Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat een wijziging van de Participatiewet en andere wetten in verband met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten

dinsdag 08 september 2015 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan een plenair debat met staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Onderwerp:   Wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten

Kamerstuk:    34 194          

Datum:           8 september 2015

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Allereerst ook mijn felicitaties aan mevrouw Nijkerken-de Haan voor het toetreden tot deze mooie, maar ook immer enerverende commissie, zoals zij waarschijnlijk vandaag ook heeft gemerkt. Ik zie uit naar de hopelijk vele debatten die we met elkaar mogen voeren.

Deze wet lijkt wel een soort sluitstuk van alle stappen die we hebben gezet rondom de Participatiewet en de ambities om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. We hebben allemaal onze intenties en onze visies uitgesproken. Maar de vraag die nu voorligt, ook in dit wetsvoorstel, is hoe we er nu eigenlijk in de praktijk voorstaan. Daartoe wil ik toch een aantal verhalen met de Kamer delen. Ik heb de afgelopen maanden redelijk wat werkgevers bezocht en gevraagd, hoe zij omgaan met wat wij van hen vragen in de Participatiewet, namelijk om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de kans te geven, te gaan werken. Ik moet zeggen dat ik echt veel werkgevers ben tegengekomen die daar serieus mee bezig zijn en daar ook werk van willen maken. Maar al die keren dat ik ze daarover gesproken heb — en ik heb er heel wat gesproken — hoorde ik ze steeds zeggen: we krijgen zo moeilijk mensen door en het is zo'n enorme bureaucratie. Een van de werkgever die ik heb ontmoet, heeft op enig moment tegen zowel UWV als gemeente gezegd dat hij veertien banen op zijn bedrijf gericht aan mensen met een beperking beschikbaar wilde stellen. Na ruim een jaar zijn daar uiteindelijk drie mensen voorgedragen van wie er twee konden blijven. Die werkgever is totaal gedesillusioneerd achtergebleven. Hij heeft iemand binnen zijn eigen bedrijf vrijgesteld om ervoor te zorgen dat die banenkansen er kwamen en het leek wel alsof hij alleen maar tegenwerking kreeg.

Dat is niet het enige verhaal dat ik hoor. Ik hoor het echt vaker. Dan kunnen wij hier wetten maken totdat wij een ons wegen, maar als die praktijk niet verandert, zal er steeds meer weerstand ontstaan in de praktijk rondom het bemiddelen van mensen die ook talenten hebben en die we heel graag een kans geven. Het lastige is dat wij hier alles willen regelen, dat wij nu meteen iets uit de kast willen trekken en zeggen: daarom moet het anders. In alle oprechtheid: ik weet niet precies hoe ik die praktijk zo moet veranderen. Ik vraag me gewoon af hoe het komt dat het zo werkt. Maar ik vraag vooral de staatssecretaris of zij die geluiden ook heeft gehoord. Ik wil dat echt eerlijk weten, want het kan niet zo zijn dat wij die alleen maar horen en de staatssecretaris niet. Hoe gaat zij bijvoorbeeld in De Werkkamer, met alle partijen die betrokken zijn bij dit dossier, met UWV en gemeenten deze discussie aan? Hoe gaat het in de praktijk? Wat is hun beeld daarvan? Ik wil echt dat de staatssecretaris daar eens op reflecteert, ook in relatie tot dit wetsvoorstel.

Wij steunen de strekking van dit wetsvoorstel. Dat is vrij makkelijk te zeggen. Ik heb daarover nog wel twee specifieke vragen, die al door andere woordvoerders voor mij gesteld zijn. Ik begin met de mobiliteitsbonus. Ook ik heb gelezen dat de "hoogte van de bonus niet uitmaakt voor de uitstroomkansen in deze wet". De heer Van Weyenberg heeft dat in zijn termijn vrij treffend geformuleerd. Ik vraag mij oprecht af waarom wij al die jaren zo veel geld uitgegeven hebben aan die mobiliteitsbonus. Maar laat ik het omdraaien, want ik denk dat het niet zo is. Heeft de staatssecretaris scherp wat de gevolgen zijn van een substantiële verlaging van die mobiliteitsbonus voor die uitstroomkansen? Daar wordt nu een beetje overheen gestapt. Ik denk dat wij straks, als wij terugkijken, zeggen: oh nee, die bonus is helemaal uitgekleed en heel veel mensen hebben dus geen uitstroomkansen meer gekregen. Dan zijn we te laat. Ik wil eigenlijk weten hoe de staatssecretaris dat vooraf heeft ingeschat. Als zij zegt dat de hoogte niet uitmaakt, dan hadden we er ook niet jarenlang €7.000 per plek voor hoeven betalen.

