Oppositie vóór een christelijk-sociaal beleid

dinsdag 28 september 2004 16:37

Mijn bijdrage was voornamelijk kritisch van toon. Dat was ook nodig. Het kabinet weet dat onze steun verdiend moet worden en dat wij het beleid steunen waar dat kan, maar kritiseren waar dat moet. Dat doen we constructief-kritisch. Niet mopperend langs de zijlijn, maar vanuit een zelfstandige positie met eigen alternatieven. Geen goedkope of agressieve oppositie, maar wel gedurfd en attractief tegenspel. Zeg maar het Van Basten-concept. Wij voeren geen oppositie tégen het kabinet, maar vóór een goed, christelijk-sociaal beleid.

MdV, zonder vice-premier Zalm tekort te willen doen, wil ik toch graag beginnen met op te merken dat het de fractie van de ChristenUnie buitengewoon spijt dat de minister-president niet in staat is deze APB bij te wonen. Wij hadden het hem zeer gegund dit debat, dat als start van het parlementaire jaar toch één van de hoogtepunten van onze parlementair-democratisch bestel is, zelf te kunnen voeren en we hadden het onszelf natuurlijk graag gegund met hem, als de eerste onder zijns gelijken, aan te gaan. Van harte wil ik hem namens mijn fractie ook vanaf deze plaats een voorspoedig herstel toewensen.
MdV, onder dit kabinet is het actieprogramma ‘Andere Overheid’ van start gegaan. Een andere overheid. Ik zou bijna zeggen: dat komt dan goed uit, want dat is ook wat al die tienduizenden mensen willen die deze weken te hoop lopen tegen het kabinetsbeleid… Maar hoe ziet die ‘andere overheid’ eruit? Wat moet er dan anders? Mag ik het zeggen? Mensen hebben niet meer het gevoel dat de overheid er ook voor hen is. Bij de ChristenUnie zeggen we graag dat de overheid is geroepen om in dienst van God de vrede en de gerechtigheid te zoeken, zodat ‘de burgers een stil en gerust leven hebben’. Het trefwoord van de ‘Andere Overheid’ is wat mij betreft dus dienstbaarheid. De overheid is er niet voor zichzelf!
 
De werkelijkheid van vandaag staat ver van dit ideaal af. Vrede in de samenleving… Een stil en gerust leven… Kom er eens om! Vraag de mensen op straat er eens naar! Nu besef ik wel dat dit geen gemakkelijke opgave is. Er is van alles gaande wat mensen onzeker maakt, bang voor de toekomst. En echt niet alleen in financiële of economische zin. Op veel dingen krijg je in je uppie geen greep, maar ze schudden wel aan je bestaan. Terrorisme. Oorlog. Honger. Armoede. Miljoenen vluchtelingen. Maar ook dichterbij, in eigen land, stad of straat: vragen rond integratie en de multiculturele samenleving, het verlies van gedeelde waarden en van gemeenschapszin, criminaliteit: het draagt allemaal bij aan gevoelens van onzekerheid, onveiligheid en zelfs angst bij veel mensen. En er is echt meer aan de hand dan onvrede over bepaalde maatregelen op sociaal-economisch gebied. M-P Balkenende spreekt zelfs van een ‘morele crisis’. Er is reden tot bezorgdheid, niet alleen over het huishoudboekje van de staat, maar ook en vooral over de ziel van onze samenleving.
Vertrouwen was de rode draad in de Troonrede. Welnu: als we een gezonde, een dienstbare samenleving willen, dan zal er ook geïnvesteerd moeten worden, in mensen, in voorzieningen, in sociale kwaliteit, in wat gemeenschappelijk en onopgeefbaar is. Dan zal er vertrouwen moeten worden gewonnen. Daarvoor is veel nodig, zeker ook van de kant van de overheid: betrouwbaarheid; vertrouwenwekkend beleid, dat als rechtvaardig wordt ervaren; en – heel belangrijk –: vertrouwen win je niet vanuit de loopgraven.
 
