Inbreng Rapport themacommissie ouderenbeleid

donderdag 09 maart 2006 14:57

De commissie is voorstander van het organiseren van consultatiebureaus voor ouderen. Wat voegen de consultatiebureaus precies toe aan het bestaande aanbod van eerstelijnszorg? Wat vindt de commissie van de kritiek van de ouderenorganisaties dat consultatiebureaus minder geschikt zijn om het vind-probleem te beantwoorden? (blz. 47)

De commissie oppert de mogelijkheid van een “persoonlijk dienstverleningssysteem” waarbij geen sociale lasten behoeven te worden afgedragen als instrument om de maatschappelijke participatie van ouderen te bevorderen. Kan worden toegelicht wat precies moet worden verstaan onder dit persoonlijke dienstverleningssysteem? (blz. 50)

De commissie wil de contacten tussen ouderen en jongeren versterken door middel van onder meer de maatschappelijke stage. Wordt hier gedoeld op een vrijwillige of een verplichte maatschappelijke stage? (blz. 51)

De commissie doet melding van een lichte toename van sterfte onder ouderen en wijst daarvoor factoren aan als toegenomen kwetsbaarheid en verschraling van medische en sociale voorzieningen. Op welke voorzieningen doelt de commissie precies, en welke invloed heeft de verschraling van deze voorzieningen op het hogere sterftecijfer onder ouderen? (blz. 52)

In het rapport van de commissie staat dat vergrijzing niet de enige factor is die verantwoordelijk kan worden gesteld voor de toename van de zorgkosten. De kostenontwikkeling in de zorg wordt beïnvloed door een complex van factoren. Welke factoren zijn nog meer van invloed? Hoe beoordeelt de commissie het gegeven dat ook andere factoren van invloed zijn op de toename van de zorgkosten in het licht van de discussie over de toekomst van de AWBZ en het vergroten van de eigen financiële verantwoordelijkheid voor gemaakte zorgkosten? (blz. 54)

De commissie wil de deelname van ouderen aan het arbeidsproces bevorderen door verbetering van de incentivestructuur van arbeidsvoorwaarden en uitttredingsregelingen. Wat  verstaat de commissie onder “de juiste prikkels” langer deel te nemen aan het arbeidsproces? In hoeverre vindt de commissie het acceptabel en wenselijk dat deze prikkels een negatief karakter hebben? (blz. 61)

Welke opvatting heeft de commissie over het wegvallen van de AOW-partnertoeslag in 2015? Komt die maatregel in het licht van de huidige arbeidsparticipatie van vrouwen van 45 jaar en ouder niet te vroeg? (blz. 64)

Zal een AOW-opbouw van 2 ½ % per jaar alleen moeten gelden voor de nieuwe generaties of dat dit deels met terugwerkende kracht moet worden verwezenlijkt? (blz. 64)

Welke gevolgen heeft het standpunt in de laatste alinea van paragraaf 5.3 precies? Betekent dit materieel dat een onvolledige AOW-uitkering moet worden aangevuld, zonder vermogens- en inkomenstoets? Welke nadelen zouden nog aan een onvolledige AOW-opbouw kleven als dit standpunt wordt omgezet in wetgeving? (blz. 64)

De commissie stelt zich op het standpunt dat AOW-gerechtigden – met bepaalde randvoorwaarden - een bijdrage moeten leveren aan de financiering van de toename van de AOW-lasten. Wat betekent dit concreet, en aan welke randvoorwaarden wordt gedacht. (blz. 65)

Labels
André Rouvoet
Bijdragen
Samenleving

« Terug

Reacties op 'Inbreng Rapport themacommissie ouderenbeleid'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > maart