Dan kom ik bij de horizonbepaling ten aanzien van de no-riskpolis. Ik vraag me af of die niet al haar schaduw vooruitwerpt. Als je als werkgever serieus overweegt om iemand in dienst te nemen met een beperking, dan wil je langer vooruitkijken dan een aantal jaren. Als daar nu al een horizonbepaling in wordt gezet, bestaat dan niet het risico dat dat ertoe leidt dat die mensen niet in dienst genomen zullen worden? Want stel je voor dat die straks wegvalt. De werkgevers hebben toch al een soort koudwatervrees. Ik wil graag horen hoe de staatssecretaris daartegen aankijkt.

Dan kom ik bij de banenafspraken. In de procedurevergadering is erover gesproken dat daarop later teruggekomen zal worden. Het hangt echter onlosmakelijk samen met dit wetsvoorstel. Voor mijn gevoel moet ik daar dus wel iets over zeggen. Die getallen lopen namelijk uiteen. Ik heb het overzicht doorgekregen waaruit blijkt dat de werkgevers wel plaatsen hebben gerealiseerd, maar dat nota bene de overheid zelf in de min staat, -148. Dan kun je zeggen dat dat te maken heeft met het aantal berekende uren en dat het ervan afhangt of het volle of halve banen of wat dan ook zijn. Maar schaamt de staatssecretaris zich er niet voor dat juist de overheid, die zelf het goede voorbeeld zou moeten geven, nu kennelijk achterblijft ten opzichte de markt? Heeft zij een verklaring voor die cijfers? En belangrijker: hoe gaat zij ervoor zorgen dat er een enorme inhaalslag komt, ook — of liever gezegd: juist — bij de overheid?

Ik heb bij interruptie aan de heer Kerstens een vraag gesteld over onze motie over het fiscaal stimuleren van sociaal ondernemen. We mogen niet meer over plannen van het kabinet praten, maar ik ben toch wel erg benieuwd wat er volgende week in het Belastingplan komt te staan. Die motie riep de staatssecretaris op om haar uiterste best te doen om in overleg met de staatssecretaris van Financiën te bekijken welke mogelijkheden er zijn om niet alleen de stok te hanteren, maar ook de wortel. Als je het goed doet, word je beloond en dan zien we dat als overheid ook. Welke inspanningen heeft de staatssecretaris op dat gebied ondernomen? Heeft zij goede hoop dat hiervoor voorstellen komen? Ik zal niet vragen naar het hele Belastingplan, maar misschien kan zij zeggen wat zij zelf heeft gedaan, zodat wij daar een klein beetje zicht op krijgen.

Dan kom ik op beschut werk. Cedris heeft aangegeven dat er meer nodig is om ervoor te zorgen dat die beschutwerkplekken er komen. Wij zijn wel benieuwd hoe de staatssecretaris tegenover deze plannen staat. Ik zie wel dat dit aantal plekken voor beschut werk er niet automatisch komt. Daar hebben wij vaker over gediscussieerd. Er is sprake van een dilemma tussen de beleidsvrijheid van de gemeenten om deze zaak te realiseren en de harde afspraak die in het sociaal akkoord is gemaakt. Volgens Cedris zal het introduceren van een no-riskpolis voor beschutwerkplekken een behoorlijke impuls geven aan het creëren van die werkplekken. Deelt de staatssecretaris die mening? Denkt zij dat het kansrijk is om dat te introduceren? Misschien raak ik nu in het vaarwater van de voorzitter, maar dit was mijn tekst. Het is een beetje ingewikkeld. Misschien kan de staatssecretaris wel reflecteren op de plannen die Cedris heeft gemaakt.

Het mag duidelijk zijn dat wij dit wetsvoorstel op zichzelf steunen. Wij hebben wel grote zorgen over de realisatie van de in de wet gestelde doelen tot op dit moment, niet alleen bij de markt of bij de overheid, maar in het algemeen. Deze wet is bedoeld om werkgevers te ontlasten, maar dat effect blijkt hij niet te hebben. Als we willen dat deze wet een succes wordt, als we een quotumwet willen voorkomen — wij hebben allemaal geroepen dat dit een wet is die hopelijk niet in werking treedt — dan zullen wij ook naar onze eigen rol moeten kijken als overheden en medeoverheden, om ervoor te zorgen dat die mensen echt kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Als er stappen nodig zijn om zaken aan te passen, dan moeten we daar vandaag mee beginnen en niet wachten tot het te laat is.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Carola Schouten
Sociale Zaken

« Terug

Archief > 2015 > september