Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de productie, het transport, de handel en de levering van elektriciteit en gas (Elektriciteits- en gaswet)

woensdag 30 september 2015 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een plenair debat met minister Kamp van Economische Zaken

Onderwerp:   Voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de productie, het transport, de handel en de levering van elektriciteit en gas (Elektriciteits- en gaswet)

Kamerstuk:    34 199          

Datum:           30 september 2015

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. De energiemarkt is in beweging en de energie van de samenleving is in opkomst. Het beeld van een energiecentrale die elektriciteit verkoopt aan een huishouden is eigenlijk steeds meer achterhaald. Woningen worden energieneutraal of zelfs energieleverend. Mensen waren eerst klant van een energiebedrijf en nu worden ze lid van een energiecoöperatie. Dat is het beeld van de toekomst. Het aantal zonnepanelen en windmolens groeit en bedrijven die zwaar leunen op fossiele energie moeten nogal eens afschrijven op hun centrales. De grote vraag van vandaag is hoe de overheid met deze uitdagingen omgaat. Stimuleert de overheid deze duurzame beweging of geeft zij alleen ruimte aan initiatieven? Is die ruimte er wel genoeg? De overheid kan de transitie soms ook danig in de weg zitten. De oude wetgeving past niet altijd meer.

Vandaag bespreken we een wetsvoorstel dat vooral inzet op experimenten. Dat is prima, maar toch had de ChristenUnie graag fundamentele keuzes gezien in de omslag naar schone energie en richting prosument. Deze wet gaat namelijk hoofdzakelijk uit van centrale producenten die elektriciteit verkopen aan consumenten. De minister wil pas in een volgend wetsvoorstel meer fundamentele keuzes gaan maken. Waarom niet nu al? Lopen we straks niet opnieuw achter de feiten aan?

Keuzes voor verduurzaming komen ook terug in keuzes in het netwerk. De minister heeft voorstellen gedaan om te experimenteren met nieuwe vormen van energieinfrastructuur en het balanceren van het net. Daar liggen grote kansen. We kunnen veel netverzwaringen voorkomen. Dat vraagt ons ook om beter te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. Ik wijs in dit verband op de opslag van energie. Als batterijen over een paar jaar een serieuze oplossing zijn voor huishoudens en woonwijken scheelt dat enorme investeringen in het netwerk. Er zijn minder netverzwaringen nodig als woningen energieneutraal worden. Ook de toename van het aantal warmtepompen en elektrische auto's moet heel slim op te vangen zijn. Toch zijn netverzwaringen nog steeds het enige middel voor netbeheerders om de problemen op te lossen.

De wet biedt nu gereguleerde ruimte voor netbeheerders om tijdelijke taken en experimenten op te pakken. De ChristenUnie steunt deze beweging. Ik vraag de minister om zo snel mogelijk met deze experimenten te starten. Kan hij hierover meer duidelijkheid geven? Welke mogelijkheden ziet hij in de tijdelijke taken voor de netbeheerders om duurzame innovatie en een duurzame transitie te stimuleren? In de experimenten zou ook ruimte zijn voor flexibele stroomtarieven. Hoe ziet de minister deze experimenten voor zich?

We hebben in deze zaal vaak over het Groningse gas gedebatteerd. We moeten in de komende jaren onze afhankelijkheid van het Groningse gas afbouwen. Het is daarom goed als woonwijken, zowel de nieuwbouw als de bestaande bouw, niet meer automatisch op het gasnet worden aangesloten. Hoe ziet de minister de rol van netbeheerders en gemeenten bij het meedenken en meebeslissen over de koppeling van duurzame energie, warmtenetwerken en woonwijken? Denk aan de ruimtelijke inpassing van warmtenetwerken, waarbij een koppeling moet worden gemaakt tussen industrie, glastuinbouw en woonwijken. Ik krijg hierop graag een reactie.

De ChristenUnie is een groot voorstander van het versneld energieneutraal maken van woningen, gebouwen en woonwijken. Ongetwijfeld is het concept "nul op de meter" bekend. Dat is een mooi concept, dat moet worden uitgerold in heel Nederland. Ook dit concept kan goed worden ondersteund door de experimenteerbepaling in de wet. Wil de minister deze wet benutten om "nul op de meter" verder uit te breiden?

In het wetsvoorstel wordt gekozen voor een transparantieplicht voor groene stroom. Deze plicht bestaat al via de zogenoemde "garanties van oorsprong". Maar waarom moeten producenten van schone energie wél aantonen uit welke bron de energie komt en producenten van grijze energie niet? Dit betekent ten eerste een ongelijk speelveld in de markt. Ten tweede kan de consument niet op basis van alle informatie een keuze maken. In landen waar wel 100% transparantie geldt, is de omschakeling naar schone energie ook versneld. Veel mensen willen geen kolenstroom meer, maar weten gewoonweg niet dat ze die toch ongemerkt afnemen. Dat moet veranderen. Ik heb daarom een amendement ingediend om de herkomst van alle elektriciteit, grijs of groen, transparant te maken voor de consument. Ik verwacht uiteraard een positieve reactie van deze liberale minister, die voor een vrije en transparante markt is.

