Wijziging van de Wet basisregistratie personen

donderdag 10 juni 2021 00:00

Bijdrage Don Ceder aan een plenair debat met staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

10 juni 2021

Kamerstuknr. 35648

 

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De Basisregistratie Persoonsgegevens, de BRP, is meer dan een handige database voor de overheid. Ze bevat gegevens over onze ontstaansgeschiedenis, over onze familie. Ze is van fundamenteel belang voor mensen die bijvoorbeeld een beroep willen doen op de sociale zekerheid. Door het wetsvoorstel dat nu voorligt, worden de BRP en de werking ervan naar het oordeel van onze fractie verbeterd, juist voor groepen voor wie registratie in de BRP van belang is en voor wie dit allesbehalve een automatische handeling is. In mijn bijdrage ga ik eerst in op het wetsvoorstel en vervolgens op het onderwerp gegevens van adoptiekinderen in de BRP en mijn amendement daarover.

Ik begin bij de bepaling van briefadressen. Voor dak- en thuislozen is dit al jaren steevast een van de grootste hindernissen waartegen ze aanlopen. Zonder briefadres geen zorgpolis, geen ID, geen opleiding en geen verlenging van het rijbewijs. Natuurlijk is meer huisvesting de meest duurzame oplossing, maar dat kan niet van de ene op de andere dag geregeld worden. Ook in mijn eigen praktijk als advocaat en in mijn tijd als gemeenteraadslid in Amsterdam heb ik gezien dat wat op papier staat soms kan botsen met de praktijk. Het is soms heel lastig om te kunnen bepalen en te definiëren waar een dak- en thuisloze feitelijk rechtmatig verblijf heeft, omdat het niet zo maakbaar en zo op één vaste plek is als we misschien zouden willen.

Een briefadres kan in principe snel geregeld worden, maar ondanks aandacht in circulaires en herhaaldelijke oproepen schrijven gemeenten dak- en thuislozen niet altijd in op een briefadres. De staatssecretaris schrijft ook in de memorie van toelichting dat colleges het nog te vaak nalaten om briefadressen toe te kennen. Wij zijn daarom een groot voorstander van de wettelijke verplichting voor gemeenten om over te gaan tot inschrijving wanneer het college kennis krijgt van iemand in de gemeente zonder vaste woon- of verblijfplaats. Maar hoe zien die kennisgeving en kennisneming er dan uit? Gaat het bijvoorbeeld om signalen van hulpverleners?

Een vraag waar ik nog geen antwoord op heb, is: hoe vindt de toets plaats of iemand feitelijk wel in de gemeente verblijft? En hoe gaan we om met de situatie dat meerdere gemeenten zeggen dat iemand daar niet feitelijk verblijft? Want zoals ik eerder aangaf, is de situatie van dak- of thuislozen heel ingewikkeld. Die mensen weten niet waar ze morgen slapen. Dat kan bijvoorbeeld de ene dag in de gemeente Amsterdam zijn en de dag erna in Weesp, Abcoude of ergens anders als een vriend daar een bed of een bank aanbiedt, wat iemand dan ook maar aangrijpt. Zo kan het eigenlijk heel lang doorgaan. Waar verblijft iemand dan?

In de praktijk zie je vaak dat gemeenten aangeven dat er geen feitelijk verblijf plaatsvindt. Maar als elke gemeente dat doet, dan hebben we een probleem. Dan valt iemand dus tussen wal en schip, wat heel vaak plaatsvindt. Ik vraag mij af of dit het specifieke probleem oplost hoe we omgaan met het gegeven dat een gemeente na een rechtmatigheidstoets concludeert dat iemand daar niet verblijft, maar eigenlijk elke gemeente in dit land of eigenlijk elke gemeente waar de persoon daadwerkelijk slaapt dat doet. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we een gemeente er dan alsnog toe kunnen zetten om iemand in te schrijven? Wat is de rol van de staatssecretaris daarbij? Ik hoop dat we daar vandaag wat meer duidelijkheid over kunnen krijgen, want dit is een van de grootste problemen waar dak- en thuislozen tegen aanlopen. Het gaat niet alleen om het briefadres, maar ook om de mogelijkheid om vervolgens op het gebied van zorgverzekering en op tal van andere vlakken informatie te krijgen. Dat is cruciaal, dus graag een antwoord daarop.

