Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

dinsdag 17 november 2020 00:00

Kamerstuknr. 35570-XV

Bijdrage aan de plenaire begrotingsbehandeling met minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris van't Wout van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Wat een geweldig mens moet de moeder van meneer Gijs van Dijk geweest zijn als ze zo'n gepassioneerd mens op de wereld heeft kunnen zetten. Een mooi verhaal. Warm. "Warm rechts" heet dat tegenwoordig? In ieder geval warm. Laten we het maar in het midden houden.

Voorzitter. De heer Van Dijk zei het al: macro zag het er vorig jaar allemaal goed uit, maar micro ging het lang niet altijd goed. Deze woorden sprak ik vorig jaar bij de begrotingsbehandeling SZW, in november vorig jaar. Toen ik dit uitsprak, moest die coronacrisis nog komen. Die heeft inderdaad duidelijk gemaakt wat ik toen bedoelde. De heer Van Dijk noemde het ook al: die doorgeschoten flexibilisering, kwetsbare groepen waarvan we nu zien dat ze als eerste hun baan verliezen, gebrek aan scholing, werknemers die niet van de ene sector naar de andere kunnen gaan, grote tekorten in cruciale sectoren. Deze crisis drukt ons met de neus op de feiten. Dat moet aanleiding zijn om ons te bezinnen en onze bakens te verzetten, naar een economie die wel werkt voor mensen in plaats van andersom en waarin iedereen mee kan doen, wat hun opleidingsniveau ook is. Een economie waarin mensen een goed leven kunnen leven en waar ruimte is voor gezin, relaties en mantelzorg. Kortom, zoals de ChristenUnie dat zegt: een samenleving niet met maximale groei, maar met maximale bloei.

Voorzitter. Ik wil in mijn inbreng stilstaan bij de positie op de arbeidsmarkt van jongeren, arbeidsmigranten en mensen met een beperking. Daarna zal ik nog iets zeggen over armoede en schulden. Eerst de arbeidsmarkt. We hebben rapporten van de WRR en de commissie-Borstlap, en daar zet de ChristenUnie een dikke streep onder. Gelukkig erkent het kabinet dat er werk aan de winkel is en kregen we vorige week een lijvige kabinetsreactie op deze rapporten. Het was een goed doordachte reactie, maar ik zie toch tot mijn teleurstelling dat er veel wordt doorgeschoven naar het volgende kabinet. Een hete aardappel die wel heel lang vooruit wordt geschoven. Wat kan dit kabinet nog doen, vraag ik de minister. Welke voorstellen staan straks klaar om op te pakken wanneer het volgende kabinet ermee aan de slag kan gaan?

Zo denk ik bijvoorbeeld aan het verkleinen van verschillen tussen werkenden. Flexibel werk is veel goedkoper geworden ten opzichte van vast personeel. De sterke groei van het aantal werknemers met een flexibel contract, van het aantal zzp'ers in Nederland, is geen natuurverschijnsel — dat woord viel net ook al — maar het gevolg van regels in het arbeidsrecht. Bewust liberaal beleid, gebaseerd op een droombeeld van de autonome mens met zijn maakbare leven. Dit kabinet zet kleine stapjes de goede kant op. Dat is mooi. Maar is de minister het met mij eens dat een grote stap nodig is, een echte hervorming? Wat mijn fractie betreft wordt een duurzaam arbeidscontract weer de norm. Als er flexibiliteit nodig is, kun je die bijvoorbeeld ook zoeken binnen dat arbeidscontract, zodat werkgevers het ook aandurven en aankunnen om mensen echt in dienst te nemen.

Voorzitter. Ik maak me grote zorgen over jongeren, over jeugdwerkloosheid. Die jeugdwerkloosheid is ook een gevolg van de vluchtigheid en de tijdelijkheid die onze arbeidsmarkt kenmerken. Jongeren zijn daar als eerste de dupe van. We moeten koste wat het kost een verloren generatie voorkomen; mevrouw Palland wees daar ook al op. We moeten jongeren enthousiasmeren voor die vitale banen in tekortsectoren, want we missen tienduizenden praktisch opgeleide vakmensen, handen aan het bed, stoere dienders, terwijl tegelijk veel pas afgestudeerden bij andere opleidingen geen idee hebben hoe ze in deze tijd aan een baan moeten komen. Ik vraag de minister of hij mijn opvatting deelt dat we meer moeten durven sturen op de instroom in het onderwijs. Er mag best een rem gezet worden op opleidingen die een mager arbeidsperspectief hebben, bijvoorbeeld door een numerus fixus. Durft dit kabinet hierop te sturen, zodat we die vakmensen van de toekomst ook echt gaan opleiden? Ik heb dit ook aangekaart bij het OCW-debat en het EZ-debat, maar voor mij is dit een fundamenteel punt, juist ook bij het SZW-debat.

Voorzitter. Het aanvullend sociaal pakket. Ik zie nog niets. Meneer Van Dijk zei het ook. Wat kan de minister daarover inmiddels zeggen? De heer Van Dijk had het ook over tekortsectoren en over van de ene naar de andere sector gaan. Ik had daar een heel lang verhaal over, maar ik wil de minister alleen vragen of hij ook in gesprek gaat met de technologische sectoren, om bijvoorbeeld een lichttechnicus van evenementen in de installatiebranche te krijgen.

