Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg over de Trans-Atlantische Handels- en Investeringsovereenkomst TTIP

woensdag 07 oktober 2015 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers ten dienste van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan een algemeen overleg met minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Trans-Atlantische Handels- en Investeringsovereenkomst TTIP

Kamerstuk:    21 501 – 02  

Datum:           7 oktober 2015

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Twee weken geleden zaten we in deze zaal met een wat kleiner gezelschap. Toen ging het over een Eerste Kamer-rapport met de titel Verbinding verbroken? Een prachtig breed samengestelde commissie gaf door middel van een prachtig rapport een terugblik op privatiseringen uit de jaren negentig. Die commissie zei: het was heel veel markt en de publieke belangen werden niet verdedigd, die waren eigenlijk het kind van de rekening. We moeten niet hebben dat we over vijf jaar terugblikken op deze periode en naar de handelsverdragen kijken en zeggen: het was heel veel markt en de publieke belangen waren het kind van de rekening. De heer Vos schetste net de enorme kentering in het publieke debat. Dan gaat het over deze belangen. Laten we alsjeblieft de lessen uit het verleden opnieuw leren.

In dit licht is het heel belangrijk dat het parlement zijn zegje mag doen. Ik begrijp dat er nog volop over het verdrag wordt gesproken. De inzet van het kabinet is helder. De Minister zei net buiten de microfoon dat zij er straks wat over zal zeggen. Wij onderstrepen de inzet van Nederland om het verdrag via de democratische weg, via nationale parlementen, te ratificeren. Er staat wel wat op het spel, bijvoorbeeld onze standaarden. De Minister zegt dat het geen race to the bottom is, maar dat we onze kwaliteitseisen handhaven en dat die nog weleens beter kunnen worden. De heer Verhoeven refereert terecht aan Volkswagen-gate waarin het de Amerikanen waren die Europa op de vingers tikten. Is het inderdaad de voorwaarde van de Minister dat de kwaliteitseisen alleen maar beter worden en het geen race to the bottom maar to the top is? Garandeert de Minister dit?

Ondertussen hebben boerenorganisaties hun zorg over de mogelijkheid van een race to the bottom aangekaart. Deze mensen hebben volop met vrijhandel te maken en spreken hun zorg daarover uit. Hoe terecht is die zorg?

Een heikel punt is het arbitragehof. De bewijslast hiervoor ligt echt bij de Minister of degenen die TTIP construeren. Er is al heel veel vrijhandel. Waarom is zo’n hof nodig? In een rechtsstaat heeft iedereen gelijke toegang tot het recht. Iedereen is voor de wet gelijk. Waarom heeft een bedrijf wel toegang tot zo’n hof en een andere partij of een individuele burger niet? De bewijslast ligt bij de Minister als het gaat om de door mij ingediende motie waarin staat dat geschillenbeslechting geen afbreuk mag doen aan de Nederlandse democratische rechtsstaat. Ik hoor graag hoe recht wordt gedaan aan de motie en hoe deze in het arbitragehof past.

De heer Verhoeven (D66): We zijn allemaal van mening dat het heel reëel is dat bijvoorbeeld een horecaondernemer die van de gemeente hoort dat het bestemmingsplan ineens veranderd wordt, naar de rechter stapt om te bekijken of daar een vergoeding tegenover kan staan zodat hij zijn bedrijf kan voortzetten. Dat vinden we in Nederland allemaal doodnormaal en daar wil niemand vanaf. We vinden een vergelijkbare aanpak heel lastig als een bedrijf een land kan aanklagen op basis van een veranderde regel, niet om die regel terug te draaien maar misschien om een schadevergoeding te krijgen, en dat te laten bepalen door een internationale rechter. Wat vindt de heer Segers van die vergelijking?

De heer Segers (ChristenUnie): Ik vind het helemaal niet raar als een bedrijf zijn recht wil halen bij een land. Sterker, dat is een fundamenteel recht. De vraag is waar het dat recht haalt. Nu is dat bij de nationale rechter, in het nationale rechtssysteem dat is ingepast in een rechtsstaat met de trias politica, de scheiding van machten. Dat is een fundamenteel ander uitgangspunt dan wanneer je een nieuw lichaam construeert, dat ergens tussen Europa en Amerika in zweeft. Het Europees parlement zegt middels een resolutie dat het democratisch moet worden gecontroleerd. Ik ben heel benieuwd. Ik vraag dan ook enige exegese van de Minister over de manier waarop dit vormgegeven kan worden. Het moet aan heel harde criteria voldoen, willen wij instemmen. Vooralsnog ben ik uiterst sceptisch. Het uitgangspunt is dat je je recht kunt halen bij de rechter in een rechtsstaat, of die nu in de Verenigde Staten is of hier.

Ik sluit mij aan bij de vragen die zijn gesteld over CETA. Is dit geen achterdeur? Steunt de Minister de inzet van onder andere de D66-fractie om ISDS in al die andere verdragen te beëindigen? Dat lijkt mij een goed streven, omdat het strijdig is met de democratische rechtsstaat en daarmee op gespannen voet staat. Wil de Minister kijken naar verdragen die geen ISDS, geen arbitragehof, kennen, zoals dat tussen de Verenigde Staten en Australië? Het is dus helemaal niet zo dat een verdrag staat of valt met een arbitragehof. Ik krijg graag een reactie op dit punt.

Er is een regulatory cooporation body, een wat schimmig lichaam dat streeft naar verdere harmonisatie van de regelgeving in de Verenigde Staten en de Europese Unie. Het wil de binnengrenzen van de Europese Unie eigenlijk verder uitbreiden naar de Verenigde Staten. Hoe zit het met de democratische controle daarop? Het is een schimmig orgaan dat niet bij de Europese Unie hoort. Het zit ergens tussenin. Ik krijg graag een reactie op dit punt.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Gert-Jan Segers
Ontwikkelingssamenwerking

« Terug

Archief > 2015 > oktober