Bijdrage Carla Dik-Faber aan het notaoverleg Realisatie LNV-visie

maandag 24 juni 2019 00:00

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een notaoverleg met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Kamerstuknr. 35000 – XIV

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met complimenten voor de Minister. Er ligt een breed gedragen visie op de toekomst van de landbouw in Nederland, kringlooplandbouw. Bij het woord «landbouw» zou je zeggen dat het vooral over landbouw gaat, maar dat is niet alleen zo. Het gaat ook over biodiversiteit, dierenwelzijn, mest, klimaat, bodem, gewasbescherming et cetera. Er zijn heel veel beleidsterreinen die hieraan raken. Daarom is het belangrijk dat de overheid regie neemt en integraal beleid ontwikkelt.

Soms staat dat op gespannen voet met elkaar. Ik wil een paar voorbeelden benoemen. Maatregelen die goed zijn voor dierenwelzijn zijn niet per se goed voor het milieu, en maatregelen die goed zijn voor het klimaat dragen niet per se bij aan het dierenwelzijn. Een concreet voorbeeld. Het ammoniakbeleid heeft geleid tot mestinjectie, maar hoe goed is dat voor de bodembiodiversiteit? Ik hoor daar steeds meer kritische vragen over. Voor het gebruik van compost in de akkerbouw, wat op zichzelf goed zou kunnen zijn, staan veel regels in de weg. Het gebruik van dierlijke restproducten in kringlopen mag niet door te strenge Europese regelgeving. Je ziet dus dat allerlei regels ingaan tegen kringlooplandbouw, maar soms ook inherent tegenstrijdig zijn. Hoe gaat de Minister keuzes maken?

We zitten nu over de helft van de kabinetsperiode. Welke wetten worden aangepast? Wat wil de Minister duurzaam verankeren over kabinetsperiodes heen? Ik weet dat het niet populair is, maar dan is wetgeving wel het krachtigste middel dat de overheid heeft. Daarbij vindt mijn fractie het wel belangrijk om te sturen op de doelen, niet op de middelen. Zo krijgen innovaties en ondernemerschap ook de ruimte. Met KPI’s, de prestatie-indicatoren, kan de voortgang inzichtelijk worden gemaakt. Wil de Minister dat ook?

Voorzitter. Dan kom ik op een belangrijk hoofdstuk, dat door velen is genoemd: het verdienvermogen. Tot nu toe zien we steeds dat er meer technische eisen aan het boerenbedrijf worden gesteld. De boer moet daarvoor investeren in zijn stal, in machines en in loonwerkers. Allerlei mensen verdienen daaraan, behalve de boer zelf. Die ziet alleen maar dat zijn kostprijs stijgt. Bedrijven zijn niet meer van boerengezinnen, maar van de bank. Juist van koplopers horen we dat zij op zoek gaan naar andere financieringsvormen, buiten de banken om. Wat kan de Minister hierin betekenen, bijvoorbeeld in de vorm van garantstelling? De coöperatie is eigenlijk een boerenuitvinding. Volgens mij is die al meer dan 100 jaar oud. Boeren krijgen nu meer mogelijkheden om zich te verenigen tegen grote inkooporganisaties. Dat is goed, maar in hoeverre biedt dit boeren de garantie dat zij daadwerkelijk een eerlijk deel zullen krijgen? Ze leveren de grootste inspanning, maar volgens mij krijgen zij in het gunstige geval 10% of 20% van de verkoopprijs. Dat is echt wat te weinig; veel te weinig, zou ik willen zeggen.

Voorzitter. Er is ook veel te doen geweest over de prijs van voedsel voor de consument. Mijn fractie vindt het goed dat dit debat gevoerd wordt. Wat mij betreft gaat het dan vooral over de vraag wie aan ons voedsel verdient. We hebben al gezien dat de boer er heel weinig aan verdient. Het zit dus echt vooral in de keten, in al die schakels. Het is belangrijk dat de consument meer inzicht krijgt in de kostprijs en in de prijs voor de boer en dat het voedsel via korte ketens bij de consument terechtkomt. Dat draagt ook bij aan herwaardering van voedsel. Ik heb gelezen dat de Minister de Taskforce Korte Keten ondersteunt. Daar ben ik blij mee, maar hoe kunnen we boeren ondersteunen als zij hun producten zonder allerlei tussenschakels rechtstreeks bij de consument willen leveren? Dat is soms heel ingewikkeld.

