Antwoord op schriftelijke vragen luchtvervuiling door brommers

maandag 14 april 2008 17:01

 

Vragen van de leden Duyvendak (GroenLinks), Spies (CDA), Boelhouwer (PvdA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over luchtvervuiling door brommers. (Ingezonden 7 maart 2008)

1

Kent u het onderzoek van de Fietsersbond en de Universiteit van Utrecht dat brom- en snorfietsen vervuilend zijn, veel fijnstof en ultrafijnstof uitstoten en daarmee een negatief effect hebben op de gezondheid van met name fietsers?1

2

Bent u het eens met de conclusies van dit onderzoek en kunt u aangeven wat het aandeel is van de uitstoot van

brom- en snorfietsen in de totale uitstoot van fijnstof en ultrafijnstof?

3

Is het waar dat brom- en snorfietsen met viertaktmotoren en elektrische aandrijving aanzienlijk minder vervuilend zijn dan brom- en snorfietsen met tweetaktmotoren? Wat is het verschil in uitstoot? Hoeveel brom- en snorfietsen zijn er

in Nederland, uitgesplitst naar tweetakt, viertakt en elektrisch aangedreven? Zijn er gegevens bekend over de leeftijdindeling?

4

Is het waar dat voor nieuwe brom- en snorfietsen emissiegrenswaarden gelden op het gebied van CO, koolwaterstoffen en NOx, maar niet op het gebied van fijnstof?2

5

Is het waar dat nieuwe brom- en snorfietsen volgens de huidige normen pakweg twee keer zoveel CO, koolwaterstoffen en NOx per kilometer mogen uitstoten als nieuwe personenauto's3, ondanks het feit dat ze veel kleiner en lichter zijn en

minder hard kunnen rijden?4

6

Deelt u het standpunt dat de bestaande normen voor brom- en snorfietsen niet adequaat zijn, zowel wat betreft de hoogte van de normen als het ontbreken van een (ultra)fijnstofnorm, gezien de problemen met lokale luchtkwaliteit

die ze veroorzaken? Zo neen, waarom niet?

7

Bent u bereid bij de Europese Commissie aan te dringen op aanscherping van de normen voor nieuwe brom- en snorfietsen en toevoeging van een fijnstof-, een ultrafijnstof- en bij voorkeur ook een CO2-norm? Zo neen, waarom niet?

8

Is het mogelijk om nationale emissie-eisen te stellen aan bromen snorfietsen? Zo ja, overweegt u nationale emissie-eisen te stellen indien u in Europa onverhoopt te weinig succes boekt?

9

Bent u ervan op de hoogte dat de emissie-eigenschappen die brom- en snorfietsen van de fabrikant hebben  meegekregen vaak in de praktijk sterk worden verslechterd door het wijdverbreide «opvoeren»?

10

Deelt u de opvatting dat de handhaving van de emissienormen verbetering behoeft, bijvoorbeeld door bij rollerbankcontroles niet alleen op snelheid maar ook op emissies te controleren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om de handhaving te verbeteren?

11

Bent u bereid maatregelen te treffen die het aanschaffen van brom- en snorfietsen met viertaktmotoren en elektrische brommers aantrekkelijker maken en het aanschaffen van brommers met tweetaktmotoren minder aantrekkelijk, enigszins vergelijkbaar met de huidige milieudifferentiatie in de BPM voor auto's? Zo neen, waarom niet?

12

Wat voor andere maatregelen wilt u nemen om de gezondheidsschadelijke emissies van de bestaande snor- en bromfietsen te verminderen?

13

Wilt u zich inspannen voor het consequent invoeren en naleven van de bestaande regel «bromfiets op de rijbaan» binnen de bebouwde kom, om te zorgen dat fietsers het ultrafijnstof van brommers (dat juist op korte afstand het schadelijkst is) niet hoeven in te ademen? Zo neen, waarom niet?

14

Hoe ver bent u met maatregelen die het gebruik van de fiets moeten stimuleren?

1 http://media.fietsersbond.nl/VVF/VVF_2_2008_fijnstof.pdf

2 Op grond van richtlijn 2002/51/EG.

3 Euro-4 norm.

4 Namelijk voor 2-wielige motorvoertuigen zijn de grenswaarden: CO: 2,0 g/km; HC: 0,3-0,8 g/km en NOx 0,15 g/km; voor personenwagens geldt (Euro-4): CO 1,0 g/km; HC 0,1 g/km en NOx 0,08 g/km.

