Bijdrage André Rouvoet inbreng wet verhoging collegegeld langstudeerders

donderdag 17 februari 2011 14:50

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel dat beoogt de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten te wijzigen in verband met de invoering van een verhoogd collegegeld voor langstudeerders. Deze leden hebben hierbij de nodige vragen en aarzelingen, mede gezien het kritische advies van de Raad van State.

 

HOOFDSTUK 1. INLEIDING EN BELEIDSACHTERGROND

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering toe te lichten op welke wijze de voorgestelde langstudeerdersmaatregel past binnen het advies van de commissie Veerman voor een toekomstbestendig hogeronderwijsstelsel. Deze leden verzoeken de regering uiteen te zetten op welke wijze deze maatregel bijdraagt aan de doelstellingen uit het regeerakkoord, te weten een kwaliteitsimpuls voor het hoger onderwijs, aan het bevorderen van excellentie en aan de ambitie om tot de top-5 van kenniseconomieën te behoren.

 

De maatregel «langstudeerders» heeft een tweeledig doel. Allereerst het behalen van de financiële taakstelling die het kabinet zich gesteld heeft. Ten tweede het verhogen van het studierendement. Studenten en instellingen hebben hierbij een gedeelde verantwoordelijkheid, zo stelt de Memorie van Toelichting. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering toe te lichten op basis waarvan zij de mening is toegedaan dat de instellingen geen of onvoldoende invulling hebben gegeven aan deze verantwoordelijkheid, als gevolg waarvan extra maatregelen gerechtvaardigd zijn. Deze leden verzoeken de regering daarbij in ieder geval in te gaan op de vraag welke instrumenten de instellingen hebben om maatregelen te nemen tegen langstudeerders. Voorts verzoeken deze leden daarbij in te gaan op de conclusie van de Inspectie van het Onderwijs (Werken aan een beter rendement, 2009) dat er bij de instellingen een sterk gevoel van urgentie bestaat om de problemen in het hoger onderwijs op het gebied van uitval en achterblijvend rendement aan te pakken en op het feit dat in 2008 meerjarenafspraken zijn gemaakt met de VSNU en de HBO-raad, waarin expliciet aandacht was voor de verbetering van het studierendement, maar waarvan de effecten pas in juni 2011 bekend worden.

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie missen in de memorie van toelichting een goed onderbouwde probleemanalyse. Deze leden verzoeken de regering dan ook nader toe te lichten welke oorzaken ten grondslag liggen aan het gestelde lage studierendement. Voorts verzoeken de leden van de fractie van de ChristenUnie de regering nader toe te lichten welke beleidsalternatieven zijn overwogen om het studierendement te verhogen en de oorzaken van het gestelde lage studierendement weg te nemen.

 

De regering stelt dat de kosten van langstuderen te hoog zijn in verhouding tot het totale budget dat beschikbaar is voor het hoger onderwijs. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering aan te geven, waaruit de precieze kosten voor een langstudeerder bestaan en hoe het totaal van deze kosten exact zich verhoudt tot het totale beschikbare budget. Deze leden verzoeken daarbij ook in te gaan op het feit dat instellingen geen inschrijvingsbekosting ontvangen voor langstudeerders, alsmede op het feit dat de studiefinanciering een prestatiebeurs betreft voor de nominale duur van de opleiding.

 

De studierendementen in het hoger onderwijs in Nederland zijn laag te noemen, zo stelt de memorie van toelichting. Daarbij worden cijfers van het cohort 2001 genoemd. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering nader toe te lichten of er over de afgelopen decennia een stijgende of een dalende trend is vast te stellen met betrekking tot de gemiddelde tijdspanne waarbinnen een student het doctoraal/master diploma heeft gehaald.

 

De regering stelt dat bij de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek een integraal pakket aan maatregelen gericht op verbetering van kwaliteit en studierendement nader uitgewerkt worden. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering toe te lichten, waarom hierop vooruitlopend voor een zo vergaande maatregel wordt gekozen als de langstudeerdersmaatregel. Voorts verzoeken deze leden de staatssecretaris toe te lichten hoe de voorgestelde maatregel zich verhoudt tot recente maatregelen, zoals de zogeheten harde knip tussen de bachelor en de master en de maatregelen met betrekking tot het collegegeld voor een tweede studie.

 

 

HOOFDSTUK 2. LANGSTUDEERDERS EN VERHOOGD WETTELIJK COLLEGEGELD

 

2.1 Uitwerking van de collegegeldverhoging voor langstudeerders

Langstuderen in de zin van dit wetsvoorstel betekent: langer gebruik maken van het hoger onderwijs dat door de gezamenlijke bekostigde instellingen wordt verzorgd, dan de studielast van de opleiding waarvoor de student zich inschrijft, vermeerderd met een uitloopjaar, rechtvaardigt, zo stelt de memorie van toelichting. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering nader toe te lichten hoe zich deze definitie verhoudt tot studenten die een studie volgen met een zwaardere moeilijkheidsgraad, zoals een bètaopleiding, of die ervoor hebben gekozen om tegelijkertijd meerdere studies te doen.

