Nationaal Groeifonds

woensdag 30 juni 2021 00:00

Bijdrage Pieter Grinwis aan een wetgevingsoverleg met minister Blok van Economische Zaken en Klimaat en minister Hoekstra van Financiën

30 juni 2021

Kamerstuknr. 35850

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Ik begin met een compliment aan de adviescommissie voor de wijze waarop zij onafhankelijk en onpartijdig de beoordeling van de eerste aanvragen heeft gedaan. Nu zijn wij weer aan zet, niet als raad van bestuur van de bv Nederland maar als deel van de Staten-Generaal van ons hele Koninkrijk. Een land is immers geen bv en deze vergadering geen zakelijke meeting, maar een politiek debat.

Voorzitter. In de jaren tachtig werd afscheid genomen van het idee dat de overheid een verantwoordelijkheid heeft om gebieden, steden, dorpen en bevolkingsgroepen die achterblijven extra te steunen. Don't back the losers, pick the winners, aldus voormalig Shelltopman Wagner. Het was de facto de start van het neoliberalisme in ons land. Van datzelfde neoliberalisme willen we nu afscheid nemen. Want wat is groei, wat is het vergroten van het verdienvermogen van Nederland, als een deel van ons land achterblijft en verpietert? De ChristenUnie gelooft in een overheid die solidair is met heel Nederland, die de achterblijvers een duwtje geeft en de sterkste schouders iets extra laat torsen. Met die bril kijk ik ook naar het Groeifonds. In de MKBA wordt gekeken naar de brede welvaart, maar ik mis daarin wel de aandacht voor Nederland in de breedte, voor de delen van het land die juist wat extra groei en bloei kunnen gebruiken. Het doel van het Groeifonds is immers om het verdienvermogen van heel Nederland op te tillen. Daarom vraag ik aan de ministers — ze mogen zelf weten wie 'm beantwoordt — waarom er in de randvoorwaarden en criteria dan nergens een goede spreiding in de regio's terugkomt. Ziet de minister mogelijkheden om zo'n regionaal criterium alsnog op te nemen?

Voorzitter. Ik zit hier ook in mijn rol van woordvoerder IenW. Dat is maar goed ook, want er landt een hoop geld bij infrastructurele plannen. Door de cofinancieringseis ontstaat er een raar soort hybride figuur, waardoor infrastructuur en waterstaat, linksom of rechtsom, uiteindelijk gecofinancierd dreigen te worden. Immers, de metropoolregio's hebben echt geen geld. De Metropoolregio Rotterdam Den Haag bijvoorbeeld heeft echt geen miljard op de plank liggen om bij te passen bij het op zich mooie project op de Oude Lijn. Collega Leijten had hier een goed punt te pakken: de metropoolregio is ook een raar soort vorm van zienswijzendemocratie, waarbij raadsleden eigenlijk nauwelijks invloed hebben maar alleen maar braaf hun zienswijzen mogen leveren, waarna het altijd afwachten is wat daarmee gebeurt.

Naast het democratische tekort, waarover we een enorme boom kunnen opzetten, is hier ook een ander probleem aan de orde, namelijk dat door de cofinancieringseis van 50% op het gebied van infra er op enig moment in de toekomst een claim dreigt bij IenW, waarmee de facto andere investeringen in de regio weggedrukt lijken te worden. Immers, de geldboom bij IenW is niet eindeloos hoog en breed. Onderkent het kabinet, onderkent de minister het risico dat er via een omweg toch weer een financiële claim komt te liggen bij een ander ministerie, namelijk dat van IenW, en dat daarmee investeringen elders dreigen te worden weggedrukt tenzij er bij IenW geld bijgeplust wordt? Er zijn weleens dagen dat ik denk: het Groeifonds is prachtig voor kennis en innovatie, maar voor infra hadden we misschien gewoon het Mobiliteitsfonds moeten uitbreiden met bijvoorbeeld een aantal miljarden voor een schaalsprong ov in ons hele land. Dat even terzijde, maar misschien kan er toch op worden gereageerd. Nu infra er toch in zit, vraag ik het kabinet wat deze projecten onderscheidt van gewone infraprojecten die uit het Infrafonds/Mobiliteitsfonds worden gefinancierd en bekostigd. Moeten er niet enkel subsidies gaan naar nieuwe en vooral vernieuwende projecten, ook op het vlak van infrastructuur?

