Inbreng Carola Schouten tbv Wijziging enkele belastingwetten (overige fiscale maatregelen 2014)

donderdag 10 oktober 2013 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën ten behoeve van Wijziging van enkele belastingwetten

Onderwerp:   Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2014)

Kamerstuk:    33 753

Datum:            10 oktober 2013

Inbreng verslag (wetsvoorstel) ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën ten behoeve van Wijziging van enkele belastingwetten

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2014). Zij hebben nog enkele opmerkingen en vragen bij het wetsvoorstel.

2.1 Toestaan onderhandse akte bij periodieke giften

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verheugd over de mogelijkheid tot het doen van periodieke giften via een onderhandse akte. Genoemde leden vragen de regering wanneer de Uitvoeringsregeling Inkomstenbelasting 2001 hierop wordt aangepast en wanneer de wijzigingen ingaan. Hoe worden de begiftigde instellingen of verenigingen en de gevers geïnformeerd over de wijzigingen en de eisen waaraan zij moeten voldoen. Worden deze wijzigingen opgenomen in het aangifteformulier voor de inkomstenbelasting, zo vragen deze leden?

4. Successiewet 1956

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de memorie van toelichting dat bij de bepaling van de waarde van serviceflats bij verkrijging de waarde in het economische verkeer in aanmerking mag worden genomen ingeval die waarde als gevolg van de persoonlijke verplichting tot betaling van servicekosten in belangrijke mate afwijkt van de WOZ-waarde. Deze leden vragen de regering een nadere invulling van het begrip “in belangrijke mate”.

10. Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met afkeuring kennisgenomen van de afschaffing van het versturen van een kennisgeving-vooraf indien spontaan of op verzoek inlichtingen worden verstrekt aan een buitenlandse belastingdienst. Zij menen dat hiermee de rechtsbescherming van belastingplichtigen wezenlijk wordt aangetast. Zij vragen de regering om een nadere motivatie van de afschaffing. Genoemde leden zijn namelijk van mening dat een termijn voor de kennisgeving-vooraf van tien dagen zeer billijk is voor beide kanten en niet tot een grote vertraging leidt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering ook een reactie te geven op de argumenten in het artikel “De kennisgeving vooraf bij internationale uitwisseling van informatie verdwijnt. En daarmee de rechtsbescherming ook!” van K.R.C.M. Jonas MSc LL.M en mr. J.A.R. van Eijsden in het Weekblad voor Fiscaal Recht van 9 oktober 2013 (WFR 2013/1180).

12.2 Uitbreiding integriteitsbepaling ANBI’s

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben sterke twijfels bij de bepaling dat de ANBI-status van een instelling kan worden geweigerd of ontnomen als een voor die instelling gezichtsbepalend persoon onherroepelijk is veroordeeld wegens aanzetten tot haat, aanzetten tot geweld of gebruik van geweld. Zij vragen de regering een nadere definitie te geven van “gezichtsbepalend persoon”. Vallen ambassadeurs hier bijvoorbeeld ook onder? Voorts vragen deze leden wat een ANBI moet doen om zich te distantiëren van de persoon of personen in kwestie die is/zijn veroordeeld. Genoemde leden zijn van mening dat voorkomen moet worden dat de ANBI-status ten onrechte ontnomen of geweigerd wordt. Daarom pleiten zij voor een extra waarborg door het besluit om de ANBI-status te ontnemen door de strafrechter te laten nemen. Eerder heeft de Raad van State bij de beoordeling van de Successiewet hier ook op gewezen. Is de regering bereid om deze waarborg van een rechterlijk oordeel in te bouwen, zo vragen deze leden.

13.1 Nadere partnercriteria

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het toetsingsinkomen van een inwonende hulpbehoevende moeder of vader meetelt ter bepaling van de draagkracht en daarmee relevant is voor de hoogte van de kinderopvangtoeslag die de zoon of dochter van deze persoon krijgt voor zijn of haar kinderen. Genoemde leden vragen of hiermee niet onnodig een drempel wordt gecreëerd voor mensen met kinderen die de zorg voor hun hulpbehoevende moeder of vader willen overnemen en hiermee de kosten van de reguliere zorg omlaag brengen. Zij vragen de regering om deze bepaling over het partnerschap van inwonende ouders te heroverwegen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Carola Schouten

« Terug

Archief > 2013 > oktober