Bijdrage Joël Voordewind aan een plenair debat over de initiatiefnota van de leden Gesthuizen, Voortman en Voordewind over opvang en terugkeer van vluchtelingen

maandag 21 september 2015 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind op het onderdeel Immigratie en Asiel van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een notaoverleg met staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Initiatiefnota van de leden Gesthuizen, Voortman en Voordewind over opvang en terugkeer van vluchtelingen

Kamerstuk:    34 006          

Datum:           21 september 2015

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik zal een aantal vragen beantwoorden over de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen het Rijk en de gemeenten. Ook zal ik in reactie op een vraag van de Partij van de Arbeid ingaan op de verschillende vormen. Ik zal in reactie op de heer Azmani iets zeggen over het ECSR en de uitspraak van de Raad van Ministers. Ook zal ik iets zeggen over de vreemdelingendetentie. Daarna zal collega Voortman de andere openstaande vragen beantwoorden.

Wat betreft de verdeling tussen het Rijk en de gemeenten vinden wij dat het Rijk verantwoordelijk blijft voor een effectief uitzetbeleid. Dat staat ook zo in de wet. Dat betekent dat het Rijk verantwoordelijk blijft voor het organiseren van de terugkeer en voor het betalen daarvan. Wat ons betreft blijft het Rijk ook verantwoordelijk voor het organiseren van de opvangmogelijkheden daarbij. Daarbij moet natuurlijk nauw worden samengewerkt met de VNG en de gemeenten — dat zie je nu ook al — over de manier waarop daar uitvoering aan gegeven kan worden. De verantwoordelijkheid voor het geld ligt dus primair bij het Rijk. Bij de uitwerking moeten de gemeenten echter sterk betrokken worden.

De gemeenten gaan op dit moment verschillend om met de vormen van opvang. In Den Haag is er een 24 uursopvang. In Amsterdam hebben ze dat ook, maar dan vooral voor de kwetsbaren en de zieken. Ze hebben daar een bed-bad-broodopvang voor de nacht. Zo verschilt het per gemeente. De betalingen verschillen ook per gemeente. Tot er een bestuursakkoord ligt, betaalt het Rijk voor de opvang in de gemeenten. Daar trekt het Rijk nu ook al structureel 20 miljoen uit. We moeten natuurlijk afwachten waar de VNG en het Rijk uiteindelijk uitkomen. Dat zou voor 1 november duidelijk moeten zijn.

De uitspraak van de Raad van Ministers ontkracht inhoudelijk eigenlijk niet het oordeel van het Comité. Er wordt zelfs naar verwezen. De Raad van Ministers roept alleen in herinnering dat de reikwijdte van het Handvest haar beperkingen kent. Tegelijkertijd erkent de Raad de inhoudelijke uitspraak van het Comité. In reactie op de heer Azmani zeg ik dat dit dus niets afdoet aan het feit dat het Comité zelf eerder heeft gezegd dat elke lidstaat verplicht is om opvang aan te bieden aan mensen die dat niet zelf kunnen betalen. Dat station zijn we inmiddels voorbij, want die discussie hebben we eerder al gevoerd in de Kamer, nadat het kabinet heeft besloten in ieder geval een vorm van opvang te organiseren. Daarmee doet het naar de mening van de indieners ook recht aan de uitspraak van het Comité.

De heer Fritsma kwam met cijfers over de vreemdelingendetentie. Ik meen dat hij sprak over 70%. We zijn dat even nagegaan. Het klopt inderdaad dat er vanuit vreemdelingendetentie 72% terugkeer wordt gehaald. Daar moeten we wel meteen bij zeggen dat dit gaat om de eerste drie maanden. Als mensen langer in vreemdelingendetentie zitten, dan zie je dat percentage meteen veranderen. Bij mensen die daar langer dan zes maanden zitten, loopt het terug naar 16%. Dat zijn natuurlijk de mensen met wie de maatschappelijke organisaties van doen hebben. Dat zijn de mensen die niet kunnen terugkeren of die niet-uitzetbaar zijn gebleken. Daarbij zitten ook de standaardgroepen als de Somaliërs, de Irakezen en de Chinezen. Je ziet dat de maatschappelijke opvangorganisaties — ik noem weer de Pauluskerk, maar ook in Utrecht hebben ze daar goede resultaten mee — terugkeercijfers van tussen de 35% en de 40% laten zien. Het klopt dat er op dit moment een standstill is qua uitzettingen, zoals de heer Fritsma zegt. Dat heeft te maken met het verzoek van het Rijk en de gemeenten om eerst een bestuursakkoord af te wachten. Als er een akkoord ligt, zijn zij van harte bereid om weer met mensen om de tafel te gaan zitten en te bekijken hoe zij tot een oplossing kunnen komen voor hun situatie. Vaak is dat een uitzichtloze situatie omdat gedwongen uitzetting in een aantal gevallen niet kan, de situatie echt te onveilig is, waardoor ze niet terug durven te keren, of de ambassades niet meewerken.