Wat de prijs betreft: uit onderzoek van het Voedingscentrum blijkt dat een maaltijd die vers wordt gemaakt volgens de Schijf van Vijf, met producten uit het seizoen en van onze eigen Nederlandse boeren € 0,50 goedkoper is. Je eet dus duurzaam, je eet van onze eigen boeren en je bent ook nog goedkoper uit. Daarom vindt de ChristenUnie voedselonderwijs op scholen ook zo belangrijk, zodat onze jongeren weer leren moestuinieren, leren koken en leren proeven. Ook het World Food Center, waar nu in Ede aan wordt gewerkt, is op dit punt van grote toegevoegde waarde.

Voorzitter. Verbinding gaat niet alleen over boer en burger, maar ook over stad en platteland. Wil de Minister in overleg gaan met decentrale overheden om hier ook beleid op te voeren?

De voorzitter:

U zit op vier minuten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik zit op vier minuten. Ik ga nog een minuut door. Wat het handelingsperspectief, kringloop op de kleinste schaal en een gemengd boerenbedrijf betreft is in de afgelopen decennia veel kennis verloren gegaan, maar nu zien we dat gemengde bedrijven weer in opkomst zijn, evenals vernieuwende vormen, zoals agroforestry. Dat brengt me op de landschapselementen als voorbeeld van boeren met de natuur. Komen deze landschapselementen in aanmerking voor hectarevergoeding in het GLB en komt er ook Europese steun voor de teelt van eiwitrijke gewassen?

Een andere vraag is of het topsectorenbeleid wel goed aansluit op de kringlooplandbouw. Wat mijn fractie betreft hebben we veel meer oog voor innovatie op het boerenerf en het delen van kennis op regionale schaal. Daarvoor zouden koplopers moeten worden ondersteund met nieuwe financieringsmodellen, onderzoek en experimenteerruimte. Graag een reactie.

Voorzitter. Mijn laatste punt is voedselverspilling; hoe kan het ook anders? Komt er in het verlengde van de SDG-doelen ook een nationale doelstelling? Ik heb hier nog een tweede vraag over. Ik heb begrepen dat er in Europa 90 miljoen ton voedingsafval wordt verspild. Daarvan gaat maar 6 miljoen naar de veevoederindustrie. Volgens mij is dit dus de eerste stap die we met elkaar kunnen zetten in kringlopen. Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. De heer Moorlag heeft nog een vraag aan u en daarna mevrouw Ouwehand.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik hoorde mevrouw Dik-Faber zeggen dat het van belang is dat er KPI’s, dus concrete doelen, komen. De heer De Groot zei al dat de veestapel op termijn gehalveerd moet worden, maar dat daar wel meer waarde mee gecreëerd moet worden, dus dat er meer verdiend moet worden. De echt kritische prestatie-indicatoren zijn het gebruik van kunstmest en het gebruik van plantaardig eiwit. Welke doelen heeft mevrouw Dik-Faber concreet voor ogen en wanneer zouden die bereikt moeten worden?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Wat zijn de doelen op het gebied van kunstmest en in de transitie naar plantaardige eiwitten? Heb ik de vraag daarmee goed begrepen?

De heer Moorlag (PvdA):

Het gaat om de import van plantaardig eiwit. De heer Futselaar noemde dat ook. Want als je het echt over kringlooplandbouw hebt...