Tegen deze achtergrond moet ik vaststellen dat het kabinet-Balkenende II er totnogtoe niet in slaagt om overtuigend invulling te geven aan de kernopdracht van een dienstbare overheid. Het lukt niet om vrede in de samenleving te brengen en tegenstellingen weg te nemen. Of het nu in de presentatie zit of in het ontbreken van het grote verhaal, feit is dat het beleid massief wordt afgewezen, de verhoudingen in de samenleving meer en meer onder druk komen te staan en de sociale samenhang verdwijnt. Niemand, ook vice-premier Zalm niet, zal durven ontkennen dat dit kabinet een geweldig vertrouwensprobleem heeft.
Hoe komt dat nu? Volgens mij heeft het te maken met leiderschap. Het ontbreekt dit kabinet niet aan vasthoudendheid wat de visie betreft en evenmin aan de bereidheid om impopulaire maatregelen te nemen. Maar ik mis de bezieling, de compassie, de vastbeslotenheid om Nederland niet alleen economisch sterker, maar ook een stukje mooier te maken. Ik was het wel eens met collega Dittrich, dat het in de beeldvorming lijkt alsof het kabinet voortdurend bezig is mensen te pesten. CNV-voorzitter Terpstra verzuchtte ook al: “Laat nou eens zien dat je je geraakt voelt door wat er in de samenleving gebeurt”. Misschien mag ik herinneren aan wat ik in het debat over de Regeringsverklaring heb gezegd: “Er is meer nodig dan daadkracht en het realiseren van omvangrijke ombuigingsoperaties. Leiderschap vergt ook het vermogen om de samenleving bijeen te houden en richting te wijzen.”
 
Essentieel daarbij is aandacht voor fundamentele en gemeenschappelijke waarden. We zijn dan ook positief over het waarden en normen-debat. Het is een verademing om na acht jaar paars een publiek debat hebben dat over meer gaat dan alleen ‘markt en munt’. De M-P heeft zich er, ondanks alle kritiek, niet van laten weerhouden om dit cruciale debat op de agenda (ook de Europese!) te zetten. Daarvoor verdient hij waardering. Probleem is wel dat uitgerekend de beide vice-premiers in het verleden niet zoveel brood zagen in zo’n debat. Ik herinner mij de opmerkingen van fractievoorzitter Zalm over ‘tegeltjeswijsheden’. Misschien is dit wel een goed moment om aan vice-premier Zalm te vragen of hetgeen door de minister-president op dit vlak wordt gezegd en gedaan door het hele kabinet wordt gedragen.
 
Maar dan… Een debat over waarden is mooi, maar vervolgens is óók de vraag wat de overheid daarvan waarmaakt. In zijn aanvaardingsspeech tijdens de Democratische Conventie zei John Kerry: “Het aanroepen van waarden zonder die te laten volgen door daden, is niet meer dan kretologie”. Juist daarop richt zich onze kritiek: de visie deugt, maar in de uitwerking ontbreekt de balans. Centraal in de kabinetsvisie staat de noodzaak tot sanering met het oog op de versterking van de economische structuur en de houdbaarheid van ons sociale stelsel op lange termijn. Steun! Daartoe worden verantwoordelijkheden verlegd van overheid naar burgers en hun omgeving. Eens! ‘Eigen verantwoordelijkheid’ is ook in onze christelijk-sociale benadering een belangrijke notie. Maar onze wegen scheiden waar in het beleid de balans zoek raakt en mensen in de knel komen. De kern van onze kritiek is dat het kabinet wel veel oog heeft voor de situatie over 20, 30 jaar, maar dat de borging van de solidariteit van vandáág vergeten wordt. Minister Brinkhorst zei het in reactie op de kritiek op de Miljoenennota treffend: “Wij regeren voor de volgende generatie”. Zo wordt de solidariteit van straks uitgespeeld tegen de solidariteit van nú. Eigen verantwoordelijkheid is iets anders dan zelfredzaamheid. En wie, zoals premier Balkenende, de solidariteit rekent tot de kernwaarden van de Europese Unie, zal die ook zichtbaar moeten maken voor gewone mensen hier en nu! Verschuiven van verantwoordelijkheden mag geen afschuiven zijn. Dat leidt onherroepelijk tot vacante verantwoordelijkheden en dan dreigen maatschappelijke verschraling en sociale uitsluiting.
 