Ik kom op een punt dat ik reeds lang in de Kamer aan de orde stel: de verkabeling van de hoogspanningslijnen. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat hoogspanningslijnen zo veel mogelijk ondergronds worden aangelegd. In internationaal wetenschappelijk onderzoek bestaan aanwijzingen voor een verhoogd risico op leukemie bij kinderen die langdurig onder hoogspanningslijnen verblijven, veelal onder hoogspanningslijnen wonen. Hiernaar wordt nog onderzoek gedaan. Het voorzorgprincipe geldt echter ook voor mensen die in de buurt van hoogspanningslijnen wonen, in ieder geval in de nieuwe situaties. In die nieuwe situaties wordt bij de bouw van hoogspanningslijnen al rekening gehouden met dat voorzorgprincipe. Bij bestaande situaties zien we echter wel heel vervelende dingen gebeuren: mensen moeten worden uitgekocht of de verkabeling valt duur uit. De verkabelingsoperatie gaat in totaal vijftien jaar duren voor 55 gemeenten die nog steeds hoogspanningskabels boven hun grondgebied hebben. De minister is van plan om gemeenten een bijdrage van 25% te laten betalen voor het ondergronds aanleggen van deze hoogspanningsnetten, de zogenaamde verkabeling. Hij noemt dat een "drempelbijdrage". Waarom is die drempelbijdrage eigenlijk nodig? Moeten gemeenten ontmoedigd worden? Is het wel logisch om gemeenten zo zwaar te laten meebetalen aan vernieuwing van landelijke infrastructuur? Ik heb al eerder via een motie gevraagd naar de kosten per gemeente. Die staan nog steeds niet duidelijk op een rij, maar de conclusie is wel dat de kosten per gemeente fors kunnen oplopen. Bij de gemeente Veenendaal, bijvoorbeeld, gaat het om een eigen bijdrage van 1,5 miljoen euro per kilometer. Veel, vaak kleinere gemeenten geven het signaal af dat ze door die bijdrage niet in staat zullen zijn om de hoogspanningslijnen te laten verkabelen. Daarmee zal de regeling haar doel voorbij schieten. De ChristenUnie heeft daarom een amendement ingediend om de bijdrage van gemeenten te verlagen naar 5%. Hierdoor zullen de kosten meer worden verdeeld over alle huishoudens en bedrijven in Nederland. Door de landelijke spreiding vallen de gevolgen voor alle gebruikers in Nederland mee.

Ik heb nog een andere vraag over de verkabeling. De 220 kV- en 380 kV-lijnen worden niet verkabeld, omdat dat op dit moment te duur is. Huizen die onder hoogspanningslijnen staan, worden uitgekocht. Ik noem bijvoorbeeld Zaanstad en Molenwaard met een 380 kV-verbinding boven woningen en appartementen. Dit kan worden voorkomen door deze lijnen in de toekomst te verkabelen. Uiteraard moet worden gekozen voor de beste en meest kostenefficiënte oplossing. Waarom heeft de minister er niet voor gekozen om deze ruimte alvast in de wet te verankeren? Natuurlijk moeten daarbij ook altijd andere opties worden meegewogen, zoals een ander type mast met minder straling of de verplaatsing van masten.

Nu kom ik bij de splitsingswet. In dit wetsvoorstel wordt vastgehouden aan het opsplitsen van geïntegreerde energiebedrijven. Nederland heeft ongeveer tien jaar geleden gekozen voor eigendomsontvlechting van Nederlandse energiebedrijven zonder de vraag mee te wegen of andere Europese lidstaten deze stap wel zouden nemen. Inmiddels weten wij dat Nederland niet alleen vooropliep, maar ook dat Nederland nog steeds alleen staat in deze keuze. Het gevolg was dat Nederlandse bedrijven eerst moesten splitsen ten behoeve van eerlijke concurrentie om vervolgens te worden verkocht aan ongesplitste bedrijven die de concurrentie in Nederland eigenlijk vervalsen. Was dat nu de bedoeling? Als Eneco en DELTA ook in buitenlandse handen komen, is het overgrote van de Nederlandse markt dus in buitenlandse handen. De minister maakt in de nota naar aanleiding van het verslag duidelijk dat de liberalisering van de energiemarkt positieve effecten heeft, maar hij kan niet duidelijk maken dat de verplichte ontvlechting tot meer of minder concurrentie heeft geleid. Kortom, een duidelijk voordeel is niet aan te tonen.