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Oké. Volgens mij moeten we een stip op de horizon zetten en het kunstmestverbruik verminderen, zo niet naar nul brengen. Volgens mij kan dat ook, bijvoorbeeld door te gaan werken met kunstmestvervangers. Daar wordt ook beleid op ontwikkeld. Daarvoor zijn we voor een deel afhankelijk van Europa, maar volgens mij wordt hier hard aan gewerkt. Als het gaat over eiwitgewassen en de teelt daarvan voor veevoeder, denk ik dat het binnenhalen van veevoeder, sojateelten, uit met name Latijns-Amerika eindig is. Dat verhoudt zich ontzettend slecht met deze kringloopvisie. Mijn fractie vindt het van belang dat wij zo veel mogelijk Europees, dicht bij Nederland, gaan telen voor onze diervoeding.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik ben het wel eens met de weg, minder kunstmest en minder import van plantaardig eiwit van buiten Nederland, maar ik heb mevrouw Dik-Faber toch duidelijk horen zeggen dat er KPI’s moeten komen. Wat zijn dan de concrete doelen? Wat zouden daar de mijlpalen moeten zijn? Wij formuleren die toch ook bij het klimaatakkoord? Mijn vraag is of mevrouw Dik-Faber boter bij de vis kan geven en concrete getallen kan noemen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik zou dat ontzettend graag doen maar mijn kennis op dit vlak is niet toereikend. Ik wil bekijken waar wij nu staan, in welk jaar wij het doel bereikt willen hebben en wat realistische tussenstappen zijn. Ik heb behoefte aan dit soort indicatoren, omdat ik zie dat wij met elkaar een proces ingaan dat een goed proces is richting kringlooplandbouw. Ik zie ook dat wij dat niet van vandaag op morgen hebben gerealiseerd, maar dat er toch echt wel een generatie overheen gaat. Dus voordat ik nu allemaal SMART-doelen in KPI’s ga formuleren... Ik wil dat ontzettend graag, maar daarvoor heb ik wel echt even wat input nodig uit de verschillende sectoren om tot een realistisch en ambitieus tijdpad te komen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een vraag aan de ChristenUniefractie, die samen met de Partij voor de Dieren ook altijd kritisch is geweest op vrijhandelsverdragen, over het akkoord met Mercosur-landen waarin nog meer vrijblijvendheid is dan in het akkoord dat is gesloten met Canada en Oekraïne. Hoe staat de fractie van de ChristenUnie daarin? Wij vragen het kabinet om niet met deze deal akkoord te gaan als die landbouwproducten daarin zitten, omdat is voorspeld dat de import enorm zal toenemen, allemaal onder Europese standaarden.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dit handelsverdrag gaat over heel veel meer dan alleen landbouwpro-ducten, maar het moge duidelijk zijn dat ik de zorgen deel als het om landbouwproducten en de positie van onze boeren gaat, dus de gevolgen van dit verdrag voor onze boeren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Fijn. Dat betekent dat we daarin nog steeds gelijk optrekken, maar we staan nu wel voor een beslismoment. Het zou kunnen dat de deal nog deze week wordt gesloten. Morgen komt de motie van de Partij voor de Dieren in stemming. Ik zou het heel fijn vinden als de ChristenUnie die steunt, omdat de analyse wel is dat er meer belangen op het spel staan, maar het er toch op lijkt dat de Duitse auto-industrie voorgaat op de positie van de boeren. Als de Minister terecht zegt dat wij aan de randvoorwaarden moeten werken, moeten wij in dit geval kiezen voor die transitie naar duurzame landbouw.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Wat mevrouw Ouwehand naar voren brengt, kan ik in grote lijnen wel delen. En toch, dit handelsverdrag gaat over meer dan alleen voedselproductie. Tegelijkertijd is voedsel cruciaal en hebben wij hier in Nederland een sector die mij ook heel dierbaar is en die toonaangevend is in de wereld als het gaat om voedselproducten. Dus ik ga dit morgenochtend met mijn fractie bespreken en bij de stemmingen morgenmiddag zal de uitkomst daarvan blijken.

De voorzitter:

Hartelijk dank.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Carola Schouten
Voedselkwaliteit

« Terug

Archief > 2019 > juni