Inbreng Algemeen overleg Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet

donderdag 30 maart 2006 11:43

De leden van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van de nota van wijziging en de bevindingen van de ‘Validatiecommissie’. De verwachte kosten en baten zijn op een heldere manier weergegeven. Wat deze leden wel opvalt, is dat met betrekking tot de cijfers steeds een grote voorzichtigheid wordt betracht. Veel hangt af van zaken waar de Kamer geen directe invloed op heeft. Er kunnen nog steeds geen harde conclusies worden getrokken, mede door de PM post bij de Cross Border Leases (CBL’s). 

De minister heeft geprobeerd de risico’s die samenhangen met de CBL-contracten te minimaliseren. Er worden echter nog steeds geen harde garanties afgegeven met betrekking tot de financiële gevolgen. De minister heeft de risico’s van CBL-contracten verder verkleind door middel van de nota van wijziging. Deze nota heeft bij ons echter ook nieuwe vragen opgeroepen. Deze vragen hebben betrekking op artikel VIA (30 212 nr. 18, pagina 6 en 7). De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat voor consequenties lid vier van dit artikel kan hebben. Bij deze leden onstaat na lezing van dit lid de indruk dat het erop lijkt dat het risico op mogelijke claims is ‘afgekocht’ met in het uiterste geval privatisering van het net ten gunste van een derde partij met rechten op dat net als consequentie. Is deze lezing juist?
 
De leden van de fractie van de ChristenUnie staan positief tegenover de betere bescherming van de consument tegen afwenteling van kosten en zij staan tevens positief tegenover de betere bescherming tegen afsluiting, zoals vastgelegd in de nota van wijziging. Dit laat onverlet dat deze leden nog steeds hun bedenkingen hebben bij het wetsvoorstel. In haar rapport zet de Validatiecommissie een tweetal scenario’s tegen elkaar af. In het geval van niet splitsen gaat de Commissie uit van ringfencing en minderheidsprivatisering. Zouden de conclusies over de optie niet splitsen wijzigen, wanneer wordt uitgegaan van een privatiseringsverbod, zo vragen deze leden.

De Commissie onderkent dat vanuit internationaal perspectief Nederlandse bedrijven na eigendomssplitsing mogelijk eerder zullen worden opgekocht door buitenlandse geïntegreerde spelers; een Europees level playing field ontbreekt namelijk. Waarom weegt voor de minister het Nederlandse level playing field zwaarder dan een Europees level playing field, terwijl de markt voor energie niet meer in Nederlands perspectief gezien moet worden, maar in (Noordwest) Europees perspectief, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie (nogmaals).
In dit licht is een andere constatering van de Commissie eveneens relevant. Wanneer een individueel geïntegreerd bedrijf vrijwillig besluit tot splitsing, kan de concurrentiepositie van dit bedrijf ten opzichte van de bedrijven die wel in geïntegreerde vorm blijven bestaan, verslechteren. Splitsing leidt pas tot een level playing field wanneer alle geïntegreerde bedrijven splitsen, aldus de Commissie. Daarom moeten volgens de Commissie alle Nederlandse bedrijven tegelijkertijd verplicht splitsen. Hoe kijkt de minister tegen deze constatering en de argumentatie daarbij aan in het licht van de verhouding tussen Nederlandse en buitenlandse energiebedrijven? Bij gelijktijdige splitsing blijft toch het probleem bestaan van een verslechtering van de concurrentiepositie van de spelers die splitsen? Ligt het dan ook niet in de rede om te streven naar een verplichte en gelijktijdige splitsing van alle Europese spelers, zo vragen deze leden.

De Commissie constateert dat een mogelijke splitsing effect heeft op de Nederlandse wholesalemarkt. Mogelijk ontstaan er prikkels die investeringen in de interconnectiecapaciteit bevorderen. Anderzijds is de inschatting van de Commissie dat de toekomstige ontwikkelingen van de Noordwest-Europese wholesalemarkt grotendeels los staat van de splitsingsdiscussie. De leden van de ChristenUnie-fractie willen graag van de minister weten hoe hij hiertegen aankijkt.

Tenslotte hebben de leden van de ChristenUnie-fractie nog een vraag met betrekking tot de werkgelegenheid. Deze leden onderkennen dat efficiëntie verbeteringen ten koste kunnen gaan van de werkgelegenheid. Daarover is reeds zeer uitgebreid gesproken. De zorg van deze leden die ze nu onder de aandacht van de minister willen brengen is het dreigende verlies van hoogwaardige werkgelegenheid. De Commissie verwacht namelijk dat hoofdkantoren sowieso uit Nederland zullen verdwijnen, ongeacht de ontwikkelingen rondom de Splitsingswet. Wordt deze verwachting gedeeld door de minister en zo ja, waarom verwacht hij deze ontwikkeling?
Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Inbreng Algemeen overleg Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > maart