Inbreng Gert-Jan Segers tbv Wijziging Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeervoorschriften

donderdag 03 oktober 2013 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie ten behoeve van de Wet digitale handhaving veelvoorkomende overtredingen

Onderwerp:   Wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeervoorschriften, het Wetboek van Strafvordering en de Gemeentewet in verband met de digitalisering van de handhaving van veelvoorkomende overtredingen (Wet digitale handhaving veelvoorkomende overtredingen)

Kamerstuk:    33 697

Datum:            3 oktober 2013

De leden van de ChristenUnie fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat ertoe strekt het mogelijk te maken dat (buitengewoon) opsporingsambtenaren veel voorkomende overtredingen op straat digitaal kunnen handhaven om zo de handhaving kwalitatief te verbeteren en efficiënter te maken. Hoewel deze leden deze doelstellingen onderschrijven hebben zij zorgen over de gevolgen voor de rechtspositie (mogelijkheden vergaren bewijs) en het rechtsgevoel van betrokken burgers door het verdwijnen van de zichtbare “bon”. Zij menen dat het wetsvoorstel op dit punt meer dragend moet worden onderbouwd en dat er naar alternatieven moet worden gekeken waarbij een kennisgeving in enige vorm blijft bestaan.

(Parkeer)overtredingen waarbij de betrokkene niet aanwezig is

Genoemde leden vragen waarom er niet gekozen is voor digitale handhaving in combinatie met het via een mobiel apparaat printen van een papieren bewijsstuk dat ter plekke kan worden overhandigd. Zo kan worden tegemoet gekomen aan het rechtsgevoel van burgers. Zij geven verder in overweging dat met zo’n bewijsstuk mogelijk het veelvuldig opvragen van foto’s wordt voorkomen. Zij missen een analyse hoe vaak dergelijke bewijsstukken zullen worden opgevraagd en wat hiervan de kosten en benodigde FTE’s zijn in de situatie dat er wel met een printbon wordt gewerkt en in de situatie dat er niet met een printbon wordt gewerkt. Zijn hiervoor ervaringscijfers beschikbaar in gemeenten waar al digitaal wordt gehandhaafd en/of in andere landen?

Genoemde leden wijzen er op dat betrokkene bij het ontbreken van een papieren bewijsstuk pas enige tijd later via de beschikking zoals verstuurd door het CJIB wordt geconfronteerd met de hem verweten parkeerovertreding. Het kan dan voor hem lastiger zijn om zich te verweren (bijvoorbeeld omdat hij niet meer beschikt over het wel gekochte parkeerbewijs, zodat een bewijsstuk ontbreekt). Niet uit te sluiten is volgens deze leden dat er wel een parkeerbewijs was, maar deze niet zichtbaar was op de foto omdat deze van het dashboard was gevallen.

De regering is van mening dat de beperking van de bewijspositie opweegt tegen het feit dat er minder sprake zal zijn van verwerkingsfouten. Dit doet echter niet af aan het belang van betrokkene om tijdig in de gelegenheid te worden gesteld om zich te verdedigen tegen het verwijt dat hem wordt gemaakt en zijn verdediging goed te kunnen voorbereiden. Het is niet voor niets dat het «zo mogelijk» verstrekken van een aankondiging aan betrokkene of het achterlaten daarvan op het voertuig een belangrijke regel is die thans in verschillende wetten is neergelegd. De aankondiging biedt betrokkene in voorkomende gevallen de mogelijkheid om ontlastend bewijsmateriaal te vergaren en getuigen a decharge te zoeken. Genoemde leden constateren dat in het Nader rapport niet op het argument van de Afdeling advisering wordt ingegaan op de casus van een foto van de auto van betrokkene die staat geparkeerd aan de kant van een weg waarvoor een parkeerverbod geldt, maar op de foto niet te zien is dat het verkeersbord door struiken of een geparkeerde verhuiswagen niet (goed) zichtbaar was. Deelt de regering de mening dat het in zo’n geval voor betrokkene weken later lastig of zelfs onmogelijk is om een dergelijk verweer te adstrueren, zo vragen deze leden?

In het nader rapport wordt gesteld dat de voorgestelde digitalisering aansluit bij de bestaande digitale handhavingspraktijk op het terrein van snelheidsovertredingen en de tendens op het terrein van het fiscaal parkeren waar steeds meer betalingen via kentekenregistratie plaatsvinden. Genoemde leden wijzen er echter op dat er bij snelheidsovertredingen sprake is van een geautomatiseerde registratie van de overtreding waarbij veel minder of zelfs geen sprake is van omgevingskenmerken en persoonlijke interpretaties die van invloed kunnen zijn om te kunnen concluderen of sprake is van een overtreding.

