Openbaar vervoer en taxi

woensdag 04 november 2020 00:00

Bijdrage Stieneke van der Graaf aan een notaoverleg met staatssecretaris van Veldhoven-van der Meer van Infrastructuur en Waterstaat

Kamerstuknr. 23645

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Voor de zomer hebben wij een debat gevoerd met de staatssecretaris over het openbaar vervoer in coronatijd. Pardon, ik word even afgeleid.

De heer Laçin (SP):
U zei "mevrouw de voorzitter". Daar moesten wij even om lachen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik had het niet door.

De voorzitter:
Ik gelukkig ook niet. Ik werd aangesproken als "mevrouw de voorzitter". Nu begrijp ik de hilariteit aan deze tafel, en mevrouw Van der Graaf ook. Ik dacht dat ergens een interruptie gemist werd. Ik ben nog goed bij stem, geloof ik. Mevrouw Van der Graaf, u heeft het woord.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Als ik dan ook even opnieuw mag bginnen met mijn spreektijd, dan zou ik daar blij mee zijn.

Voor de zomer hebben we met de staatssecretaris een debat gevoerd over het openbaar vervoer in coronatijd. Ik heb toen veel aandacht gevraagd voor een toegankelijk openbaar vervoer voor mensen met een beperking, ook in coronatijd. Want als zij op pad gaan, moet er wel hulp geboden worden als ze dat nodig hebben en dat zou ook op een verantwoorde manier moeten. We hebben een motie ingediend. Ik ben heel erg blij dat de staatssecretaris het overleg is aangegaan met de organisaties om oplossingen voor hen te vinden, om terug te gaan naar het niveau van toegankelijk openbaar vervoer van vóór de coronatijd en dat er ook met de beperkingen die we kennen echt een weg is gevonden. Daar ben ik blij mee en dat wil ik graag genoemd hebben.

Voorzitter. De beschikbaarheid van het openbaar vervoer in deze tijd is ongelofelijk belangrijk. We zien dat dat onder druk staat en dat er ook wel wordt gesneden in de dienstregeling. We begrijpen waar het vandaan komt maar toch stellen we daar wel vragen bij, want een beperking van de dienstregeling zorgt ook juist voor vollere bussen en treinen. We willen op een goede manier omgaan met chauffeurs en machinisten, maar ook met de reizigers, ook als het gaat om de volksgezondheid. Ik vraag de staatssecretaris in het algemeen wat ze doet om te voorkomen dat er juist heel erg gesneden wordt in die dienstregeling, wat kan leiden tot onaanvaardbare wachttijden en ten koste kan gaan van de beschikbaarheid van het openbaar vervoer en uiteindelijk de bereikbaarheid in Nederland.

Over de beschikbaarheidsvergoeding zijn collega's ook begonnen. Het heeft ook de ChristenUnie wel verbaasd dat niet eerst is gekeken of dit kan binnen de voorwaarden van de Europese Commissie. Binnen welke termijn wordt nu verwacht dat die beschikbaarheidsvergoeding voor 2020 zal worden uitgekeerd aan de vervoerders? Is er inmiddels wel toestemming van de Europese Commissie? Als we kijken naar het Europees herstelplan, wanneer is er duidelijkheid over of we daar ook een beroep op kunnen doen als het gaat om de beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer?

En wat betreft 2021, is er al meer duidelijk over een transitieplan als voorwaarde voor de vergoeding in de eerste helft van 2021 en mogelijk ook de tweede helft, waarvan we weten dat daar nog geen geld voor is vrijgemaakt? Dat zijn de vragen die ik daarbij heb.

Ik heb heel specifiek een vraag over de scholierenlijn in Zwolle richting het Deltion College. Mij bereiken berichten dat bussen daar overvol zijn en dat er wordt opgeroepen om te zoeken naar alternatieven. Het leidt bij mij tot de vraag wat er wordt gedaan om te voorkomen dat buslijnen overvol zijn. Studenten maken zich hier zorgen over, en terecht. Hun ouders maken zich er ook zorgen over. Hier ligt toch ook een verantwoordelijkheid? Graag een reactie van de staatssecretaris over welke afspraken er precies zijn gemaakt met onderwijsinstellingen om dit op een goeie manier te doen.

Voorzitter. Ik kom op de versnelling naar Noord-Nederland. Ik verwijs nog maar eens naar de motie-Van der Graaf/Ziengs. Daarin is uitgesproken dat er een versnelling moet worden gerealiseerd van 30 minuten tussen de Randstad en Noord-Nederland. We zien dat het potentieonderzoek daadwerkelijk potentie biedt en dat binnen handbereik brengt. Is de staatssecretaris bereid om de vervolgstap te zetten, om een MIRT-verkenning te starten — misschien inclusief een MKBA; ik hoorde de heer Laçin daar ook over — voor die versnelling met 30 minuten? Heeft de staatssecretaris deze verbinding ook aangemeld voor het Groeifonds? Ik vraag de staatssecretaris ook om een oplossing voor de korte termijn. 2030 is nog best wel ver weg. Is de staatssecretaris bereid om ook een plan voor de korte termijn, tot 2030, tot stand te brengen?

De voorzitter:
Wilt u afronden?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Zeker. Kan de staatssecretaris dus kijken naar andere aanpassingen, zoals snellere wissels, aanpassing van de spoorbogen en optimalisering van de dienstregeling? Ik zou graag zien dat ze dat met de bestaande spoorpartijen tot stand brengt, zodat we niet nog tien jaar hoeven te wachten.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan vraag ik nu de heer Laçin om het voorzitterschap even over te nemen gedurende ... Neem me niet kwalijk. Mevrouw Kröger heeft nog een interruptie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik had in mijn spreektijd zelf helaas niet genoeg tijd over om in te gaan op de Lelylijn, dus dan gebruik ik graag een interruptie op mevrouw Van der Graaf om daar iets over te vragen en iets te zeggen over de oplossingen op het bestaande spoor versus een echt nieuwe lijn op de lange termijn. Is mevrouw Van der Graaf het met mij eens dat we die dingen parallel moeten laten lopen? Nu lijkt het soms alsof het een of-ofvraag is, terwijl je heel goed zou kunnen zeggen: nee, we verkennen een nieuwe lijn en ondertussen gaan we een plan uitwerken voor versnellingen op de korte termijn op bestaand spoor.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het antwoord op die laatste vraag is ja. Ik vind het ook belangrijk dat we een betrouwbare overheid zijn. De rijksoverheid heeft afspraken gemaakt met de regio's en alle partijen die erbij betrokken zijn om via het bestaande spoor versnellingen te realiseren. Dat was de aanleiding voor mijn vraag wat we al op de korte termijn kunnen doen om te versnellen. Daar heb ik dus specifiek de aandacht van de staatssecretaris voor gevraagd. Daar hoop ik ook een reactie op te krijgen. En ja, ik denk dat het goed is als partijen — zij geven hier ook hom of kuit over — aangeven hoe zij tegenover de Lelylijn staan. Van de ChristenUnie is al heel lang bekend dat wij een heel grote witte vlek zien op de kaart van Nederland. Daar zou een logische verbinding moeten komen te liggen die nu nog ontbreekt. Het is dus goed. Ik ben ook blij dat het potentieonderzoek daar de potentie van laat zien.

De voorzitter:
Dank u wel.

Labels
Bijdragen
Infrastructuur
Stieneke van der Graaf

« Terug

Archief > 2020 > november