Wetgevingsoverleg Invoeringswet en aanpassingswet Zorgverzekeringswet

maandag 27 juni 2005 14:51

Bron: ongecorrigeerd stenogram
 
De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Ik zal ervan afzien nu veel te zeggen over het werken met indicatieve spreektijden. Ik heb er in de elf jaar dat ik in deze Kamer zit, een traditie van gemaakt om, als het een wetgevingsoverleg betreft en wij indicatieve spreektijden krijgen voorgelegd, daar de vinger bij te leggen. Zeker ook het feit dat ik daar vandaag beslist binnen zal kunnen blijven, doet mij ervan afzien om er nu een punt van te maken. U weet echter dat het niet zo hoort.
 
Voorzitter. Ik maak eerst een aantal korte opmerkingen in het kader van een algemene beschouwing. Ik heb er niet zo heel veel en dat heeft ermee te maken dat het wetsvoorstel dat wij nu bespreken, op de keper beschouwd voornamelijk technisch van aard is. Dat is ook on-vermijdelijk bij een invoerings- en aanpassingswet, al wil dit niet zeggen dat er niet allerlei principiële thema's te bediscussiëren zijn, zeker waar het uiteindelijk gaat om de effecten. Daar komen wij nog wel op terug, ook in relatie tot de zorgtoeslag waarover vragen zijn gesteld.
 
Zoals bekend is, heeft mijn fractie uiteindelijk ingestemd met de Zorgverzekeringswet. Ik zal de plussen en minnen die toen in onze afweging een rol hebben gespeeld, nu niet herhalen. Ik heb echter weinig behoefte om een juichend verhaal te houden over de zegeningen van de nieuwe Zorgverzekeringswet, want daarin zitten, ook wat onze fractie betreft, wel een aantal zorgpunten. Wij moeten dat, wat mij betreft, niet herhalen; wij moeten kijken naar de wet die nu voor ons ligt en deze is inderdaad in hoge mate technisch van aard.
 
De doelstelling, regelingen te treffen die nodig zijn voor de invoering van de Zorgver-zekeringswet, is veelomvattend en deze raakt iedereen. Dat maakt het tot een belangrijk wets-voorstel en daarom vinden wij het van belang dat de nodige zorgvuldigheid wordt betracht bij de invoering van de wet. Dat is al met al, ook als je het pakket papier bekijkt, een majeure operatie. Er moeten wetten worden ingetrokken dan wel aangepast, de burgers moeten via een voorlichtingscampagne worden geïnformeerd en iedereen moet een nieuwe verzekering af-sluiten. Ons gevoelen is dat grosso modo het onderhavige wetsvoorstel over het algemeen en op papier degelijk in elkaar zit. Dat wil echter niet zeggen dat wij zonder zorgen zijn, als het erom gaat hoe de invoering daadwerkelijk zal plaatsvinden. Op een aantal punten zijn daar wat ons betreft ook opmerkingen over te maken, nu in het kader van algemene beschouwin-gen.
 
Eerst ga ik dan in op de voorlichtingscampagne. Mevrouw Smilde heeft er ook een aantal opmerkingen over gemaakt, waar ik mij kortheidshalve bij aansluit. Er is een aparte brief gekomen, van 13 juni, over de vormgeving van de voorlichtingscampagne. Ik vind het niet handig om het hart van de voorlichtingscampagne, de brede informatie via de massame-dia aan de bevolking over het feit dat een nieuwe verzekering moet worden afgesloten, te laten plaatsvinden op het moment dat iedereen op de camping of in het buitenland zit. Dat lijkt mij niet de meest handige timing, terwijl het wel van belang is dat iedereen deze infor-matie tijdig krijgt. Wij moeten er niet te gemakkelijk van uitgaan dat iedereen inmiddels wel een beetje weet wat er aan zit te komen, want eerdere ervaring met brede projecten, verge-lijkbaar met deze, leert toch dat mensen daar goed over geïnformeerd moeten worden. Men-sen op vakantie hebben nu eenmaal niet allemaal toegang tot de media. Vanwege het krappe tijdpad, tot 1 januari, is het wel van belang zo snel mogelijk te beginnen. In ieder geval lijkt het ons handig -- ik pleit daar ook voor -- om de eerste fase van de cam-pagne langer te laten duren, bijvoorbeeld tot half september, zodat iedereen er redelijkerwijs kennis van kan hebben genomen. Kan de minister ingaan op aanpassing van dat tijdspad?
 
Een tweede punt in dit verband betreft het volgende. Wij denken dat er veel onrust kan ontstaan, als de campagne voor de Zorgverzekeringswet wordt losgekoppeld van de campagne voor de Wet op de zorgtoeslag. Het gevolg daarvan is dat burgers eerst worden geconfronteerd met de boodschap van een jaarlijkse premie voor de basisverzekering van ongeveer €1100, terwijl zij pas in een later stadium worden geïnformeerd over het recht dat zij wellicht hebben op een zorgtoeslag via de belastingen. Nu krijgen wij al heel veel reacties binnen via e-mail, brieven en telefoontjes -- het zal bij andere fracties niet anders zijn -- van mensen die boos zijn over die premie en nog niet weten hoe het gaat met de zorgtoeslag. Mensen maken zich grote zorgen over de hoge premie die zij per 1 januari moeten gaan betalen. Ik vraag van de minister een toelichting op het waarom van deze planning. Kan het niet op een manier -- zo vraag ik uit zorg over het effect op de burgers -- waarbij sprake is van een betere stroomlijning van de campagne en van een meer ineenschuiven van zaken, zodat mensen weten dat de premie van €1000 niet het hele verhaal is?
 
In de toelichting op de invoerings- en aanpassingswet wordt de administratieve lasten-verzwaring voor verzekeraars en verzekerden berekend. Is er ook iets te zeggen over administratievelastenverzwaring voor aanbieders onder het nieuwe wetsvoorstel? Ik miste dat in de stukken en vroeg mij af of dat helemaal te verwaarlozen was. Graag krijg ik een reactie.
 
De minister heeft eerder een toezegging gedaan over het implementatieplatform, waar betrokken partijen de aandachtspunten bij de invoering van de Zorgverzekeringswet met elkaar kunnen bespreken. Ik vraag naar de stand van zaken daarvan.
 
Ik kom bij de zorgtoeslag. Onder anderen mevrouw Schippers heeft vragen gesteld over de huidige taxatie van de inkomenseffecten. Ik sluit mij kortheidshalve graag bij haar aan. Hoe voorkomen wij, gegeven de voorgestelde vormgeving van de voorlichtingscam-pagnes, dat burgers dan geen aanvraag voor zo'n zorgtoeslag zullen indienen? Ik trek even de parallel met de huursector, waar het niet aanvragen van subsidies een reëel probleem is. Hoe waarborgen wij dat hier?
 
In de brief van 7 juni jongstleden schrijft de minister dat de campagne van de Belastingdienst erop gericht is om zo veel mogelijk potentiële toeslaggerechtigden te berei-ken. Als het een separate campagne wordt, hoe groot is dan de kans dat wij toch substantiële groepen niet zullen bereiken en dat de groep niet-aanvragers onbedoeld wordt vergroot?
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Wetgevingsoverleg Invoeringswet en aanpassingswet Zorgverzekeringswet'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2005 > juni