Voorzitter. De experimenteerbepaling kan het mogelijk maken om ervaringen op te doen die kunnen leiden tot verbetering van de BRP. Het is goed dat die experimenteerbepaling naar aanleiding van de inbreng van de Raad van State wel begrensd is en dat er ook voorhang plaatsvindt. Toch ben ik op zoek naar waarborgen die nodig zijn. In welke gevallen wordt er gebruikgemaakt van een privacy-assessment en wanneer niet? Of zou dat eigenlijk niet standaard moeten? Moeten we dat gewoon niet regelen? Is het mogelijk om bij nieuwe experimenten bijvoorbeeld de AP te vragen om een advies te schrijven? Kan de staatssecretaris aangeven waarom de experimenten vier jaar moeten duren en niet bijvoorbeeld twee? En valt bij een dergelijke lange scope nog wel te spreken van een experiment?

Een van de punten waarop die verbetering hard nodig is, is voor de registratie van de arbeidsmigranten. Het nieuws van de 50 arbeidsmigranten die onder mensonterende omstandigheden leefden in Limburg, en inmiddels van de radar zijn verdwenen, bevestigt dat opnieuw voor mijn fractie. Ik weet dat de staatssecretaris werkt aan een experimentenbesluit juist op dit punt, en roep hem daarom op om daar snel werk van te maken. Op welke termijn verwacht de staatssecretaris dat na aanneming van dit wetsvoorstel met het experiment kan worden aangevangen?

Dan ten opzichte van de registratie van levenloos geboren kinderen in Nederland. Het is hartstikke fijn dat de staatssecretaris na signalen van ouders en Kamervragen de mogelijkheden voor registratie van levenloos geboren kinderen in Nederland verruimt. Daardoor is het mogelijk voor ouders die eerder niet tot registratie konden overgaan om dit alsnog te doen. Hoe kan het kabinet over deze uitbreiding communiceren? Is het mogelijk om ouders van wie de aanvraag misschien eerder is afgewezen, in het bijzonder te attenderen op de verruiming van deze mogelijkheden? Worden ook gemeenteambtenaren goed geïnstrueerd over deze bevoegdheid? Uiteindelijk is op basis van Kamervragen en signalen uit de uitvoeringspraktijk tot deze wijziging gekomen. Het lijkt de ChristenUnie niet ondenkbaar dat er ook in de toekomst nieuwe gevallen kunnen ontstaan waarin je mensen tegemoet zou willen komen om registratie in de BRP toch mogelijk te maken. Waar kunnen deze mensen zich melden, die toch vastlopen bij dit vaak ook emotionele proces? Is er een centraal punt waar knelpunten kunnen worden geconstateerd en gemeld, wat mogelijk behulpzaam is?

Bijzonder aan dit wetsvoorstel is ook dat er opvolging is gegeven aan de motie van het lid Özütok en mijn oud-collega Van der Graaf om registratie ook op de BES mogelijk te maken. In Europees Nederland vonden er veel meer registraties plaats dan verwacht. De behoefte hieraan bleek groot en mensen waren ook op de hoogte vanwege de aandacht in de media. De staatssecretaris kent de eilanden goed. Hoe wordt het voorstel daar onder de aandacht gebracht in de specifieke context?

Voorzitter. Tot slot adoptie. Voor de ChristenUnie is het van groot belang dat ieder kind weet waar hij of zij vandaan komt. Voor veel kinderen is dat gelukkig duidelijk, maar voor adoptiekinderen kan dat soms een moeilijke en levenslange zoektocht zijn. We hebben het deze week in een andere commissie ook over dit onderwerp gehad. Momenteel bevat de Wet BRP de mogelijkheid voor ouders en kinderen tot 16 jaar om de gegevens van adoptiekinderen uit de BRP te laten verwijderen. Ouders die dit doen, zullen dit ongetwijfeld vanuit de beste intenties doen of hebben gedaan. Toch denkt de ChristenUnie dat het verstandig is om deze keuze ook echt aan het kind te laten. Als we kijken naar het Haags Adoptieverdrag, maar ook naar het EVRM en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, zien we dat consequent de verplichting op landen rust om het recht voor kinderen op goede borging van afstammingsgegevens te garanderen. Zoals het nu in de wet omschreven staat, staat die wat betreft mijn fractie hiermee enigszins op gespannen voet. Daarom heb ik een amendement ingediend dat de mogelijkheid om gegevens uit de BRP te laten verwijderen enkel bij het kind neerlegt, wanneer hij of zij de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Ik hoor graag de reactie van de minister op dit amendement.

Tot zover, voorzitter. Dank u wel.

 

Labels
Bijdragen
Binnenland
Don Ceder

« Terug

Archief > 2021 > juni