 

 

Antwoord

Antwoord van minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat. (Ontvangen 14 april 2008)

1

Ja. De fietsersbond heeft daarover in de zomer van 2007 reeds contact met VROM en VenW opgenomen, waarna

een gesprek heeft plaatsgehad waarin de Fietsersbond zijn onderzoeksvoornemen bekend heeft gemaakt. Over het volledige onderzoeksrapport beschik ik op dit moment nog niet.

2

Het onderzoeksrapport waarnaar de vraagstelling verwijst beschrijft alleen de uitkomsten van metingen, zonder

daaraan op dit moment al conclusies te verbinden over te nemen maatregelen. Het onderzoeksrapport is nog niet afgerond. In het maart-april nummer van de «Vogelvrije Fietser» worden aan de uitkomsten van het onderzoek wel

conclusies verbonden, die zeker niet alle door mij worden onderschreven.

Zo is op basis van de metingen de conclusie niet gerechtvaardigd dat bromfietsen viezer zijn dan trucks, en zijn ook geen uitspraken te doen over het aandeel van de uitstoot van brom- en snorfietsen in de totale uitstoot van fijn stof en ultra fijn stof.

In het antwoord op vraag 4 ga ik hier dieper op in. Dat aandeel zou wel modelmatig kunnen worden benaderd op grond van de emissiefactoren van de verschillende bronnen van fijn stof, ware het niet dat de aard van de door bromfietsen

uitgestoten aerosolen het moeilijk maakt om een betrouwbare gemiddelde emissiefactor vast te stellen. TNO schat op basis van de beperkt beschikbare informatie de bijdrage van brom- en snorfietsen in de totale uitstoot door het verkeer

van fijn en ultrafijn stof in het stedelijk gebied op niet meer dan enkele procenten.

3

Het is aannemelijk dat viertakt brom- en snorfietsen en zeker brom- en snorfietsen met elektrische aandrijving minder vervuilend zijn dan brom- en snorfietsen met tweetaktmotoren, zeker die brom- en snorfietsen die al wat ouder zijn, of

die zijn «opgevoerd». Maar een precieze uitspraak is daarover niet te doen, omdat in Nederland nauwelijks onderzoek is uitgevoerd naar de praktijkemissies van brom- en snorfietsen. Uitspraken daarover kunnen daarom eigenlijk alleen op

basis van de grenswaarden bij de toelating gedaan worden, waarvan echter niet bekend is in welke mate die onder invloed van leeftijd, slijtage, onderhoud en opvoeren in de tijd veranderen. Per 6 januari 2008 waren in het kentekenregister van de RDW in totaal 818.834 bromfietsen, brommobielen en snorfietsen geregistreerd, onderverdeeld in totaal 448.524 bromfietsen, 21.260 brommobielen en 349.050 snorfietsen. De verdeling per brandstof is als volgt: benzine 97%, diesel 2,5% en elektriciteit 0,5%. Er is bij de kentekening van de bromfietsen, die op 1 januari 2007

moest zijn afgerond, geen gegeven betreffende tweetakt of viertakt of het exacte bouwjaar in het kentekenregister opgenomen.

4

Dat is juist. In 2002 heeft de Europese Commissie een onderzoek laten uitvoeren naar (onder meer) de mogelijkheden om de uitstoot van fijn stof door bromfietsen aan te pakken door middel van een daarop gerichte normstelling.

Dit onderzoek, uitgevoerd door TNO en de Universiteit van Thessaloniki,  wees uit dat de uitstoot van fijn stof door bromfietsen, met name tweetaktbromfietsen, zodanig sterke variaties vertoont van meting tot meting dat daaraan geen

handhaafbare normstelling kan worden verbonden. Het feit dat het «fijn en ultrafijn stof» dat door brommers wordt uitgestoten met name bestaat uit zeer fijne vloeistofdruppeltjes («aerosolen») in tegenstelling tot personenauto's en

vrachtwagens waarvoor het veelal fijne (vaste) roetdeeltjes betreft, speelt hierbij waarschijnlijk een belangrijke rol.

