Wetgevingsoverleg Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

maandag 13 juni 2005 23:57

Bron: ongecorrigeerd stenogram
 
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie): Voorzitter. Vorige week donderdag is er al uitgebreid gesproken over het draagvlak van dit wetsvoorstel. Voor de fractie van de ChristenUnie is bij dit debat de meest pregnante vraag of dit wetsvoorstel nu meerwaarde heeft boven wat er al gebeurt. Het wetsvoorstel heet een activerende werking te hebben. Dat spreekt ons aan. Het zou prachtig zijn wanneer mensen meer mogelijkheden kregen om aan het werk te komen, ook nadat zij geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt. Tege-lijkertijd hebben wij ook zo onze vragen bij die activerende werking en bij de manier waarop dit kabinet deze invult. In de huidige situatie komt er al tweederde van de gedeeltelijk ar-beidsongeschikten weer aan het werk en de instroom in de WAO is enorm gedaald. Kunnen wij met wat aanpassingen aan de huidige wetgeving niet genoeg behalen? Ik wil wel de minister de kans geven om ons van de meerwaarde van dit wetsvoorstel te overtuigen. Ik heb in het spoeddebat niet gezegd dat dit wetsvoorstel van ons naar de prullenbak moet. Ik heb ernstige vragen gesteld bij een aantal punten in dit wetsvoorstel. Voor mijn fractie staat vast dat wij tegen dit wetsvoorstel zullen stemmen, tenzij er substantiële wijzigingen komen op onze kritiekpunten. Toch willen wij de minister en onze mede-Kamerleden de kans geven, met substantiële wijzigingen te komen. Als die er komen, dan zien wij mogelijkheden om voor dit wetsvoorstel te stemmen.
 
Onze problemen liggen op drie punten. Wij zijn kritisch over de WGA, wij zijn kri-tisch over het hybride stelsel en wij zijn kritisch over de verschraling van de reïntegratiemo-gelijkheden. Ik begin bij onze kritiek op de WGA. De sprekers voor mij hebben al uitgebreid aangegeven welke kritiek er op de WGA. Ook de grondkritiek van mijn fractie is dat uit dit wetsvoorstel de gedachte lijkt te spreken dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten niet willen wer-ken, dat zij een prikkel moeten krijgen en dat die prikkel dus een financiële moet zijn. Als wij de uitkering maar zo laag mogelijk houden, dan gaan zij wel aan het werk. Wij vinden dat stigmatiserend. Ik hoor daar graag een reactie op van de minister. In het wetsvoorstel wordt geen enkele rekening gehouden met het feit dat een gedeeltelijk arbeidsongeschikte, zeker wanneer hij ouder is, altijd achteraan zal staan. Als een werkgever kan kiezen uit drie sollici-tanten en er is één oudere arbeidsongeschikte bij, dan valt die af, met wat voor modellen je ook komt en wat voor commissies je ook benoemt om de beeldvorming te gaan verbeteren. De oudere arbeidsongeschikte valt af, want werkgevers kiezen voor zekerheid. Ik mis in het wetsvoorstel de aandacht daarvoor. Ik mis ook maatregelen die de minister wil nemen om dat automatisme te doorbreken.
 
Dan kom ik -- en dat punt hangt samen met de WGA -- op de verschraling van de reïntegratie. Merkwaardig genoeg gaat het wetsvoorstel dat mensen betere kansen op de arbeidsmarkt wil geven, tegelijkertijd de reïntegratie verschralen. Ik noem het voorbeeld dat alle drie de vorige sprekers ook al hebben genoemd, de mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn en desondanks wel met behoorlijke gezondheidsrisico's te kampen hebben. Het is toch buitengewoon jammer dat er voor hen geen mogelijkheden zijn om te reïntegreren. Ook de verdere verschraling in de reïntegratie vinden wij eigenlijk haaks staan op de bedoeling van dit wetsvoorstel.
 
Ten derde, voorzitter, is een groot bezwaar van mijn fractie het hybride stelsel. Het is ingewikkeld en onlogisch. Wij zouden voor één stelsel willen kiezen, publiek of privaat. Vooralsnog heeft mijn fractie een lichte voorkeur voor publiek, maar ik moet er direct bij zeggen dat wij op dit punt voor overtuiging vatbaar zijn. Voor ons staat voorop dat het één stelsel moet zijn, óf publiek, óf privaat, geen hybride.
 
Voorzitter. Ik wil mijn bijdrage afsluiten met een aantal vragen aan de minister. Heeft dit wetsvoorstel naar het oordeel van de minister voldoende draagvlak in de samenleving en heeft de minister dat draagvlak ook nodig? Wanneer hij het bestaande draagvlak onvoldoende acht, hoe denkt hij dan het draagvlak te gaan vergroten? De vraag waar het ons uiteindelijk om gaat, is de volgende. Is de minister van mening dat dit wetsvoorstel inderdaad het perspectief op arbeid gaat vergroten van mensen die een handicap hebben of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn? Daar hoor ik graag een beargumenteerd antwoord op. Hier wil ik het bij laten.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Wetgevingsoverleg Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2005 > juni