Bijdrage Carola Schouten aan plenair debat over Wet aanpassing arbeidsduur bevordering flexibel werk

woensdag 26 maart 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan een plenair debat met minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid   

Onderwerp:   Voorstel van wet van de leden Voortman en Van Hijum tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen

Kamerstuk:    32 889

Datum:            26 maart 2014

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter, ook van mijn kant allereerst warme woorden. Ik spreek mijn waardering uit voor het werk van de indieners. Daarbij denk ik niet alleen aan de initiatiefnemers op wier naam het wetsvoorstel nu staat, maar ook aan mevrouw Van Gent, het voormalig Kamerlid dat hier vanavond ook aanwezig is. Toen het initiatiefwetsvoorstel drie jaar geleden werd ingediend, stond het immers ook op haar naam. Het vergt veel tijd en energie om initiatiefwetgeving voor te bereiden. Nu is dan het moment aangebroken om het debat over het voorstel aan te gaan.

Het idee achter het wetsvoorstel vind ik oprecht sympathiek. Het combineren van arbeid en zorg is voor veel gezinnen soms best een uitdaging. Voorstellen die daar een verbetering in willen aanbrengen, bekijken wij altijd met grote belangstelling. Toch roept het wetsvoorstel bij ons wel enige vragen op. Sterker nog, het zijn niet alleen onze vragen, maar ook die van de sociale partners, zowel de werkgevers als de werknemers. Ik zal mijn vragen een voor een langslopen.

Mijn eerste vraag is wat dit wetsvoorstel precies toevoegt. In de praktijk is de mogelijkheid tot flexibel werken altijd een kwestie van maatwerk. Er kunnen overwegingen zijn waarom een bedrijf niet geheel of helemaal niet kan voldoen aan het verzoek van de werknemer tot flexibel werk. Dat onderkennen de indieners zelf ook, aangezien ze in het wetsvoorstel een uitzondering maken voor situaties "waarin sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen en de aanpassing leidt tot ernstige problemen op het gebied van veiligheid, roostertechnische problemen of problemen van financiële of organisatorische aard". Kortom, uiteindelijk zal het altijd een individuele afweging zijn of een werknemer meer mogelijkheden krijgt om flexibel te werken. Dit is ook al de praktijk. Waarom zou dit wetsvoorstel dan toch nog iets toevoegen? Ik verneem graag nog een keer de visie van de indieners op dit punt.

Ten tweede vraag ik mij af of flexibel werken niet een kwestie is die juist op cao-niveau moet worden besproken. Het gaat hierbij immers om arbeidsvoorwaardelijke regelingen. Dit soort zaken wordt juist op het niveau van de cao-tafel besproken en daar doorgaans beslecht. Dat is ook de plaats om het te doen, aangezien daar veel meer rekening kan worden gehouden met de bedrijfsspecifieke omstandigheden. Met dit wetsvoorstel kan die staande praktijk juist worden doorkruist. Dat lijkt mij een vrij fundamentele stap, aangezien het primaat bij deze regelingen vaak bij de sociale partners ligt. Onderkennen de indieners dit? Op grond waarvan zijn zij van mening dat ze nu deze fundamentele stap moeten zetten?

Ten derde vraag ik mij af of de kwestie van arbeid en zorg niet veelmeer een culturele omslag in plaats van een wetsvoorstel vereist. De indieners stellen dat de introductie van de WAA een norm heeft gesteld die ertoe heeft geleid dat deeltijdwerk normaler is geworden. We kunnen een zeer diepgaande discussie gaan voeren over de vraag of de WAA inderdaad de reden is geweest dat men meer in deeltijd is gaan werken. Ik constateer puur feitelijk dat de bonden aangeven dat de WAA zelf niet heeft bijgedragen aan die cultuuromslag, omdat voor de invoering ervan al een toename van deeltijdwerk had plaatsgevonden. Sterker nog, de groei van het percentage deeltijdwerk is na de introductie van de WAA juist afgenomen. Het is dus een beetje een kip-of-eidiscussie. Nu de praktijk van deeltijdwerk, flexibel werk en thuiswerken is toegenomen en nog steeds toeneemt, is het echter wel de vraag of een wet die mogelijkheden zou kunnen verruimen. Het is vaak meer een kwestie van een cultuuromslag, die niet meteen wordt bereikt met een wetsartikel.

Ik vraag mij hardop af of flexibel werken toeneemt als wij deze wet gaan aannemen; de indieners zijn daarvan overtuigd. Ik zie echter het risico van een mogelijke tegenreactie, namelijk dat de werkgevers de hakken in het zand gaan zetten als er van bovenaf iets verplicht wordt opgelegd. Ik hoop dat de indieners daar nog op in zullen gaan. Onderkennen ze dat er meer een cultuuromslag nodig is en dat je die niet zomaar met een wetsartikel afdwingt? Onderkennen ze ook dat er zelfs een negatieve uitwerking van deze wet zou kunnen uitgaan, omdat werkgevers meer weerstand bieden als hun iets wordt opgedrongen?

Ten vierde vraag ik of dit wetsvoorstel ook echt iets verandert voor werknemers die niet onder een cao vallen. De indieners geven mede als reden voor het wetsvoorstel het feit dat er bedrijven zijn die niet onder een cao vallen, waardoor de daar werkzame werknemers dus niet kunnen meeliften op afspraken die in een cao worden gemaakt over flexibel werk. Dat is een reëel punt. Mijn wedervraag is dan of in die bedrijven dan significant minder sprake is van flexibele werktijden en -omstandigheden. Hebben de indieners dit onderzocht? Wat zijn hun bevindingen op dit punt? Het kan namelijk goed zijn dat binnen die niet onder een cao vallende bedrijven al heel praktisch wordt omgegaan met verzoeken tot flexibel werk. Ik hoor graag de bevindingen van de indieners op dit punt.

Mijn vijfde en laatste vraag gaat over de samenloop van dit wetsvoorstel met het wetsvoorstel modernisering verlofregelingen en de nota van wijziging daarop van de minister van SZW. Uiteraard, de indieners waren met hun wetsvoorstel de minister jaren voor, maar aangezien nu alles toch wel samenkomt, lijkt het me verstandig om alles straks in samenhang te beoordelen. Hoe kijken de indieners aan tegen deze suggestie? Kunnen zij aangeven waarom zij nu eerst dit wetsvoorstel behandeld willen zien en hoe zij de relatie zien met het wetsvoorstel, met de nota van wijziging, dat nog van de zijde van het kabinet komt?

Ik kom tot een afronding. Zoals ik al zei, is het een sympathiek voorstel. Ik heb echter nog wel twijfels bij de vraag of we dit via een wetsvoorstel kunnen gaan regelen, omdat niet alles wat we graag willen, bij wet geregeld kan en zal worden. Ik laat me graag van mijn ongelijk overtuigen door de indieners.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Carola Schouten
Werkgelegenheid

« Terug

Archief > 2014 > maart