Inbreng Carola Schouten inzake evaluatie Nationalisatie SNS REAAL; evaluatie Interventiewet

donderdag 13 maart 2014 00:00

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën inzake evaluatie nationalisatie SNS REAAL

Onderwerp:   Evaluatie Nationalisatie SNS REAAL; evaluatie Interventiewet

Kamerstuk:    33 532

Datum:            13 maart 2014

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het rapport van de Evaluatiecommissie Nationalisatie SNS REAAL en de reacties van het kabinet en DNB hierop. Deze leden hebben eveneens kennisgenomen van de evaluatie van de Interventiewet. Genoemde leden willen enkele vragen stellen bij de rapporten en de reacties.

Rapport Evaluatiecommissie Nationalisatie SNS REAAL en evaluatie Interventiewet (33532 nr. 32)

Rapport Evaluatiecommissie Nationalisatie SNS REAAL

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat de evaluatiecommissie een zeer uitvoerig en compleet rapport heeft geschreven over SNS REAAL in de periode 2006-2013, uitmondend in de nationalisatie van SNS REAAL op 1 februari 2013. Zij willen de minister graag aan aantal vragen voorleggen over het rapport, met name over de conclusies. Ten eerste vragen genoemde leden een reactie van de minister op het gestelde door de commissie dat de groeistrategie van SNS REAAL werd aangemoedigd door DNB. In hoeverre is het volgens de minister een taak van DNB om een bank actief te stimuleren in haar overnamebeleid? Was het een doelstelling van DNB om een vierde grootbank / systeembank in Nederland te creëren?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in het rapport dat aan het verstrekken van de verklaringen van geen bezwaar bij de overnames door SNS REAAL geen eigen kritische, inhoudelijke inschatting van de risico’s door DNB ten grondslag lag, maar dat DNB afging op de beoordeling door SNS REAAL. Waarom heeft DNB niet gekozen voor een eigen onafhankelijke beoordeling?

De evaluatiecommissie constateert dat met het overnemen van Property Finance SNS REAAL een concentratierisico binnenhaalde. Is de minister van mening dat DNB SNS REAAL voldoende op deze risico’s heeft gewezen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Was er volgens de minister destijds voldoende kennis bij DNB over de macroprudentiële en microprudentiële risico’s in de vastgoedsector? In hoeverre heeft DNB sindsdien haar kennis over (de risico’s in) de vastgoedsector verbeterd?

De Tweede Kamer heeft via de minister de evaluatiecommissie gevraagd om expliciet in te gaan op de aandacht bij SNS REAAL voor integriteitsrisico’s bij de overname van Property Finance. De commissie concludeert dat hiervoor onvoldoende aandacht was bij zowel SNS REAAL als DNB. Dit punt komt echter niet terug in de reactie van het kabinet en DNB. Wat is de reactie van de minister op deze conclusie van de commissie, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Genoemde leden vragen verder hoe het kan dat DNB in 2005 concludeert dat het interne systeem voor risicomanagement en integriteitshandhaving bij SNS Bank zwak was en tegelijkertijd bij het afgeven van de verschillende verklaringen van geen bezwaar in de jaren daarna onvoldoende aandacht had voor juist deze onderwerpen? De commissie concludeert dat het repareren van de zwakke staat van het risico- en integriteitsmanagement jarenlang onvoldoende prioriteiten had bij DNB. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke verbeteringen sindsdien zijn doorgevoerd bij DNB.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in het evaluatierapport dat het verlenen van staatssteun aan SNS REAAL in 2008 gebeurde op initiatief van DNB, waarbij de Raad van Bestuur van SNS REAAL de noodzaak van dit ingrijpen niet deelde. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe het kan dat staatssteun min of meer wordt opgelegd aan een bank, terwijl de leiding van deze bank de noodzaak hiervan niet inziet, en dat er vervolgens geen stappen worden ondernomen om het bestuur van de bank te verbeteren.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de verantwoordelijkheid voor ‘schoon schip maken’ in de drie jaar na het verlenen van staatssteun in november 2008 volledig bij SNS REAAL zelf is neergelegd. Deze leden vragen of de minister het met de commissie eens is dat de minister van Financiën verantwoordelijk is voor dit late optreden en dat de minister DNB eerder had moet laten ingrijpen, zodat voorkomen kon worden dat SNS REAAL drie jaar lang kon aanmodderen?

De evaluatiecommissie concludeert dat er mogelijk sprake is geweest van toezichtdilemma’s als gevolg van de verschillende rollen van DNB (toezichthouder op een individuele instelling vs. hoeder van de financiële stabiliteit). Tegelijkertijd concludeert de commissie dat het macroprudentieel toezicht / de afdeling financiële stabiliteit geen eigen plek heeft in de directie van DNB, terwijl dit voor microprudentieel toezicht wel het geval is. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe DNB bij SNS REAAL dan precies de afweging heeft gemaakt tussen microprudentieel toezicht en financiële stabiliteit.