De heer Azmani is altijd sterk in het benoemen van de kostenplaatjes. Die zijn we ook even nagegaan. Vreemdelingendetentie kost per persoon €71.000 per jaar. Dat is nogal een bedrag. Als je dat vergelijkt met de huidige bedragen die gespendeerd worden aan de bed-bad-broodregeling of zelfs de 24 uursopvang, kom je op veel lagere bedragen uit van rond de €20.000 tot maximaal €30.000 per jaar. Dat zou ik dus ook in overweging willen geven aan de heer Fritsma.

De voorzitter:
De heer Fritsma heeft een vraag. Ik geef ruimte voor twee interrupties.

De heer Fritsma (PVV):
Ik blijf toch steeds zitten met de opmerking van de indieners dat veel mensen niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst. Met alle respect, dat is gewoon niet zo. De vraag of teruggekeerd kan worden, wordt in alle procedures meegenomen. We hebben ook het buitenschuldcriterium. Als mensen echt niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst, wordt hun een verblijfsvergunning verstrekt. Zelfs de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken heeft aangegeven dat er geen enkel geval is aangetroffen van iemand die echt niet kan terugkeren naar het land van herkomst en die geen verblijfsvergunning heeft gekregen. Sterker nog, de adviescommissie heeft gezegd dat er eerder te vaak een verblijfsvergunning wordt gegeven aan vreemdelingen die zeggen niet terug te kunnen keren. Ik zit dus met de vraag hoe door de indieners echt met feitelijke informatie wordt bewezen dat er mensen zijn die niet vrijwillig kunnen terugkeren.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat is op zich een goede vraag. Ik heb het van nabij meegemaakt en heb veel gesprekken gevoerd in de Vluchtkerk in Amsterdam met die groep van 159 die zich wel degelijk hebben geregistreerd en ook weer in procedure zijn genomen bij de IND. Een aantal mensen hebben alsnog een asielvergunning gekregen. Van hen zijn er een aantal teruggekeerd. Over de beoordeling van het succes verschillen de burgemeester en staatssecretaris van mening. De burgemeester noemt het wel degelijk een succes, maar de proef was natuurlijk maar zes maanden en vond onder grote druk plaats. De procedureafhandeling liep zelfs nog door nadat mensen weer uit de Vluchthaven werden gezet.

De discussie over het buitenschuldcriterium hebben we hier uitvoerig besproken. Toen kwam ook de ACVZ met als belangrijkste aanbeveling dat, wanneer er binnen een jaar niet gekomen kon worden tot uitzetting, zelfs als de uitgeprocedeerde meewerkte, er overgegaan zou moeten worden tot een asielvergunning. Die belangrijkste aanbeveling is toen niet overgenomen. Uit een toekenning aan ongeveer 30 personen op de 150 aanvragen per jaar blijkt wel dat er zeer terughoudend met het criterium wordt omgegaan. Mocht dat alsnog verruimd worden als we de Kamer aan onze zijde zien, zou het een deel van de oplossing kunnen zijn dat we veel sneller duidelijkheid geven aan de uitgeprocedeerden dat er blijkbaar geen sprake kan zijn van medewerking van de ambassades en er uiteindelijk dus een beroep gedaan kan worden op het buitenschuldcriterium. Tot nu toe gebeurt dat zeer beperkt. Dat was toentertijd ook de aanklacht van de ACVZ.

Voorzitter: Van Nispen

De heer Fritsma (PVV):
Zelfs het kabinet zegt steeds: mensen die vrijwillig moeten terugkeren naar het land van herkomst kunnen dat ook. Nu is het punt dat dit altijd wordt meegenomen in de procedures. De IND toetst dit en de rechter ook. Dus hiermee wordt in feite gezegd: de IND en de rechter hebben geen gelijk. Maar zo kun je toch niet doorgaan? Je kunt toch niet alles wat een rechter zegt met terugwerkende kracht steeds in twijfel trekken? Als we dat bij alles zouden doen, zouden we hier net zo goed op kunnen houden, want daar is geen beginnen aan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Zelfs uit de eerste uitspraken van de rechter naar aanleiding van het weer in procedure nemen bij de Vluchtkerk in Amsterdam blijkt dat uit mijn hoofd 20 à 25 mensen alsnog hun asielvergunning toegewezen hebben gekregen omdat bepaalde feiten en omstandigheden niet genoeg gewogen waren in de procedure. Dat toont aan dat deze mensen uiteindelijk toch in hun recht hebben gestaan door te zeggen: wij accepteren niet dat we worden uitgezet omdat bepaalde omstandigheden niet voldoende zijn meegewogen. Dat geeft aan dat er soms fouten zijn gemaakt bij de tolkvertaling of dat mensen soms te snel hun verhaal moeten doen. Dan blijven er dus feiten liggen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Joël Voordewind
Justitie

« Terug

Archief > 2015 > september