Verkeersveiligheid

dinsdag 01 juni 2021 00:00

Bijdrage Pieter Grinwis aan een commissiedebat met minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat

1 juni 2021

Kamerstuknr. 29398

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dank, voorzitter. Ik sluit me eerst aan bij de woorden van medeleven die collega Madlener net uitsprak voor de nabestaanden van het verkeersongeluk op de N34 bij Gramsbergen.

Verkeersveiligheid is met dit vreselijke ongeluk een van de meest ingrijpende onderwerpen in het mobiliteitsdomein dat we maar kunnen bespreken. Als je 's ochtends naar je werk fietst en je passeert een bosje bloemen omdat daar een scholier is verongelukt, dan krimpt je hart samen. Inderdaad, als je kinderen hebt die leren fietsen, dan kijk je in één keer met hele andere ogen naar het verkeer.

Daarom was het ook confronterend toen we het cijfer zagen, bijvoorbeeld gisteren bij de technische briefing van de SWOV, dat de jarenlange daling van het aantal verkeersdoden die sinds 1972 was ingezet, al een aantal jaren is gestabiliseerd, en sterker, dat het aantal verkeersslachtoffers groeit. In het afgelopen coronajaar zagen we waar het met name niet goed gaat: bij de fietsers, de meest kwetsbare verkeersdeelnemers. 229 mensen op de fiets zijn in 2020 om het leven gekomen.

Het kabinet heeft een prachtige doelstelling voor 2050, namelijk nul verkeersslachtoffers. Collega Madlener haalde deze ook al even aan. De vraag aan de minister is: zo'n doel is natuurlijk enorm ambitieus, maar hoe gaan we dat ooit realiseren? Het is ook wel heel ver weg. Is er niet een doel nodig voor een tussenjaar, voor 2030? En dan niet alleen maar een doel, als een mooi iets, maar echt met concrete maatregelen die het doel dichterbij kunnen brengen. Ik weet dat het bij verkeer ook om gedrag gaat, maar het gaat ook om inrichting en eisen die we stellen met elkaar. Het gaat om infrastructurele maatregelen die vaak duur zijn en tijd kosten, maar die we met elkaar treffen.

Dan de elektrische fiets.

 

De voorzitter:

Voordat u daarmee doorgaat, meneer Grinwis, is er een vraag van collega De Groot van de VVD.

 

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik had deze vraag ook aan de collega van de PVV kunnen stellen, de heer Madlener, maar ik stel deze aan de heer Grinwis. De heer Madlener had het ook over dat doel dat ver weg ligt. De VVD snapt niet helemaal wat daar mis mee is. Als we niet zeggen: eind volgende maand, begin juli, zijn we Europees kampioen, dan komen we er ook nooit. Volgens mij is het heel goed om ambitie te stellen, maar om ook realistisch te zijn dat het best nog een tijdje kan duren om die kant op te bewegen. Ik heb dus eigenlijk twee vragen aan de heer Grinwis. Eén: waarom zou dat niet kunnen? Twee: als dat niet het doel is, wat zou het doel dan wel moeten zijn?

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ten eerste is er op zich niet zoveel mis met een verliggend doel, maar er is wel wat mis als je niet op kortere termijn iets hebt waarnaar je streeft en waarop je je investeringen ook afstemt. Ten tweede: dit kabinet is volgens mij het eerste kabinet in jaren dat echt serieus verkeersveiligheidsbeleid heeft gevoerd. Dus deze vraag komt niet voort vanuit een kritische houding. De vraag is wel: hebben we nu voldoende druk hierop gezet en is de urgentie voldoende groot om de komende jaren de maatregelen te nemen die we moeten nemen? Wij hebben er als ChristenUnie in ons verkiezingsprogramma en in de doorrekeningen ook voor gekozen om daar flink in te investeren. Mijn enige aanmoediging is om met behulp van een doel een stevig maatregelenpakket neer te leggen, waarmee we echt die stijgende trend van de afgelopen jaren weer terug kunnen buigen naar een dalende trend die we zo mooi waren begonnen sinds 1972.

 

De voorzitter:

Daarmee kunt u verder met uw betoog, meneer Grinwis.