Natuurlijk, de vergrijzing is een reëel probleem. Met het oog daarop mag van iedereen een bijdrage worden verwacht. Maar een slechte conjunctuur legitimeert niet zonder meer tot al die maatregelen die de kwaliteit van leven van AOW’ers, chronisch zieken, minima, alleenstaanden en gezinnen aantasten. Ook voormalig CDA-voorman Bert de Vries bekritiseerde onlangs de gewoonte van het kabinet om de vergrijzing als spookbeeld neer te zetten teneinde financieel te kunnen ingrijpen en de solidariteit los te laten.
Minister Hoogervorst introduceerde zelfs de term “omgekeerde solidariteit”, in verband met zijn voorstel voor een no-claimkorting in de zorg. Toegegeven: het is een vondst, maar wel een bedenkelijke! Intussen lijkt de gedachte breder ingang te hebben gevonden in het kabinetsbeleid. Ik denk aan het taboe op iedere beperking van de hypotheekrenteaftrek, terwijl het bericht dat mensen geld moeten lenen om de thuiszorg te kunnen betalen moeiteloos wordt geaccepteerd; eigen verantwoordelijkheid, toch? En ik bespeurde het in de belofte van staatssecretaris Ross in Athene, dat de topsport het komende jaar bij de bezuinigingen ontzien wordt. Argument: onze Olympische sporters zijn “de visitekaartjes van ons land”. Nu wil ik dáár niets aan afdoen, maar dat kunnen al die chronisch zieken en ouderen in hun zak steken. Omgekeerde solidariteit… Nee, de Griekse filosoof die zei dat “een stad niet beter wordt geregeerd omdat haar atleten veel prijzen hebben gewonnen” had gelijk!
Mijn vraag aan de vice-premier is of dit kabinet de geschiedenis wil ingaan als het kabinet van de omgekeerde solidariteit.
De ChristenUnie neemt van die benadering afstand. Waar het beleid schuurt of botst met de solidariteit en de rechtvaardigheid, haken we af en komen we met betere, eerlijker alternatieven. In ons christelijk-sociale inkomensplan Omzien naar elkaar, dat we vorige week hebben gepresenteerd, brengen we noodzakelijke correcties op het kabinetsbeleid aan. Ik licht er drie punten uit. In de eerste plaats verbeteren wij de inkomenspositie van kwetsbare groepen die het afgelopen jaar onevenredig zijn getroffen (ouderen, chronisch zieken en gehandicapten), door voor hen de fysiotherapie terug te brengen in het pakket, de eigen bijdrage voor de thuiszorg te halveren, de zelfzorgmedicijnen weer volledig te vergoeden, en de regeling voor zittend ziekenvervoer te verruimen. De dekking zit in daadwerkelijke toepassing van het principe van de sterkste schouders die de zwaarste lasten dragen.
In de tweede plaats doen wij concrete voorstellen om de onderlinge zorg in de samenleving te bevorderen. Het kabinet lijkt dat ook te willen, maar stelt tegenstrijdige eisen: enerzijds wordt iedereen geacht aan het werk te gaan, anderzijds wordt steeds meer verwacht van mantelzorg. Dat brengt de samenleving in een spagaat. Wij stellen daarom een ‘Combinatiekorting Nieuwe Stijl’ voor, waarbij de fiscale stimulans om arbeid en zorg te combineren wordt gemaximeerd tot 56 uur. En ten derde: bij de Voorjaarsnota stelde ik al vast dat er reden is voor bezorgdheid over de inkomens en koopkrachtontwikkeling van gezinnen met kinderen. Nederland scoort internationaal uitermate slecht op gezins- en kindvriendelijk beleid. Ik heb toen verwezen naar een onderzoek van de Universiteit van York, waaruit blijkt dat van alle onderzochte westerse landen alleen Griekenland het in dit opzicht slechter doet dan Nederland. Vandaar ons voorstel voor een moderner en rechtvaardiger vormgeving van kinderbijslag en kinderkorting, namelijk via het kindgebonden budget.
MdV, ons inkomensplan is niet alleen socialer en rechtvaardiger dan de kabinetsplannen, maar scoort – volgens het CPB – ook nog eens beduidend beter t.a.v. werkgelegenheid, economische groei en koopkracht over de hele linie. En dat alles zonder het EMU-tekort te laten oplopen. Ik krijg van de vice-premier graag een inhoudelijke reactie op onze voorstellen.
 