TNO beval daarom aan om af te zien van het stellen van een eis aan de uitstoot van fijn stof. Als gevolg van een verdergaande aanscherping van de uitstoot van CO, HC en NOx zou er vanzelf techniek gaan worden toegepast die ook tot een substantieel lagere uitstoot van fijn stof zal leiden.

5

Dat is juist. Overigens betreffen de in de voetnoot bij deze vraag aangehaalde grenswaarden de waarden voor motorfietsen. Voor brom- en snorfietsen bedragen de thans geldende grenswaarden 1 g/km CO en 1,2 g/km voor HC en NOx gezamenlijk.

6

De bjjdrage van brom- en snorfietsen aan de lokale luchtverontreiniging is beperkt. De bijdrage van personenauto's, bestelauto's, vrachtvervoer, de binnenvaart en de mobiele werkmachines is vele malen groter. Op deze  vervoersmodaliteiten is dan ook het luchtkwaliteitsbeleid primair gericht. Dat neemt niet weg dat ik voorstander ben van een aanscherping van de Europese uitlaatgasnormen voor de brom- en snorfietsen, omdat dat altijd een positief effect op de gezondheid zal hebben. Op basis van de informatie van TNO stel ik daarbij vast dat een afzonderlijke  grenswaarde voor de uitstoot van fijn stof waarschijnlijk niet haalbaar is om meettechnische redenen. Ook van belang is de invloed van het type smeerolie op de uitstoot van aerosolen bij tweetaktmotoren. Ik kom daar in het antwoord op vraag 12 op terug.

7

De Europese Commissie heeft tot taak met een voorstel te komen tot aanscherping van de eisen. Ik zal er bij de Europese Commissie op aandringen zo snel mogelijk met zo'n voorstel te komen. Als de Commissie de adviezen van TNO volgt zal dat voorstel alleen een aanscherping van de eisen aan de gasvormige uitstoot inhouden (CO, HC+NOx), en geen eis aan de uitstoot van fijn stof. Echter, Tweede Kamer, via aanscherping van de eisen aangaande de  gasvormige componenten zal indirect ook een beperking van de uitstoot van fijn stof worden afgedwongen. Een eis aan de uitstoot van CO2 lijkt daarbij een goed idee, maar er moet rekening mee worden gehouden dat het moeilijk zal zijn om de «gemiddelde Europese berijder» te definiëren waarmee zo'n test zou moeten worden uitgevoerd. Voorts zal worden overlegd met de Commissie over de rol van de smeerolie in de uitstoot. Zie ook het antwoord op vraag 12.

8

Europa kent een interne markt voor producten als bromfietsen, met geharmoniseerde technische eisen. Daarin is geen plaats voor afwijkende nationale eisen.

9

Ik ben van dat verschijnsel op de hoogte. De mate waarin dat geschiedt is overigens moeilijk nauwkeurig vast te stellen. Incidenteel is gemeten aan de uitlaatgassen van in beslag genomen sterk opgevoerde bromfietsen. De uitstoot bleek  daarbij nog factoren hoger dan de toch al relatief hoge uitstoot van niet-opgevoerde bromfietsen.

10

Als tijdens een controle van een brom- of snorfiets door de politie op een rollenbank wordt vastgesteld dat het desbetreffende voertuig is opgevoerd, kan daartegen worden opgetreden. Een aanvullende meting van de uitstoot voegt daarbij geen juridische argumenten toe op basis waarvan zulk optreden kan worden gelegitimeerd. De complexiteit van

een meting van de uitstoot moet daarbij niet worden onderschat. Een herhaling van de bij de toelating gebruikelijke meting, met hantering van de daarbij toegepaste grenswaarden voor de uitstoot, is in het kader van toezicht en  handhaving  door de politie niet uitvoerbaar. Er zou dus een vereenvoudigde meetmethode, met bijbehorende grenswaarden voor de uitstoot, moeten worden ontwikkeld om een uitlaatgascontrole in combinatie met  vermogensmetingen mogelijk te maken. Ik ben bereid daaraan een verkennende studie te wijden. Daarin

zal tevens worden bezien of zo'n methode zich leent voor toepassing in een eventuele APK voor bromfietsen, waarvan de wenselijkheid samen met VenW in de loop van 2008 wordt onderzocht. Van belang voor de in te zetten

handhavingsinstrumenten is tenslotte de mate waarin ook niet opgevoerde brom- en snorfietsen een toename van de uitstoot laten zien als gevolg van tekortschietend onderhoud en slijtage.