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan kom ik op de elektrische fiets en de fietsveiligheid. Die staat op dit moment onder druk, wat niet los kan worden gezien van de toename van het aantal elektrische fietsen. Niet alleen wordt daar vaak iets verder op gefietst, maar deze fietsers zijn best wel vaak betrokken bij een ongeluk. Het aantal elektrische fietsen maakt volgens mij 10% uit van het totale aantal fietsen, en 33% van de dodelijke slachtoffers die met een fiets verongelukken zaten op een elektrische fiets. Dat geeft wel wat aan. Mijn vraag aan de minister is: hoe kijkt zij hiertegen aan en wat voor mogelijkheden ziet zij om dat aantal dodelijke slachtoffers, en sowieso slachtoffers, op de elektrische fiets terug te brengen? Het CPB en het PBL gaven in het rapport Kansrijk mobiliteitsbeleid 2020 de optie van de fietshelm en om daarmee verplicht te gaan werken. Ik weet dat een verplichting in het algemeen niet goed is voor het draagvlak. Tegelijkertijd: wie stapt er nog op zijn racefiets zonder een helm op te doen? Het kan dus wel; we kunnen het wel natuurlijk maken om, als je op de elektrische fiets stapt, ook een helm op te zetten. Welke mogelijkheden ziet de minister en is ze bereid om bijvoorbeeld in gesprek met de fietsbranche en met fabrikanten te gaan dat zij, als ze een elektrische fiets verkopen, daar standaard een fietshelm bij leveren? Dat is een vrij publieksvriendelijke actie. Z'n fiets kost vaak €2.000 à €3.000, en een fietshelm een paar tientjes, dus dat is het probleem dan ook niet. Mijn vraag is: is de minister bereid om in gesprek te gaan met de branche om op die manier, op een wat natuurlijke wijze, die fietshelm op een elektrische fiets gemeengoed te maken?

 

De voorzitter:

Daarover is een vraag van de heer De Groot en daarna van de heer Madlener.

 

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik zou graag even heel scherp willen hebben wat het voorstel is van de heer Grinwis. Ik heb in mijn bijdrage ook al gezegd dat het stimuleren van het gebruik van helmen helemaal geen kwaad kan. U geeft dat zelf ook aan, als u kijkt naar wielrenners of wat dan ook. Maar ik hoorde u ook het woord "verplichting" noemen. Voordat je het weet, hebben we straks ook een helm op als we op een stepje zitten dat misschien nog wordt toegelaten op de weg. De VVD zou heel graag willen weten wat het voorstel van de ChristenUnie is als het gaat over die verplichte helmvoering op fietsen.

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Volgens mij was mijn voorstel helder. Mijn voorstel was om een beetje creatief te zijn in je aanpak om de fietshelm tot een soort natuurlijk gemeengoed te maken voor die mensen die een elektrische fiets hebben, als ze op hun fiets stappen, zoals dat bij de racefiets ook volstrekt gemeengoed is geworden. Mijn vraag was niet om het verplichten, maar ik begon met het aanhalen van de laatste versie van het rapport Kansrijk mobiliteitsbeleid 2020 van CPB en PBL, waarin een aantal maatregelen op een rijtje wordt gezet om de verkeersveiligheid te bevorderen. Verreweg de goedkoopste maatregel is de fietshelm, die zij combineren met een verplichting. Dat scheelt tientallen dodelijke slachtoffers per jaar. Tientallen dodelijke slachtoffers per jaar. Maar daaraan gekoppeld, rekening houdend met dat we fietsgebruik willen stimuleren en geen dingen willen doordrukken die op dit moment geen draagvlak hebben, zou ik zeggen: wees inventief en creatief en ga in gesprek met de fietsbranche. Maak op die manier de fietshelm net als bij de racefiets gemeengoed.

 

De heer Peter de Groot (VVD):

Dank voor het duidelijke antwoord. Ik heb daar zelf in mijn termijn ook iets over gezegd. Dan heb ik nog een vervolgvraag. Zou dat dan ook iets moeten zijn wat moet worden meegenomen bij de introductie van andere elektrische voertuigen? Moeten we ernaar kijken om het daar ook te doen?

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat vind ik een goede aanvulling, dus ik ben heel benieuwd naar de reactie van de minister zo meteen. Maar inderdaad, alles wat elektrisch is koppelen aan in ieder geval een soort stimulans voor een helm lijkt me geen slecht idee.