Alternatieven

Het alternatief met de printbon is vanuit praktisch en financieel oogpunt als onhaalbaar beoordeeld door de politie. Genoemde leden vragen of er voorbeelden zijn in andere landen waar digitaal wordt gehandhaafd zonder printbon en of er voorbeelden zijn in andere landen waar digitaal wordt gehandhaafd met printbon. In het laatste geval vragen zij waarom het daar wel haalbaar is, en waarom het in Nederland niet haalbaar zou zijn.

Genoemde leden wijzen er op dat thans al veel parkeerwachters een miniprinter bij zich dragen. In de memorie van toelichting wordt gesteld dat deze buitengewoon opsporingsambtenaren meer ruimte hebben op hun koppel dan opsporingsambtenaren van de politie. Genoemde leden vragen of onderzocht is of de miniprinter kan worden geïntegreerd in de PDA waarop de boete wordt uitgeschreven, zodat er geen sprake is van extra apparatuur. Ook wordt als argument genoemd dat een miniprinter niet goed aan de koppel is te bevestigen. Genoemde leden vragen of onderzocht is of hier oplossingen voor te bedenken zijn.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben ook vragen bij de financiële onderbouwing om geen gebruik te maken van mini-printers. Er wordt namelijk in de memorie van toelichting gesproken over “aanzienlijke aanschafkosten en onderhoud” en over “5,4 mln kosten per jaar”. Genoemde leden vragen deze kosten nader te onderbouwen. Wat zijn de eenmalige aanschafkosten, wat zijn de verwachte vervangingskosten per jaar en wat zijn de kosten voor beheer en onderhoud per jaar? Zij vragen om de uitvoeringstoets waarin dit is onderbouwd naar de Kamer te sturen. Zij vragen ook om de financiële onderbouwing van het wetsvoorstel aan te vullen met de verwachte besparingen van de digitalisering. Wat is de financiele besparing van het minder aantal FTE’s dat nodig is voor de verwerking van de beschikkingen en wat is de verwachte omvang van de overige besparingen? Klopt het dat de bespaarde FTE’s voor de politie behouden blijven voor de nationale politie?

Genoemde leden wijzen er tenslotte op dat er mogelijk ook een alternatief is waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een miniprinter. Is het een optie zo vragen genoemde leden dat er een standaardkennisgeving onder de ruitenwisser wordt gedaan met bijvoorbeeld alleen standaard contactgegevens voor meer informatie en eventueel een ID-nummer waardoor de betrokkene met behulp van dit ID-nummer en zijn eigen DigID wel nadere informatie kan krijgen? Het voordeel van deze optie zou volgens genoemde leden zijn dat betrokkene wel op het moment zelf weet dat hij een parkeerboete heeft gekregen. Genoemde leden zijn van mening dat dit niet strijdig is met het doel van de wetgeving omdat hiermee wel volledige digitalisering wordt bereikt maar tegelijkertijd de betrokkene niet wordt beperkt in zijn bewijspositie.

Overtredingen waarbij de betrokkene wel aanwezig is

Het is voor de staande gehouden verdachte zonder afschrift van een proces-verbaal niet goed mogelijk om ter plaatse de juistheid van de weergave door de verbalisant te controleren van het relaas van de verdachte omtrent het gebeuren. Weliswaar zal de verdachte op een later tijdstip in de procedure de betrouwbaarheid van het proces-verbaal aan de orde kunnen stellen, maar genoemde leden onderschrijven de stelling van de Afdeling advisering dat dat niet afdoet aan het bezigen van de verklaring uit het proces-verbaal voor het bewijs. Het is van belang dat de staandegehouden verdachte een adequate mogelijkheid wordt verschaft om aanstonds zijn verklaring in het proces-verbaal te verifiëren. In het nader rapport wordt gesteld dat de verklaring van de betrokkene ook nu al niet wordt opgenomen op de papieren bon (“het geeltje”) die betrokkene krijgt uitgereikt. Deze verklaring wordt alleen ingevuld op het exemplaar dat achterblijft in het bonnenboekje van de verbalisant («het witje»). Genoemde leden stellen echter dat bij zo’n fundamentele wijziging als deze digitalisering beoogd het argument “dat doen we nu ook al niet” niet voldoende is. Digitalisering biedt juist de mogelijkheid om deze informatie wel te verstrekken aan de staandegehouden verdachte omdat er geen beperking meer is aan de ruimte op de formulieren. Deze zou met een mobiele printer wel geprint kunnen worden. Ook zijn andere opties denkbaar waarop in de memorie van toelichting niet wordt ingegaan zoals het e-mailen van deze gegevens naar de verdachte.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 


Labels
Bijdragen
Gert-Jan Segers
Justitie

« Terug

Archief > 2013 > oktober