MdV, het ChristenUnie-alternatief richt zich specifiek op een evenwichtiger inkomensbeeld voor bepaalde groepen. Maar ook overigens roepen de voorstellen van het kabinet, zoals neergelegd in de Miljoenennota en de begrotingen, bij ons allerlei reacties op. Zo kunnen bepaald niet alle bezuinigingsvoorstellen op onze steun rekenen. Tamelijk vernieuwend vond ik de interactie tussen kabinet en coalitiefracties dit jaar: het kabinet presenteert op Prinsjesdag een stevig pakket bezuinigingen; als oppositiefracties daar kritiek op hebben, luidt het verweer dat er geen alternatief is en dat wijzigingen in het pakket onverantwoord zijn met het oog op de toekomst; vervolgens komen de coalitiefracties na een gezellig onderonsje met plannen om het pakket voor ongeveer een miljard te verbouwen; en dan zien we allerlei ministers en staatssecretarissen in de media verschijnen die zich daar heel verheugd over betonen, omdat iedere euro die we meer aan hun beleidsterrein spenderen het dubbel en dwars waard is. Daarmee geeft het kabinet zichzelf natuurlijk wel een brevet van onvermogen!
Niettemin zullen wij voorstellen om al te harde ingrepen terug te draaien of in elk geval te verzachten natuurlijk van harte steunen; ik denk aan de bezuinigingen op het onderwijs, de afschaffing van het grijze kenteken en het voornemen om ontslagvergoedingen te korten op de WW-uitkering.
 
MdV, niet alleen het beleid, ook de houding het kabinet draagt bij aan vergroting van de onrust en tegenstellingen in de samenleving. Kijk, beslistheid is mooi en tegenwind doet de vlieger stijgen. Maar dit kabinet straalt uit de samenleving niet nodig te hebben om te regeren en loopt – aldus een NRC-commentaar – “het gevaar doofheid te verslijten voor daadkracht”. Hierdoor vervreemdt het kabinet zich in hoog tempo van diegenen die onmisbaar zijn voor het doorvoeren van de – inderdaad noodzakelijke – modernisering van onze verzorgingsstaat! Uitgerekend dit kabinet, dat tot stand is gekomen na de Fortuyn-revolutie, heeft zo ongeveer alle relevante maatschappelijke spelers in de gordijnen gejaagd, van de ouderen tot de politie en van de vakbeweging tot de pensioenfondsen. Ik noem apart nog de VNG, waarmee het kabinet herhaaldelijk overhoop ligt. De ene keer gaat het om de aankondiging van minister Verdonk dat ze burgemeesters wil aanpakken die weigeren uitgeprocedeerde asielzoekers op straat te zetten. Onbegrijpelijk! En dan is het weer de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, waar gemeenten geweldige problemen voorzien, maar het kabinet toch vasthoudt aan de invoeringsdatum van 1 januari 2006, ondanks het feit dat het wetsvoorstel later wordt ingediend dan voorzien. Ik hou m’n hart vast! Maar mijn punt is nu vooral dat de onverzettelijkheid van de bewindspersonen leidt tot het verlies van relevante en onmisbare partners. Waarom moet dat toch zo? En het staat zo mooi in de Troonrede: “Hernieuwd vertrouwen moet gebaseerd zijn op maatschappelijke samenhang. De overheid kan dat niet alléén realiseren. Het zijn burgers, maatschappelijke organisaties en sociale partners die vorm geven aan de Nederlandse samenleving.” Haaks hierop staat de observatie van het CPB in de MEV dat de onzekerheid bij de burgers “mede gevoed wordt door de spanningen tussen het kabinet en de sociale partners”. Kijk, híer ligt voor de ChristenUnie het motief om op het punt van prepensioen/ levensloop met anderen een uiterste poging te doen de impasse in de polder te doorbreken. Ik roep het kabinet met klem op om van zijn kant er alles aan te doen het overleg met de sociale partners te hervatten. Dat is in het belang van de arbeidsverhoudingen en het sociaal klimaat in ons land. En dat is cruciaal met het oog op het vertrouwen en de vrede in de samenleving.
Het kan geen kwaad onze overlegeconomie eens kritisch tegen het licht te houden. Maar wie ‘meedoen’ in het vaandel heeft staan doet er wijs aan om het ‘polderen’ niet lichtvaardig in te ruilen voor ‘polariseren’. Prof. dr. W. Albeda legde onlangs de vinger op de zere plek: “Hét probleem van Balkenende II is dat het zich heeft ‘verstrikt’in de gedachte dat de economie er zo slecht voorstaat, dat er geen ruimte meer is voor overleg. (…) Dit kabinet is vastgelopen in de eigen dogmatiek”. Wil de vice-premier hierop reageren?
 