 

De heer Madlener (PVV):

Aanvullend daarop: je hebt natuurlijk een helm en een helm. Je hebt de motorhelm -- dat is een groot ding -- en je hebt ook de racefietshelm; dat is een vrijwillige helm, wat gewoon een heel licht dingetje is waarvan je weinig last hebt. Dat scheelt natuurlijk nogal. Wat voor helm gaan we straks voor de snorfiets verplichten? De snorfiets is al veiliger dan een fiets, hij gaat 25 kilometer per uur tot 30 kilometer per uur, even hard als een fiets. Waarom moet daar zo'n heel dikke helm op? Wat vindt de heer Grinwis van die helmplicht? Moeten dat vrijwillige kleine helmpjes zijn of moeten het van die grote ondingen zijn die de minister wil?

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Over de snorfiets had ik nog niet gesproken, maar het is wel een mooi bruggetje. Bij de elektrische fiets dacht ik zelf aan de fietshelm die je ook opzet als je op je racefiets springt. Niet de snelle, maar met de gewone elektrische fiets worden daar snelheden van rond de 25 kilometer per uur mee gehaald. Een beetje racefietser lacht daarom. Dat lijkt mij dus prima.

Als het gaat om de snorfiets -- dat is gelijk een mooi bruggetje; dan ga ik gelijk maar door met mijn bijdrage -- zit ik iets meer aan de kant van de minister dan aan de kant van de heer Madlener. Want je kunt wel zeggen dat snorfietsen 25 kilometer per uur rijden, maar in de praktijk gaan ze toch vaak 35 kilometer per uur. En dat is iets anders dan 25 kilometer per uur. Zou het dan niet logischer zijn om daar de bromfietshelm tot norm te verheffen, vraag ik de minister, in plaats van het lichte fietshelmpje? Als zodanig heeft dat overigens wel een functie, want als je op je hoofd valt dan is de schade groter dan als je op zo'n fietshelm valt.

 

De heer Madlener (PVV):

Ik heb al eerder gezegd: volgens mij val je sneller van een fiets dan van een snorscooter. Maar goed, dat is subjectief; dat is mijn eigen waarneming. Ik weet niet of dat waar is. Maar een snorscooter rijdt gemiddeld 35 kilometer per uur; een racefietser haalt dat ook makkelijk. Ik zie ze soms nog wel harder gaan. Waarom dan geen bromfietshelm op een racefiets? Ik snap even niet wat het verschil is.

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat is op zich een terechte vraag, als je vanuit de snelheid redeneert. Tegelijkertijd kan een racefiets makkelijker optrekken en weer remmen. Met een helm op fietsen? Ik geef het meneer Madlener te doen. Dus ja, je kunt alles met alles verbinden. Kijk, bij de snorfiets zit nog een verschil. Veel gemeenten streven ernaar de snorfiets van het fietspad te verbannen richting de rijbaan. Als je dat succesvol wilt doen, dan zal daar een helm op moeten. Die racefietser wordt soms wel weggekeken van het fietspad, maar hij wordt niet verbannen naar de rijbaan. Dat is dus ook nog wel een onderscheid tussen de racefiets en de snorfiets, die wat betreft veel steden -- en de ChristenUnie vindt dat ook -- best op de rijbaan kan rijden, mits veilig.

 

De voorzitter:

Daarmee vervolgt de heer Grinwis zijn betoog. Hij heeft nog ongeveer een halve minuut.

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan ga ik die gebruiken om een laatste ergernis van bewoners en lokale bestuurders voor het voetlicht te brengen. Mensen klagen over enorm hoge snelheden die worden ontwikkeld langs heel veel doorgaande wegen. Dan komen ze bij een raadslid of een wethouder en dan zeggen ze: zet daar nou eens een flitspaal neer. En dan gaat zo'n wethouder naar het OM en de politie, en het duurt maar en het duurt maar en het duurt maar voordat de flitspaal wordt neergezet. Ik weet ook dat die dingen moeten worden uitgelezen en dat daarvoor capaciteit nodig is, maar mijn oproep aan beide ministers is: alsjeblieft, zorg dat het OM en de politie er wat sneller en ruimhartiger in zijn om daar meer flitspalen neer te zetten, zodat de snelle bolides met heel veel geluid, bij motorfietsen, waardoor bewoners soms worden geterroriseerd, worden aangepakt en dat de kans daarop toeneemt doordat er meer flitspalen komen te staan. Dat als laatste oproep en vraag.

 

Labels
Bijdragen
Pieter Grinwis
Veiligheid
Verkeer & Vervoer

« Terug

Archief > 2021 > juni