Bijdrage Joël Voordewind aan het AO AIV Advies "Tussen woord en daad, duurzame vrede Midden-Oosten"

dinsdag 08 oktober 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   AIV Advies "Tussen woord en daad, perspectieven op duurzame vrede in het Midden-Oosten”

Kamerstuk:    23 432

Datum:            8 oktober 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik zal meteen zeggen dat de ChristenUnie-fractie zeer teleurgesteld is over en zelfs geschrokken is van de kwaliteit het AIV-rapport. Het is eenzijdig en op onderdelen zelfs feitelijk onjuist. Het is slecht voor het aanzien van de AIV, die doorgaans doorwrochte rapporten aflevert. De ChristenUnie is dan ook blij dat de minister grotendeels afstand neemt van de aanbevelingen van de adviescommissie. Er worden echter ook wel degelijk statements gedaan en feiten gepresenteerd waarvan de minister geen afstand neemt en waarover hij zijn visie niet laat horen en het oordeel aan de AIV laat. Dat is teleurstellend. Ik geef er een aantal voorbeelden van.

Het AIV-rapport stelt dat het conflict zich kenmerkt als een conflict tussen de slachtoffers en de slachtoffers van de slachtoffers. Oftewel, de Joden waren het slachtoffer van de Holocaust en hebben daardoor de Palestijnen tot slachtoffer gemaakt. Daarmee wordt gesuggereerd dat zij pas het recht op een eigen staat zouden hebben gekregen in 1948, terwijl de intentieverklaring uit 1917 stamt. Het AIV-rapport bekritiseert Israëls rechtsorde, maar zwijgt over het gebrek aan democratisch gehalte in de Palestijnse gebieden, en dan heb ik nog niet eens gesproken over Hamas en de staatsgreep die er heeft plaatsgevonden. De AIV spreekt over antisemitisme van Arabische lidstaten en praat dat zelfs goed. De minister neemt hiervan niet duidelijk afstand. Het erkennen van Hamas neemt de minister gelukkig niet over, maar hij zegt wel dat het van belang is om enige tijd contacten aan te gaan met die organisatie. Gelukkig koppelt hij dat aan de kwartetvoorwaarden. Mag ik er dan ook van uitgaan dat zolang Hamas niet aan de kwartetvoorwaarden voldoet, er geen gesprekken aangegaan worden met deze organisatie?

Over de lijn van het kabinet zelf zou ik graag opheldering willen hebben. De minister-president heeft duidelijk afstand genomen van het voornemen tot etikettering. Hij heeft althans gezegd dat dit voorlopig niet aan de orde zou moeten zijn. Dat is wat ik heb begrepen. Ik zie nu heel andere teksten in de brief van de minister, waarin staat: aan het eind van het jaar moet Brussel ons duidelijkheid kunnen geven; daarna gaan we door en kijken we natuurlijk ook nog even naar de Westelijke Sahara. Ik krijg graag duidelijkheid over wie hier nu de lijn van het kabinet vertegenwoordigt.

De minister zegt ook dat bepaalde bedrijven ontmoedigd moeten worden om te investeren in de Westbank. Etiketteringen zouden geen opmaat mogen zijn tot een boycot, maar in de praktijk zien we het nu gebeuren dat supermarkten deze etikettering al aangrijpen om uiteindelijk tot een boycot over te gaan. Mijn eigen plaatselijke supermarkt is daar ook al toe overgegaan. Als dat een aanzet is tot een boycot, vindt de minister dan niet dat dit een slechte ontwikkeling is, die in gang gezet wordt door de etikettering? Ondertussen zie ik allerlei body talk van de minister, maar die mag hij straks toelichten. Ik hoop niet dat de handen de verkeerde kant opgaan, want dan krijgen we echt een verkeerde discussie.

De voorzitter: Ik merk op dat alle body language van de woordvoerders en de minister niet te zien is op internet. In alle toonaarden roep ik ertoe op om dat niet te doen en rustig te luisteren naar de heer Voordewind, die in iets meer dan één minuut zijn betoog zal afronden.

De heer Voordewind (ChristenUnie): U hebt er zelf weer tien seconden vanaf gesnoept, maar ik ga snel voort.

Ik vraag de minister in alle ernst hoe hij een samenwerkingsforum ziet ontstaan tussen Nederland en Israël. Welke betekenis kan dat nog hebben voor de Westbank? We hebben bijvoorbeeld de containerscanner bij de Allenbybrug. Die is op de Westbank neergezet. Valt dat straks onder ontmoedigingsbeleid van de minister of valt het er straks buiten? We hebben de containerscanner daar net geplaatst. Ik probeer helder te krijgen wat door de minister aangemoedigd of ontmoedigd zal worden. Als er activiteiten van beide partijen zijn, zoals het geval was bij DHV Royal Haskoning, hebben we begrepen dat de minister uitgaat van het advies van de PA. Waarom is echter niet ook het advies van de Israëliërs gevraagd om zo tot een evenwichtiger of zelfstandiger afweging te komen over welke producten en investeringen wel of niet positief zijn?

De minister heeft Israël bezocht en daarbij ook een aantal samenwerkingsprojecten aangedaan. Die ga ik ook bezoeken. De vraag is of hij ook bereid is om die projecten, en bijvoorbeeld misschien ook wel gemengde scholen, wat meer te gaan financieren, in tegenstelling tot de 65 miljoen die we nu bijna blanco aan de Palestijnse autoriteiten geven, waaronder 1 miljoen aan salarissen van terroristen die in de Israëlische gevangenissen zitten. Is de minister ertoe bereid om ook geld te investeren in de samenwerkingsprojecten?

De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Voordewind. Ik geef onmiddellijk aan dat ik u tien seconden extra heb gegund.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 

 


Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2013 > oktober