Opiniestuk Wouter Beekers en Jet Weigand-Timmer over sluiting kleine scholen (ND)

wouter en jetvrijdag 22 februari 2013 10:33

Het advies van de Onderwijsraad om kleine scholen te sluiten houdt de gemoederen al enige dagen bezig. Afgelopen dinsdag maakte de ChristenUnie bekend ertegen in verzet te komen. De ChristenUnie gaat hoorzittingen organiseren in Den Haag en in de provincies en roept gemeenteraden op zich uit te spreken tegen de plannen. Een overdreven reactie? Nee. Onder het advies van de Onderwijsraad ligt de veronderstelling ‘schaalvergroting is goed, want brengt efficiency en kwaliteit’. Die veronderstelling is vaak uitgangspunt van beleid, maar gaat te kort door de bocht.

De adviezen van de Onderwijsraad lijken volstrekt logisch. Men verwijst bijvoorbeeld naar rapporten van de Inspectie van Onderwijs, die laten zien dat 6,5 procent van de scholen met minder dan honderd leerlingen als ‘zwak’ worden aangemerkt, tegen een landelijk gemiddelde van 4,4 procent. De cijfers liegen niet, zo zou je zeggen. Als een mantra in het rapport keert deze zin terug: ‘De toename van het aantal kleine scholen zet het onderwijsaanbod onder druk, kwalitatief en financieel.’ Daarom suggereert de Onderwijsraad het minimumaantal leerlingen te verhogen van 23 naar 100 per school. 

 
Er zijn belangrijke kanttekeningen te maken bij deze gedachtegang. De onderbouwing van de stelling ‘een kleine school gaat ten koste van kwaliteit’ is dun. Uit onderzoek blijkt geen duidelijk causaal verband tussen schoolgrootte en kwaliteit van het onderwijs. Wel blijkt keer op keer dat een aantal afgeleide factoren van invloed kunnen zijn op die kwaliteit, zoals de relatief sterke invloed van individuele prestaties van leerlingen en de kwetsbaarheid van de schoolorganisatie bij uitval en disfunctioneren van docenten. Kortom: het klopt dat kleine scholen kwetsbaarder zijn, maar dat leidt in vele gevallen helemaal niet tot minder onderwijskwaliteit. Sturing op aantallen is niet te onderbouwen vanuit het kwaliteitsargument.
Bovendien, we hebben een goed systeem van onderwijsinspectie. Zwakke scholen worden aangesproken en gedwongen tot verbetering op straffe van sluiting. Dit is een hele specifieke manier van sturing op kwaliteit. In plaats daarvan stelt de Onderwijsraad nu voor op basis van gemiddelden met een grove kam door onderwijsland heen te gaan.

 
Maar daarmee zijn we nog niet bij de kern van de discussie. Die draait in feite om wat we verstaan onder ‘kwaliteit van onderwijs’. Dat wordt in het rapport niet expliciet gedefinieerd. Maar de invulling ervan is wel van belang. Wat zijn de doelen en functies van het onderwijs? In het rapport ligt de nadruk op het kwantificeerbare en individuele. Men gaat eraan voorbij dat er andere visies mogelijk zijn op kwaliteit. Internationaal is er juist steeds meer aandacht voor sociale en vormingsdoelen van het onderwijs. Op school moet een kind zich ook veilig voelen om zich sociaal te ontwikkelen. Betrokkenheid van ouders en een hechte gemeenschap bevorderen culturele en morele vorming. Die invulling van kwaliteit zou wel eens tot andere conclusies over de schoolgrootte kunnen leiden. Fysieke nabijheid tot de school blijkt daarbij keer op keer een belangrijke factor voor gemeenschapsvorming, voor sociale contacten en de inzet van vrijwilligers bijvoorbeeld.

 
Opvallend genoeg had minister Marja van Bijsterveldt daarvoor in haar adviesaanvraag (oktober 2012) wel aandacht. Van Bijsterveldt heeft zich steeds sterk gemaakt voor de leefbaarheid van het platteland en krimpregio’s. Daarom bepaalde ze eerder dat scholen meer tijd kregen om in te spelen op bevolkingskrimp en maakte uitzonderingen op het minimum aantal leerlingen mogelijk. Haar vraag om advies van de Onderwijsraad was gebaseerd op de wens gemeenschappen in krimpgebieden te steunen in een goede schoolvoorziening. Maar voor de Onderwijsraad lijken organisatorische en financiële efficiëntie het enige uitgangspunt.

 
Nadenken over de waarde van kleine scholen raakt aan de kern van de toekomstige inrichting van onze samenleving. Er bestaat brede consensus over het idee dat de verzorgingsstaat op zijn grenzen is gestuit, in sociaal, moreel en financieel opzicht. Individuen kunnen niet al haar taken overnemen. We moeten zoeken naar een grotere rol voor verbanden van burgers, naar een Big Society om met de Engelse denker Phillip Blond te spreken. Al zijn lokale gemeenschappen soms kwetsbaar, hun sociale veerkracht blijkt keer op keer ook groot.
Maar dat maatschappelijk kapitaal kan pas dan worden benut wanneer de overheid haar eigen grenzen blijft zien. En dat blijkt keer op keer moeilijk. In haar eigen beleid blijft zij uitgaan van sturing en controle op efficiëntie, die vaak verondersteld wordt te bereiken door schaalvergroting. Vergelijk in dat opzicht het regeringsbeleid ten aanzien van de gemeenten.

 
De overheid zou er goed aan doen terughoudendheid in acht te nemen in haar pogingen de samenleving in te richten. En wanneer ze probeert te sturen, dat niet louter te doen op efficiëntie en schaalgrootte, maar ook op betrokkenheid van burgers. Dat kostenoverwegingen daarbij ook een rol zullen spelen is duidelijk. Maar laten we oppassen vanuit de staat een eenzijdige kwaliteitsdefinitie op te leggen. Kwaliteit krijgt ook vorm vanuit de lokale gemeenschap, vanuit docenten, ouders en betrokken buurtbewoners. Hopelijk toont VVD-staatssecretaris Sander Dekker zich ten aanzien van die gemeenschappen liberaler dan de Onderwijsraad in haar rapport.

Wouter Beekers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, en Jet Weigand-Timmer, onderwijskundige en kandidaat voor de ChristenUnie bij de Kamerverkiezingen 2012.

Labels
Wetenschappelijk Instituut
wouterbeekers

« Terug

Reacties op 'Opiniestuk Wouter Beekers en Jet Weigand-Timmer over sluiting kleine scholen (ND)'

Klein, A.C. (Annacarina) [378489]
Geplaatst op: 23-02-2013 10:23
Prima stuk. Helemaal mee eens.
Sturing op aantallen heeft niets van doen met kwaliteit. En inderdaad hebben we een goed controlerende onderwijsinspectie die dat prima in de gaten houdt.
Het zoeken naar een grotere rol van burger verbanden is op allerlei domeinen van belang. Dit wordt vooral ook belangrijk op gemeenteniveau m.b.t. WMO. Als lid van de WMO adviesraad van een stadsdeel hebben we als raad een advies mogen uitbrengen op een niet concreet rommelig plan.

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2013 > februari