De uitgangspunten van de Wet onafhankelijk netbeheer waren betrouwbaarheid en leveringszekerheid. Die uitgangspunten zouden ook bereikt zijn zonder de eigendomssplitsing. Niet de Nederlandse consument, maar de buitenlandse investeerder profiteert van de gedwongen splitsing, met banenverlies tot gevolg. De ChristenUnie is voor het in publieke handen houden van het netwerk. Daar is geen vergaande gedwongen splitsing voor nodig. Europa staat meerdere vormen van splitsing toe. De minister kiest ervoor om met oogkleppen op de gedwongen splitsing door te zetten. Volgens de minister stond de keuze voor het doorzetten van het groepsverbod los van de vraag of andere lidstaten deze keuze ook zouden maken. De ChristenUnie zet daar grote vraagtekens bij. Waarom kiest de minister niet voor een pas op de plaats? Waarom wachten wij niet af wat de andere Europese lidstaten doen? Dat hadden wij tien jaar geleden eigenlijk al moeten doen en daarom staat mijn naam ook onder het amendement van collega Smaling van de SP.

Het wetsvoorstel geeft TenneT en de Gasunie de mogelijkheid om met andere Europese systeembeheerders tot kruisparticipatie over te gaan. De minister zegt dat dit grensoverschrijdende samenwerking kan bevorderen. Hij wil ook de garantie dat publieke belangen geborgd blijven, bijvoorbeeld door een voorstel voor kruisparticipatie eerst aan de Kamer voor te leggen. Wij moeten ons in dit verband enkele vragen stellen. Waarom is kruisparticipatie een publiek belang? Waarom schieten andere vormen van strategische samenwerking tekort? Waarom is een aandelenruil nodig om goed te kunnen samenwerken? Waarom willen wij via kruisparticipatie publiek geld laten weglekken naar het buitenland? Op die vragen heb ik nog geen overtuigend antwoord ontvangen. De ChristenUnie vindt het onwenselijk dat een deel van de zeggenschap over essentiële publieke infrastructuur in buitenlandse handen komt. Dit is principiële verandering in de wet waarvan ik de meerwaarde niet zie. Een aandelenruil is geen voorwaarde en zeker ook geen garantie voor goede samenwerking tussen systeembeheerders. Ik wil graag een reactie van de minister daarop. Ik heb gezien dat de PVV een amendement hierover heeft ingediend en mijn fractie zal dat steunen.

De mogelijkheden om een producententarief te heffen voor de kosten van het netwerk, worden uit de wet geschrapt. Dit tarief staat nu op nul met als argument de internationale concurrentie. Ik ben ook om een andere reden terughoudend met de toepassing van een verhoging van het producententarief. Het zet immers ook onze windparken op achterstand ten opzichte van windparken in buurlanden. Maar toch kun je de principiële vraag stellen of de mogelijkheid uit de wet moet worden geschrapt. Waarom zouden wij in de toekomst niet toch de keuze maken om producenten een deel van hun netverzwaringen te laten betalen? Zij profiteren immers van het netwerk om energie te exporteren. Waarom moet de consument hier volledig voor opdraaien? De ChristenUnie zal daarom voor het amendement van GroenLinks stemmen om deze mogelijkheid in ieder geval in de wet te behouden.

Het tijdig aanleggen van net op zee is belangrijk. TenneT wordt daarom via deze wet per 1 januari 2016 aangewezen als netbeheerder op zee. Als de wet vertraging oploopt, loopt de ontwikkeling van het net op zee dan ook vertraging op?

Een bijkomende vraag is waarom de kosten van het net op zee via de SDE+ worden betaald. Dat is een subsidieregeling voor duurzame energie. Waarom wordt hiervoor een ander regime gekozen dan op land, waarbij de kosten worden gesocialiseerd via de nettarieven? Als we zo redeneren, kunnen we net zo goed de kolenbelasting gebruiken voor het aanleggen van de stroomkabels naar de Eemshaven en de Maasvlakte. Graag ontvang ik een reactie van de minister.

Ik kom tot een afsluiting. De ChristenUnie is voorstander van een snelle transitie naar schone, duurzame energie. Ik verwacht de grote transitie niet van deze wet maar van de samenleving. Ik spreek de hoop en de verwachting uit dat deze wet de samenleving erbij zal helpen dat die energietransitie in een stroomversnelling komt en dat deze wet niet belemmerend is. Daar zal nog het een en ander voor moeten gebeuren en daar worden amendementen voor ingediend, daar gaan we het debat over voeren met elkaar en daar zie ik naar uit.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Carla Dik

« Terug

Archief > 2015 > september