Wat ook niet echt helpt om vertrouwen te winnen is dat het kabinet niet altijd met één mond spreekt. Vorige week liet minister Zalm in de Volkskrant optekenen dat “het ergste achter de rug is”. De volgende dag citeerde de zelfde krant minister Brinkhorst: “we staan pas aan het begin”. Dan hebben we het dus kennelijk ook over de toekomst van de AOW. Want ministers mogen dan om het hardst roepen dat de AOW-leeftijd in deze periode niet zal worden verhoogd, een onderzoek naar de effecten van zo’n verhoging doe je natuurlijk niet voor Jan Doedel. En dan geldt de Wet van Tocqueville: ‘als een norm eenmaal ter discussie wordt gesteld, leidt dat onherroepelijk tot de afschaffing ervan’.
 
De houding van ‘er moet geregeerd worden, de problemen zijn groot, het zit economisch niet mee, en we hebben even geen tijd voor overleg, solidariteit en zo’ wreekt zich ook op milieuterrein. Staatssecretaris Van Geel vatte het kabinetsbeleid vorige week quasi-koddig samen: "Milieu: nu even niet". Het zou humoristisch zijn als het niet zo triest was! Het credo van minister Brinkhorst dat dit kabinet regeert voor de volgende generatie geldt dus in elk geval niet voor het milieubeleid.
MdV, deze passieve houding staat in schril contrast met de urgentie die spreekt uit televisiebeelden over de orkanen in het Caribisch gebied en berichten over het afsmelten van de ijskappen op West-Antarctica, gevolgen van de opwarming van de aarde. De verdwijning van oerwouden in Zuid-Amerika, Azië en Afrika brengt de klimaatverandering in een stroomversnelling. In lijn met het recente rapport over klimaatverandering, dat in opdracht van de Kamer is uitgevoerd, dringt mijn fractie daarom aan op ambitieuze maatregelen, óók als het economisch even niet meezit.
Daarom drie vragen aan het kabinet. Eén: de aardgasbaten kunnen op korte termijn wel eens hoger uitvallen dan voorzien in verband met de hoge olieprijs. Gaat het kabinet die meevaller gebruiken om te investeren in omschakeling naar een duurzame energievoorziening? Twee: komt er onder het Nederlands voorzitterschap een Europees invoerverbod op illegaal gekapt hout? De Kamer heeft daarom gevraagd bij motie, maar het kabinet beweegt niet. Ten derde: ziet het kabinet mogelijkheden om binnen het milieubudget voor ontwikkelingssamenwerking projecten te financieren die een halt kunnen toeroepen aan de snelle verdwijning van veenbosgebieden in Kalimantan, Indonesië? Ik vraag hiervoor aandacht, omdat hier 40% van ’s werelds totale CO2-voorraad ligt opgeslagen en de verbranding hiervan het broeikaseffect met een factor 2 zou verergeren.
 
