Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat over zelfdoding in de jeugdzorg

woensdag 13 februari 2019 00:00

Bijdrage Joël Voordewind aan een plenair debat met minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuknr. 32793

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Collega Van der Staaij heeft gelijk. Collega Van der Staaij en ik doen dit debat volgens mij nu zo'n beetje twaalf jaar, en de situatie is zeer complex. Je merkt nu we met het debat bezig zijn dat mensen gaan reageren via de app en via Twitter, familieleden en gezinsleden die dit helaas hebben moeten meemaken; zeer pijnlijk. Ik weet nog wel dat ik toen ik beëdigd werd twee dagen later aan het graf stond van een vriendin van ons die helaas was overleden. Ze was ook nog eens een keer zwanger en dat heeft diepe indruk op mij gemaakt. Sindsdien houd ik mij bezig met dit onderwerp.

Voorzitter, tegelijkertijd blijft het zorgwekkend en heeft het kabinet vijftien miljoen extra vrijgemaakt. Dat geeft de urgentie aan, maar de zorgen blijven groot waar het gaat om het aantal suïcides dat we nu meemaken. We spreken vanmorgen over suïcide in de jeugdzorg, over jongeren die in beeld zijn van de overheid, en ook daar zien we suïcides. Het is dus goed dat we dit debat voeren.

Voorzitter, je ziet de soms uitzichtloze situaties waarin jongeren zitten, en tegelijkertijd ook de machteloosheid van hulpverleners die soms ook niet weten wat ze nog kunnen doen. In dat spanningsveld leven wij helaas. Het is goed dat de inspectie nader onderzoek heeft gedaan naar die jongeren in de jeugdzorg, maar zij komen toch wel tot trieste conclusies dat er vaak geen passende zorg beschikbaar is voor die jongeren. Daarmee gaat het debat niet alleen over suïcidepreventie, maar ook over hoe we de zorg voor kwetsbare jongeren met complexe problematiek organiseren. Daar is nog veel te verbeteren, zegt de inspectie. Die wijst ook op de regionale expertteams die ervoor moeten zorgen dat kinderen met complexe problemen snel passende hulp krijgen.

Het is schrijnend dat de teams nog te vaak uitgaan van het bestaande hulpaanbod, terwijl in het actieprogramma Zorg voor de jeugd heel duidelijk is afgesproken dat er een geschikt aanbod gecreëerd moet worden om tot die passende zorg te komen. Veel instellingen hebben zich gespecialiseerd, waardoor jongeren met complexe problemen nergens echt helemaal op hun plek zijn. Dat blijkt ook uit het verhaal van Jason afgelopen zaterdag. Herkent de minister dit beeld? Wat gaat hij doen, wat zijn nog de mogelijkheden om echt tot een passend aanbod te komen?

Voorzitter, dan over de jeugd-ggz en de betere aansluiting op de behandeling in de gesloten jeugdzorg, gelet op de multidisciplinaire problematiek van de jongeren. Er zijn positieve, goede ervaringen en ook bewezen goede methodes en programma's, zoals KINGS en ThuisBest. De minister beschrijft dit ook in zijn brief. Als ze dan zo bewezen effectief zijn, waar wachten we dan op om die programma's onder de aandacht te brengen van de andere gemeentes? Het lijkt erop dat hier goede ervaringen worden opgedaan met het zo lang mogelijk in huis houden van kinderen, waarbij misschien time-outs worden ingebouwd, zoals in het programma ThuisBest. Kan de minister toezeggen dat hij deze programma's onder de aandacht van de gemeentes brengt via de VNG?

Voorzitter. Vaak wordt er nog steeds over in plaats van met het kind gepraat. De casuïstiek van Jason laat dat ook zien: een jongen van 21 jaar, vwo en toch zo hopeloos. Kinderen en ouders voelen zich niet gehoord en verliezen het vertrouwen in de instelling. Dat moet echt anders. Als er al adviezen van de expertteams komen richting de wijkteams, wordt er dan teruggekoppeld aan de expertteams wat er nu precies met de adviezen gebeurt? Wij horen dat er geen terugkoppeling plaatsvindt. Hoe kunnen we voorkomen dat de regionale expertteams papieren tijgers blijken te zijn? Is de minister het met mij eens dat van begin tot eind die regionale expertteams betrokken zouden moeten blijven om daadwerkelijk te borgen dat er passende zorg geboden wordt?

Voorzitter. De jeugdzorginstellingen zijn verplicht om ernstige calamiteiten als suïcide te melden; collega Kuiken noemde het ook al. Dit geldt niet voor suïcidepogingen, althans serieuze suïcidepogingen. Zou het niet goed zijn om deze ook in kaart te brengen, vraag ik de minister, zodat instellingen gerichter ondersteund kunnen worden bij suïcidepreventie.

Voorzitter, ten slotte. Jason breekt in zijn verhaal een lans voor kleinschaliger gezinsgerichte zorg. Kwetsbare kinderen moet je niet stoppen in een systeem van tucht en medicalisering, maar juist laten zien wat liefde is. Ook daar moeten we met nuance spreken, want soms is medicalisering onvermijdelijk en soms is gesloten jeugdzorg ook onvermijdelijk. Maar laten we alles doen om te kijken of we de kinderen zo veel mogelijk in een gezinsvriendelijke setting kunnen opvangen. Daarom hebben collega Peeters en ik ook om een actieplan gezinshuizen gevraagd. Er komt een onderzoek naar de gehele jeugdzorg en er komt een actieplan gezinshuizen. Kan in dat kader niet een integrale afweging gemaakt worden of de gezinshuizen niet veel meer onderdeel zouden kunnen zijn van de jeugdzorg?

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Voordewind.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Joël Voordewind
Zorg, Welzijn & Sport

« Terug

Archief > 2019 > februari