Inbreng Gert-Jan Segers inz. Voorstel wijz. Burgerlijk Wetboek ivm beperken duur partneralimentatie

donderdag 21 februari 2013 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie inzake Wijziging Burgerlijk Wetboek ivm beperken duur partneralimentatie

Onderwerp:   Voorstel van wet van het Lid Bontes tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het beperken van de duur van partneralimentatie en tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het desverzocht verstrekken van berekeningen van draagkracht en behoefte in zaken betreffende partneralimentatie

Kamerstuk:    33 311

Datum:            21 februari 2013

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat zich richt op de beperking van de duur van partneralimentatie en het desgewenst verstrekken van berekeningen van draagkracht en behoefte in zaken betreffende partneralimentatie. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben meerdere vragen bij het huidige voorstel en de gevolgen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de indiener om een nadere beschouwing ten aanzien van de rechtsgrond voor toekenning van alimentatie. Deze leden verzoeken de indiener daarbij in te gaan op de huidige rechtsgrond onder partneralimentatie, namelijk de lotsverbondenheid die ontstaat na het aangaan van een huwelijk. Deze dwingende materiële lotsverbondenheid doet een wederzijdse zorgplicht ontstaan ook na beëinding van het huwelijk.

De indiener noemt als argumenten voor het huidige voorstel de toename van het aantal echtscheidingen, het veranderende rollenpatroon en het ontbreken van draagvlak voor de huidige wetgeving. Uit de toename van het aantal echtscheidingen blijkt volgens indiener dat het huwelijk niet vanzelfsprekend meer een levenslange verbintenis is. De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden de genoemde trend zorgelijk, echter voor deze leden is niet duidelijk welk verband deze toename heeft met het huidige wetsvoorstel.

Ten aanzien van het veranderende rollenpatroon merken de leden van de fractie van de ChristenUnie op dat nog steeds een van beide partners het grootste deel van de zorgtaken invult en dat deze zorgtaken niet verdwijnen na een scheiding. Deze leden vragen de indiener in hoeverre de termijn van vijf jaar de zorgende partner voldoende in de gelegenheid stelt om een zelfstandige inkomenspositie te verwerven. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de indiener om daarbij ook aandacht te besteden aan het voorbeeld van een situatie waarbij de ene partner, bij wie de kinderen hun hoofdverblijf hebben, minder mogelijkheden heeft dan de andere om het inkomen te verhogen en waarbij een deel van het inkomen besteed moet worden aan de kosten voor kinderopvang en dit voor rekening komt van de zorgende partner omdat de andere partner geen co-ouderschap wenst. De leden van de ChristenUnie-fractie verzoeken de indiener op dit voorbeeld in te gaan en vragen hem of onderzocht is voor welke groepen die partneralimentatie ontvangen deze regeling met name een sterke inkomensteruggang betekent. Genoemde leden vragen ook een nadere toelichting voor de groep vrouwen die al meer dan tien jaar niet meer deelnemen aan de arbeidsmarkt en voor wie de perspectieven op terugkeer zeer slecht zijn vanwege hun leeftijd en/of opleiding.

De indiener van het voorstel wijst op een enquête van TNS-NIPO om te onderbouwen dat het draagvlak in de samenleving voor de termijn van 12 jaar ontbreekt. De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de indiener slechts een uitkomst uit de enquête betrekt bij zijn beschouwing op het draagvlak, te weten dat een meerderheid van de geënquêteerden geen voorstander is van de termijn van twaalf jaar partneralimentatie. Zij verzoeken de indiener om de andere uitkomsten van het onderzoek te delen. Genoemde leden vragen de indiener op welke gronden de nieuwe termijn van 5 jaar aansluit bij de uitkomsten van het onderzoek. Deze leden constateren dat uit de gepubliceerde conclusies vooral blijkt dat Nederlanders het aspect zorg bij de toekenning van partneralimentatie zwaarder waarderen dan in het huidige recht zijn beslag heeft en zij zien niet hoe het voorliggende wetsvoorstel recht doet aan deze conclusie.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden in algemene zin dat dit wetsvoorstel onvoldoende in beeld brengt wat de verwachte neveneffecten zijn van het terugbrengen van de termijn van twaalf naar vijf jaar en vragen de indiener dit in beeld te brengen. Deze leden vragen de indiener om inzicht in de achtergrond van degenen die partneralimentatie ontvangen, bijvoorbeeld als het gaat om scholing, afstand tot de arbeidsmarkt en eventuele drempels bij terugkeer tot die arbeidsmarkt.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe het inzicht verschaffen in de draagkrachtberekening extra bijdraagt aan de duidelijkheid van het te betalen alimentatiebedrag, nu de rechter reeds een beschikking geeft met het te betalen bedrag. Aangezien de draagkrachtberekening procesrechtelijk geen betekenis heeft, vragen deze leden hoe deze berekening bijdraagt aan de rechtszekerheid zoals de indiener stelt.

Artikelsgewijs

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de indiener om een reactie op de kanttekening van de Raad van State in haar advies, waarbij de Raad van State opmerkt dat de mogelijkheden tot verlenging van de alimentatieduur na ommekomst van de termijn van vijf jaar buitengewoon beperkt zijn. Op grond van het door het voorstel niet gewijzigde artikel 1:157, vijfde lid, is verlenging van de duur na vijf jaar slechts mogelijk als beëindiging van zo ingrijpende aard zou zijn dat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid van de alimentatiegerechtigde niet kan worden gevergd. 

De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden de voorgestelde regeling niet proportioneel in vergelijking met art. 1:157 lid 6 BW, waar de onderhoudsplicht korter is dan 12 jaar voor huwelijken die minder dan 5 jaar duurden en kinderloos zijn gebleven en waar de huwelijksduur de maximale termijn van partneralimentatie bepaalt. Deze leden vinden dat de duur van een huwelijk of de aanwezigheid van kinderen terechte elementen zijn om een langere termijn van alimentatie te rechtvaardigen en zij vragen de indiener om de proportionaliteit tussen beide regelingen nader te beschouwen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie zien niet hoe de huidige overgangsregeling rekening houdt met het beginsel dat geen terugwerkende kracht wordt toegekend aan een regeling die belastend is. Zij wijzen daarbij op aanwijzing 167 in de Aanwijzing voor de regelgeving en vragen de indiener te motiveren welke bijzondere omstandigheid er in casu is. De leden van de ChristenUnie merken op dat deze wijziging een aantasting van de rechtszekerheid voor de burger inhoudt en zij vragen of deze bepaling bij juridische toetsing stand zal houden.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 


Labels
Bijdragen
Gert-Jan Segers
Justitie

« Terug

Archief > 2013 > februari