11

In het kader van de tweede tranche vergroening wordt naar deze optie gekeken. Ik denk echter dat daarvan  geen wonderen mogen worden verwacht op de totale milieueffecten van brommers. Het probleem van de verhoogde uitstoot van fijn stof lijkt zich het sterkst voor te doen bij oudere tweetakt brom- en snorfietsen, een verschijnsel dat nog versterkt door het opvoeren. De thans nieuw verkochte brom- en snorfietsen fietsen zijn al veel schoner, en in toenemend aandeel viertakt in plaats van tweetakt.

12

Te overwegen valt het stimuleren van de vervanging van minerale smeerolieën door synthetische of plantaardige (meng)smeerolie, waarvan door deskundigen wordt aangenomen dat dat de schadelijkheid van de uitstoot van fijn

stof beperkt. Ik laat daar onderzoek naar doen en, bij een gunstig perspectief, zal ik met de aanbieders van brandstoffen en smeermiddelen overleggen hoe we het gebruik van zulke milieuvriendelijkere smeerolie kunnen stimuleren. Met de Europese Commissie zal ik vervolgens overleggen of en hoe de verkoop van minder milieuvriendelijke smeerolie kan worden tegengegaan.

13

Sinds december 1999 is de hoofdregel dat bromfietsers de rijbaan moeten gebruiken, tenzij er sprake is van een verplicht fiets-/bromfietspad. Gemeenten hebben als wegbeheerder de bevoegdheid om te bepalen of een fiets-/bromfietspad verplicht is of niet. Op de naleving van de regel wordt in het kader van de reguliere verkeershandhaving toegezien. Overigens is het aan bromfietsers toegestaan om met ingang van 1 april 2008 op de rijbaan maximaal 45 km/u te rijden (in plaats van 30 km/u in de bebouwde kom).

Verwacht mag worden dat het rijden van bromfietsers op de rijbaan op zich een positief effect heeft op de onmiddellijke blootstelling van fietsers aan uitlaatgassen van bromfietsen.

14

Hoewel het fietsbeleid een decentrale verantwoordelijkheid is, spant het rijk zich op verschillende manieren in om

het fietsgebruik een extra impuls te geven. Zo worden de mogelijkheden voor het meer stimuleren van de fiets door werkgevers meegenomen in de voorstellen van de Taskforce Mobiliteitsmanagement. Ter verbetering van de regionale

infrastructuur wordt in het kader van het project Fileproof gewerkt aan het verbeteren van een vijftal regionale woon-werk fietsroutes in filegevoelige gebieden. Naast verbetering van de infrastructuur wordt bij deze projecten sterk ingezet

op marketing en fietspromotie. Extra aandacht voor de rol van de fiets in het voor- en natransport zit in het actieplan «Groei op het spoor» en het programma Hoogfrequent Spoor. Er wordt € 20 miljoen extra geïnvesteerd in de aanpak  van het stallingentekort bij de stations. Deze € 20 miljoen komt boven op de € 220 miljoen die geïnvesteerd wordt in het

kader van het programma Ruimte voor de Fiets. Ook in het kader van het programma Randstad Urgent is een extra  impuls voor fietsprojecten voorzien. Regionale overheden onderkennen in toenemende mate het belang van de fiets; dat blijkt onder meer uit het grote aantal quick wins in het kader van de netwerkanalyses voor stallingen en fietsroutes. In totaal is in de tweede tranche quick wins een bijdrage van € 27 miljoen toegekend voor fietsgerelateerde projecten. Ik steun de Fietsersbond bij het uitvoeren van een aantal projecten, waaronder de bench-mark Fietsbalans waarin de kwaliteit van de fietsvoorzieningen van verschillende gemeenten gemeten worden. Najaar 2008 zal de Fietsersbond de Fietsstad 2008 bekend maken.

 

Labels
Esmé Wiegman
Vragen

« Terug

Reacties op 'Antwoord op schriftelijke vragen luchtvervuiling door brommers'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2008 > april