorry.

Met betrekking tot Syrië sta ik allereerst stil bij het dramatische overlijden van pater Frans van der Lugt, die zich tot zijn laatste snik heeft ingezet voor de christenen, maar ook voor de moslims in zijn omgeving. Deze man verdient alleen maar eer. Het is in- en intriest dat hij zo aan zijn einde heeft moeten komen. Ook het plaatsje Kesab is aangevallen. Misschien kan de minister duidelijk maken wat er in dat plaatsje is gebeurd. Dat blijkt niet duidelijk uit de brief. Er schijnt te zijn gesuggereerd dat de Turken vanaf hun grondgebied die aanval hebben ondersteund. Ik zeg daar meteen bij: als de Turken daadwerkelijk betrokken zijn bij het ondersteunen van de jihadisten in Syrië -- we hebben ook gehoord over een mogelijke aanval op een Mig en op een konvooi op Syrisch grondgebied -- vind ik dat wij onze Patriot-missie in Turkije moeten heroverwegen, want dat was de clausule waarmee de Kamer die missie uiteindelijk heeft gesteund: het zou niet zo mogen zijn dat wij Patriots ter bescherming van het achterland van Turkije zouden plaatsen om Turkije de mogelijkheid te geven om Syrië aan te vallen. Dit is voor onze fractie cruciaal. Wil de minister uitzoeken of er een directe betrokkenheid is geweest van Turkije met betrekking tot aanvallen in Syrië? Zo ja, dan stellen wij de Patriot-missie echt ter discussie. Kan de minister meer zeggen over die aanval op dat stadje Kesab?

De heer Servaes (PvdA): Het verbaast mij enigszins dat een missie waartoe wij nog zo kort geleden met elkaar hebben besloten en waar gelukkig brede steun voor was, nu zomaar ter discussie wordt gesteld door de ChristenUnie. Dat verbaast mij temeer omdat wij allemaal hebben geconstateerd dat het enige doel van die missie het beschermen van de burgerbevolking in het zuiden van Turkije is. Ik kan mij juist van een partij als de ChristenUnie, die bescherming van de burgerbevolking altijd hoog in het vaandel heeft staan, niet voorstellen dat dat niet overeind blijft staan.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb zelf deelgenomen aan het debat waarin we het besluit over de Patriot-missie moesten nemen. Ik kan mij heel goed voor de geest halen dat we toen hebben gezegd: het kan niet zo zijn dat wij het achterland van Turkije afdekken zodat Turkije in staat zal zijn om strijd te voeren in Syrië. Dan gaat artikel 5 van het NAVO-verdrag, dat vraagt om bescherming van een lidstaat, namelijk niet meer op, want dan is dezelfde lidstaat actief bezig met het voeren van een oorlog in een ander land. Dat was voor mijn fractie een overweging om te zeggen: als dat gebeurt, vervalt wat ons betreft de legitimiteit van de missie. Ik hoop dat de minister duidelijk kan maken dat hij het daarmee eens is, mits we hard kunnen maken dat er inderdaad een Turkse interventie is geweest ten opzichte van Syrië.

De heer Servaes (PvdA): Die laatste "mits" raakt natuurlijk aan de kern. De journalist die hierover heeft geschreven, heeft een zekere standing. Dit werpt dus best vragen op, maar het gaat vrij ver om direct het voortbestaan van een missie daaraan te koppelen. Is het niet omgekeerd, in die zin dat je dit pas kunt bespreken wanneer er harde bewijzen zijn dat dit echt aan de orde is? En dan nog: als het spannend wordt, kan het toch niet zo zijn dat die primaire taak van het beschermen van een miljoenenstad zomaar overboord wordt gezet?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Volgens mij heb ik zoiets gezegd. Het gaat om de aanvallen die nu hebben plaatsgevonden. Althans, dat hebben we in de media gelezen. Er is een Mig neergeschoten. Het is de vraag of dat boven Syrisch grondgebied of boven het Turkse grensgebied is gebeurd. We weten wel dat er een rechtstreekse aanval van Turkije op Syrië is geweest. Ik hoor graag van de minister of hij dat bevestigt en of Turkije de aanval op het plaatsje Kesab, waar veel Armeense christenen waren, daadwerkelijk heeft ondersteund. Zo ja, dan vervalt wat ons betreft de legitimiteit van de missie zoals we die in eerste instantie hebben bedacht.

De voorzitter: Wilt u afronden?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ja, ik ga afronden. Ik sla een onderwerp over, waar ik dan later wel op zal terugkomen.

Met betrekking tot de hulpverlening vraag ik via deze minister de minister voor Ontwikkelingssamenwerking om te kijken naar extra geld. Voor zover ik het heb kunnen berekenen, hebben we tot nu toe 15 miljoen beschikbaar gesteld. Dat staat nog in schril contrast tot de 60 miljoen die we vorig jaar beschikbaar hebben gesteld. Als de minister dekking zoekt, verwijs ik hem naar de schuldkwijtschelding van Sudan, een land dat de mensenrechten fervent schendt. Bovendien wordt de leider van dat land gezocht door het Internationaal Strafhof. Voor die schuldkwijtschelding is 150 miljoen gereserveerd. Als de minister dekking zoekt, zou hij die daar kunnen vinden.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2014 > april