De onafhankelijke waardering van de leningenportefeuille van Property Finance was pas op 14 december 2012 bekend, terwijl reeds in april 2012 alles gereed was om in grijpen. Waarom is er zo lang gewacht met deze waardering, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. De commissie concludeert verder dat pas vanaf het najaar van 2012 de vaart erin kwam. Waarom is het tempo van het proces niet eerder opgevoerd, zo vragen genoemde leden.

De eindconclusie van de evaluatiecommissie is dat de keuze voor nationalisatie goed te verdedigen is. Tegelijkertijd concludeert de commissie dat er nog steeds geen volledig inzicht in de totale kosten is. Hoe kan dan worden geconcludeerd dat nationalisatie de beste optie is, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

Evaluatie Interventiewet

De leden van de ChristenUnie-fractie verwelkomen de evaluatie van de Interventiewet, die stelt dat de interventiebevoegdheden van DNB en de minister van Financiën op punten kunnen worden verbeterd. Zij vragen in hoeverre de BRRD-richtlijn op alle punten deze verbetering biedt of dat er aanvullende nationale maatregelen moeten worden genomen. Deze leden vragen de minister wat de stand van zaken is van deze richtlijn. Klopt het dat  het Europees Parlement deze richtlijn nog plenair moet behandelen? Wanneer verwacht de minister dat de richtlijn definitief kan worden vastgesteld? Genoemde leden vragen hoe deze richtlijn zal worden geïmplementeerd, via een aparte wet of via een aanpassing van de bestaande Interventiewet?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben een vraag over de aanbeveling om DNB ook de bevoegdheid te geven om in te grijpen op het niveau van de moedermaatschappij. In het debat over de nationalisatie van SNS REAAL heeft de minister gezegd dat het goed was om destijds in de Interventiewet deze vergaande bevoegdheid bij de minister neer te leggen. Waarom is er alsnog voor gekozen om ook DNB ook deze bevoegdheid te geven?

De leden van de ChristenUnie-fractie concluderen dat de minister niet voornemens is om een bindend interventieraamwerk te gaan hanteren, vergelijkbaar met het FIDC-raamwerk in de VS. Deze leden vragen hoe via de BRRD-richtlijn toezichthoudercompassie en te laat ingrijpen kan worden voorkomen. Welke waarborgen wil de minister in de Interventiewet opnemen om te laat ingrijpen/toezichthoudercompassie te voorkomen, zo vragen deze leden?

Kabinetsreactie en reactie DNB op het rapport van de Evaluatiecommissie Nationalisatie SNS REAAL (33532 nr. 34)

Kabinetsreactie op het rapport van de Evaluatiecommissie Nationalisatie SNS REAAL

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat het kabinet zeer summier ingaat op de waardevolle conclusies van het evaluatierapport en vooral inzoomt op de aanbevelingen. Genoemde leden hadden graag gezien dat het kabinet ook wat uitgebreider had gereflecteerd op de conclusies.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de minister aan welke voorwaarden het verstrekken van een verklaring van geen bezwaar door DNB moet voldoen. Zijn deze voorwaarden naar aanleiding van de casus SNS REAAL aangescherpt, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie verwelkomen het aanstellen van een monitoring trustee bij SNS REAAL, zoals aanbevolen door de evaluatiecommissie. Waarom is dit niet eerder gedaan, zo vragen deze leden. En wat wordt de verhouding tussen deze monitoring trustee en NLFI? Is de minister van plan om een duidelijke scheiding aan te brengen tussen enerzijds het beheer van de aandelen en anderzijds het toezicht op de naleving van de afspraken?

Met betrekking tot het governance van DNB vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de minister het eens is met de evaluatiecommissie dat de president van DNB eindverantwoordelijk moet zijn en extern aanspreekpunt voor het macro- en microprudentieel toezicht. Heeft dit volgens de minister consequenties voor de governance van DNB?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de minister de rol van de Raad van Commissarissen van SNS REAAL in de periode 2006-2013 beoordeelt. Is de minister van mening dat de Raad van Commissarissen voldoende is betrokken bij het project Mercurius/Roos en het traject tot aan de nationalisatie en dat de Raad zich voldoende heeft gekweten van haar verantwoordelijkheid?

Reactie DNB op het rapport van de Evaluatiecommissie Nationalisatie SNS REAAL

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat DNB in haar reactie niet ingaat op de integriteitsproblematiek die speelde rond de overname van Property Finance. Zij constateren ook op basis van het overzicht van de veranderingen in het toezicht door DNB dat er in de afgelopen jaren geen aandacht is voor integriteitsrisico’s, terwijl reeds in 2005 is gebleken dat hier tekortkomingen waren bij banken. Genoemde leden vragen de minister aan te geven wat hij op dit vlak in de komende jaren van DNB verwacht.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Carola Schouten

« Terug

Archief > 2014 > maart