 

De maatregel treedt in werking in het studiejaar 2011–2012. Dit betekent dat studenten die in dat studiejaar langstudeerder zijn of worden, een verhoogd wettelijk collegegeld moeten betalen. De snelle invoering van de maatregel is noodzakelijk om de beoogde taakstelling vanaf 2012 te kunnen realiseren en daarbij ook de in het regeerakkoord genoemde investeringen in het onderwijs te kunnen doen, zo stelt de memorie van toelichting. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering nader toe te lichten op welke wijze de snelle invoering bijdraagt aan het verhogen van het studierendement. Voorts vragen deze leden de regering de stelling nader toe te lichten dat de snelle invoering nodig is voor de in het regeerakkoord genoemde investeringen. Klopt het dat er in 2012 370 miljoen bezuinigd wordt door deze maatregel en dat er daarvan in 2012 slechts 50 miljoen euro gegarandeerd terugvloeit in het Hoger Onderwijs, zo vragen deze leden? Kan de regering garanderen dat de op de aanvullende post van financiën gereserveerde middelen voor het ramingrisico en de kwaliteitsimpuls ook worden uitgekeerd in 2012 en volgende jaren, zo vragen deze leden.

 

In reactie op opmerkingen op de Raad van State over de rechtzekerheid en rechtsgelijkheid stelt de regering dat de maatregel onmiddellijk wordt ingevoerd, maar niet onverwacht aangezien de maatregel reeds in september 2010 is aangekondigd. Bedoelt de regering daarmee te zeggen dat studenten die op 1 september 2011 langstudeerder zullen zijn, hun gedrag hadden kunnen aanpassen, omdat de maatregel voorzienbaar was, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Vindt de regering het getuigen van behoorlijk bestuur om studenten die per 1 september 2011 langstudeerder zijn te confronteren met een collegegeld dat jaarlijks 3000 euro hoger ligt dan zij eerder hadden mogen verwachten, zonder dat ze door aanpassen van hun gedrag deze verhoging kunnen ontlopen, zo vragen deze leden. Heeft de regering over de juridische houdbaarheid van de voorgestelde maatregel advies gevraagd aan de landsadvocaat, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Zo ja, is de regering bereid dit advies openbaar te maken, zo vragen deze leden.

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering de stelling dat geen enkele student als gevolg van dit wetsvoorstel met zijn opleiding hoeft te stoppen nader toe te lichten. Kan de regering aangeven wat de uitkomsten zijn van het onderzoek naar het verwachte gedragseffect van de langstudeerdersmaatregel, waarop zij deze stelling baseert, zo vragen deze leden.

 

De regering verwijst in reactie op opmerkingen van de Raad van State over het verwachte rendement van de maatregel naar een studie van het CPB uit 2004. Uit dit onderzoek blijkt dat, nadat de studiefinanciering met een jaar werd ingekort en gelimiteerd tot de nominale studieduur, 2,2% van de studenten heeft gekozen voor het hoger beroepsonderwijs in plaats van de universiteit, de kans op uitval na vijf maanden verminderde met 2%-punt en studenten aan de universiteit behaalden 5 procent meer vakken. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering nader toe te lichten welke rekensom of redenering ten grondslag ligt aan uitkomst dat een gedragseffect van 25 procent te verwachten valt van de langstudeerdersmaatregel. Deze leden verzoeken de regering daarbij in te gaan op het feit dat het verbeterde studierendement in het aangehaalde onderzoek enkel zag op studenten aan de universiteit en dat uit het onderzoek tevens bleek dat studenten meer tijd aan bijbaantjes zijn gaan besteden en minder tijd aan hun studie.

De regering stelt in reactie op de Raad van State dat de Harmonisatiewet veel ingrijpender was dan het voorstel van de langstudeerdersmaatregel. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering aan te geven wat de gedragseffecten zijn geweest van het eerdere maatregelen die gericht waren op het verbeteren van het studierendement, zoals de Wet twee-fasenstructuur w.o., de Harmonisatiewet, de invoering van prestatiebeurs, de invoering van het (bindend) studieadvies, de Bachelor Master structuur en de diverse verhogingen van het collegegeld.

Een bijzondere regeling wordt getroffen voor een student die in overeenstemming met artikel 5.6, tiende lid, van de Wet Studiefinanciering 2000 een extra jaar prestatiebeurs is verleend vanwege een functiebeperking, zo stelt de Memorie van Toelichting. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering nader toe te lichten waarom niet is gekozen om aan te sluiten bij artikel 7.51 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waarin vanwege de in lid 2 van het genoemde artikel gedefinieerde bijzondere omstandigheden een regeling in het leven is geroepen. Vindt de regering het billijk dat in het geval studievertraging het gevolg is van (chronische) ziekte, van zwangerschap en bevalling, van bijzondere familieomstandigheden of van de wijze waarop de instelling de opleiding feitelijk verzorgt, de student geconfronteerd wordt met een extra collegegeld van 3000 euro, zo vragen deze leden.

Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Archief > 2011 > februari