MdV, voordat het kabinet denkt dat er in de ogen van de ChristenUnie-fractie helemaal niets deugt in het kabinetsbeleid, haast ik mij om te zeggen dat er zeker ook positieve punten te noemen zijn. Maar u zult begrijpen dat ik mijn spreektijd niet teveel wil besteden aan complimentjes, maar vooral wil gebruiken om verbeteringen te bepleiten waar die nodig zijn.
Toch wil ik mijn bijdrage niet besluiten zonder enkele thema’s te hebben genoemd waar de fractie van de ChristenUnie zich wél in kan vinden, in elk geval op de hoofdlijnen. Ik heb al genoemd de aandacht voor waarden en normen. Een ander onderwerp is het veiligheidsbeleid, waar dit kabinet terecht hoge prioriteit aan geeft. Zeker, we zullen de rechtsstatelijke grenzen van het optreden van politie en inlichtingendiensten scherp in het oog moeten houden; wat ik eerder over de vergrijzing heb gezegd geldt mutatis mutandis ook voor het terrorisme: de reële dreiging ervan rechtvaardigt niet iedere maatregel. Maar zeker hier geldt dat de overheid de dure plicht heeft om te doen wat in haar vermogen ligt om de vrede en de veiligheid in de samenleving te waarborgen.
Daarnaast hebben wij het afgelopen jaar met vreugde geconstateerd dat er op het terrein van de ethische vraagstukken onmiskenbaar een andere wind waait dan onder paars: er wordt ernst gemaakt met de evaluatie van wetgeving op medisch-ethisch vlak en er zijn verheugende aanzetten tot een beteugeling van al te liberale wetten. Helemaal zonder kritiek kunnen we helaas ook hier niet zijn. Zo zijn we ronduit teleurgesteld dat de mooie woorden uit het Hoofdlijnenakkoord over ‘meer aandacht voor hulp, voorlichting en zorg’ rond kwesties als ongewenste zwangerschap, abortus en euthanasie niet worden waargemaakt; waren we verontwaardigd over het optreden van minister Bot ten aanzien van het provocerende optreden van de abortusboot van ‘Women on Waves’ in Portugal; en zijn we zeer verontrust over de ruimte die het kabinet heeft gegeven voor euthanasie bij dementie. We komen daarover binnenkort met de bewindslieden uitvoerig te spreken, maar ik kan en wil het in dit debat niet ongenoemd laten.
 
MdV, al met al was mijn bijdrage voornamelijk kritisch van toon. Dat was ook nodig. Het kabinet weet dat onze steun verdiend moet worden en dat wij het beleid steunen waar dat kan, maar kritiseren waar dat moet. Dat doen we constructief-kritisch. Niet mopperend langs de zijlijn, maar vanuit een zelfstandige positie met eigen alternatieven. Geen goedkope of agressieve oppositie, maar wel gedurfd en attractief tegenspel. Zeg maar het Van Basten-concept. Wij voeren geen oppositie tégen het kabinet, maar vóór een goed, christelijk-sociaal beleid. Het zou mij een lief ding waard zijn als het kabinet van zijn kant in dit debat zich niet zou opsluiten in het eigen gelijk, maar zich echt zou willen openstellen voor een inhoudelijk debat over een verantwoord beleid, waarmee de vrede in de samenleving wordt gediend en het vertrouwen kan worden herwonnen.
Ik wens het voltallige kabinet daarbij veel wijsheid en in het bijzonder Gods zegen toe.
Labels
André Rouvoet
Toespraken

« Terug

Reacties op 'Oppositie vóór een christelijk-sociaal beleid'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2004 > september