Voorzitter. Dan het punt van de evaluatie. Innovatie is ook evaluatie. Vernieuwen we nog in de richting die we willen? Stoppen we ons geld in de juiste plannen? De groeibrief met de groeistrategie is impliciet de onderlegger geworden van de reikwijdte van het Groeifonds. Minister Wiebes zei bij het debat in februari 2020 dat de regering zelfkritisch moet kijken naar hoe ze het doet met het Groeifonds. Hij kon zich voorstellen dat er een jaarlijkse "staat van de groei"-achtige brief zou komen. Ik deel dat idee met hem. Het is belangrijk dat we telkens kijken of we nog wel vasthouden aan het oorspronkelijke doel: het creëren van nieuw verdienvermogen en werkgelegenheid. Nu de eerste ronde is geweest en de tweede ronde al is begonnen, lijkt een evaluatie me op dit moment niet helemaal op z'n plek. Willen de ministers na de tweede ronde een tussenevaluatie uitvoeren en de uitkomsten daarvan meenemen in de al door minister Wiebes geopperde herijking van de groeibrief?

Dan een aantal inhoudelijke punten. Ik zei het al: innoveren is evalueren. In de groeiplannen zijn diverse maatschappelijke baten gepresenteerd. Neem bijvoorbeeld AI-net: een bbp-groei van nota bene 1,6%, mogelijkheden om veel meer studenten aan te trekken en op te leiden, kennisspill-overs en ga zo maar door. Maar ze kregen slechts 44 miljoen toegekend van de gevraagde 1 miljard. Wat betekent dat voor de voorgestelde baten van dit project? Hoe gaan wij om met de doelen en ambities die zijn uitgesproken in de groeiplannen, nu sommige plannen minder geld krijgen dan ze hebben aangevraagd? Zeg je dan bijvoorbeeld tegen AI-net: je krijgt een fractie van het budget, maar je moet wel alle plannen en baten realiseren? Of ademen de groeiplannen vervolgens mee? Worden ze bijgesteld? Hoe voorkomen wij dat er beloftes worden gedaan, de bekostiging wordt beperkt en allerlei beloftes vervolgens dus niet waargemaakt kunnen worden?

Dan de bekostiging van de innovatie. Wij hebben in deze Kamer en in diverse kabinetten een hoop fondsen gelanceerd. Ik vraag mij af of het voor de aanvragers nog altijd wel duidelijk is waar ze terechtkunnen. Neem nou de buisleidingen. Invest-NL zegt : het verdienmodel van de buisleiding is op dit moment onvoldoende duidelijk voor private partijen, dus ga maar naar het Groeifonds. De adviescommissie zegt: "Het is zo interessant dat het nog groter moet. Het is voldoende aantrekkelijk. Geld vanuit het Groeifonds is niet nodig. Dit kan privaat worden opgelost." Kortom, er zit spanning tussen die twee. Of je drukt op de bel bij Invest-NL. Of je zit in de fase daarvoor, het project moet nog opgeschaald worden om verdienvermogen te creëren en dus klop je aan bij het Groeifonds. Is er een helder, duidelijk kader voor aanvragers zodat ze weten bij welk fonds, bij welk adres, ze zich moeten melden, met welk plan en welke fase ze waar terechtkunnen? Wat kan het antwoord van de minister bijdragen aan het realiseren van het project buisleidingen?

Ik rond af. De ChristenUnie wil investeren in de bloei van de toekomst en de economie van de toekomst, maar wel in de toekomst, economie en brede welvaart van héél Nederland. Verder ben ik benieuwd naar de antwoorden op de vragen van mijn collega's, bijvoorbeeld de vragen van collega Stoffer over het budgetrecht en de instemmingswet.

Tot zover. Net binnen de 7 minuten.

Labels
Bijdragen
Pieter Grinwis

« Terug

Archief > 2021 > juni