De Ambachtsacademie is al genoemd door de VVD. Daar kan ik dus ook kort over zijn. Samen met de VVD pleit ik voor stabiele financiering voor deze bijzondere vorm van meester-gezelroutes. Specifiek vraag ik daarbij wel aandacht voor validatie. Validatie is in ons onderwijs gek genoeg tot nu toe alleen voor theoretische vakken uitgewerkt. Ook in praktische vakken moet je kunnen uitblinken, kunnen excelleren. Hoe kunnen we deze doorontwikkeling stimuleren en behouden voor de toekomst?

Voorzitter. Een paar woorden over arbeidsmigranten. Veel te vaak zien we de voorbeelden van uitbuiting, slechte woonomstandigheden en gebrekkige bescherming van arbeidsmigranten. Gelukkig ligt er inmiddels een stevig rapport van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten onder leiding van de heer Roemer. Terecht pleiten zij voor betere registratie, strengere eisen aan uitzendbureaus en het scheiden van de rol van werkgever en huisbaas. Hoe snel kan het kabinet stappen zetten op dit punt?

Een cruciaal punt is ook huisvesting. De huisvestingsopgave in onze maatschappij is al enorm. Het is een bottleneck in onze samenleving. Hoe kijkt de minister hiernaar? Deelt hij mijn mening dat bij het werven van arbeidsmigranten de huisvesting voorwaardelijk zou moeten zijn en dat er wat dat betreft dus ook grenzen aan de arbeidsmigratie zijn? In de initiatiefnota die we afgelopen voorjaar samen met de SP verdedigd hebben, hebben we de vraag opgeworpen of we arbeidsmigratie niet beter zouden moeten reguleren in Europa, met wederzijdse afspraken tussen lidstaten. Nu overkomt het ons te veel. Dat is niet goed voor onze samenleving en ook niet voor de landen van herkomst, waar jonge mensen wegtrekken. Ik kijk uit naar wat de Raad van State daarover gaat zeggen.

Voorzitter. Dan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of, liever gezegd, de arbeidsmarkt die een afstand heeft tot mensen. Ik zie dat mensen met talenten die graag de mouwen opstropen, stuk voor stuk toch niet aan het werk komen. Werkgevers vrezen de kosten en de risico's die het met zich meebrengt om deze mensen in dienst te nemen. De evaluatie van de Participatiewet en de recente cijfers over de banenafspraak laten zien dat we er nog niet zijn. Het onderzoek van Cedris werd al genoemd. Reuze interessant om te delibereren over die precieze getallen. Hoe je die statistieken precies moet lezen, laat ik in het midden, maar de kern van het verhaal is dat er nog wel heel veel werk aan de winkel is. Laten we dus daarop focussen. Deze tijd bewijst hoe belangrijk het is dat we een stevige sociale infrastructuur hebben waarin publieke en private partijen samenwerken. Hoe zit het wat dat betreft met de financiering van de sw-bedrijven in crisistijd voor 2021? Het huidige extra budget loopt in december af; de heer Peters was dat ook al opgevallen. Ik heb eerder een motie ingediend om dit goed te monitoren en waar nodig actie te ondernemen. Wat kan de staatssecretaris daarover zeggen?

Voorzitter. Wat mij betreft moet de no-riskpolis ook toepasbaar zijn bij mensen die al enkele jaren in de bijstand zitten. Ook daar aarzelen werkgevers vaak om deze mensen in dienst te nemen. Ik ben ervan overtuigd dat het de overheid veel geld kan besparen op uitkeringen als we de no-riskpolis breder beschikbaar maken. Ik overweeg een motie op dit punt.

Een ander punt is de toekenning van het budget voor loonkostensubsidie en beschut werk. Zoals mevrouw Nijkerken-de Haan ook al meldde: moet dat niet worden verdeeld op basis van daadwerkelijk gerealiseerde plekken?

Tot slot armoede en schulden. Door de coronacrisis nemen al deze problemen fors toe. We mogen dit niet accepteren. We moeten alles op alles zetten om armoede en schulden te voorkomen en vroegtijdig hulp bieden als het toch dreigt mis te gaan. Het komt nog te vaak voor dat een kleine openstaande rekening van een paar tientjes oploopt tot een schuld van honderden euro's. We zien agressieve incassopraktijken. We zien dat er levendig gehandeld wordt in schulden. We zien de woekerrentes die gerekend worden. Er is een perverse schuldenindustrie ontstaan, en die moeten we zien te doorbreken. Daarom heeft de ChristenUnie vandaag samen met de PvdA een offensief gepresenteerd met veertien voorstellen om armoede en schulden te voorkomen, van verhoging van het minimumloon tot omvorming van het toeslagenstelsel en van snellere schuldhulp tot een verbod op het doorverkopen van schulden. Ik wil graag een exemplaar van ons actieplan aanbieden aan beide bewindspersonen.

De voorzitter:
U mag het hier even neerleggen. Dank.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Een aantal punten zijn al genoemd door de heer Van Dijk. Ik noem er nog een paar. We willen vaart maken met het waarborgfonds waarmee probleemschulden kunnen worden afgekocht. We stellen ook voor om de kredietrente verder te verlagen. Op dit moment is de hoge rente een verdienmodel voor postorderbedrijven en een grote bron van probleemschulden. We hebben ook een motie op dat punt voorbereid.

Voorzitter. Tot slot nog even aandacht voor de voedselbanken, ook al genoemd door mevrouw Van Beukering. Fijn dat er extra geld beschikbaar komt. Het kabinet gaat een beroep doen op het Europees Sociaal Fonds, zodat nog eens zo'n 8 miljoen euro beschikbaar komt. Daarmee geeft het kabinet gehoor aan de oproep die wij samen met het CDA hebben gedaan in onze initiatiefnota over de voedselbanken. Dat is goed nieuws. Ik vraag de staatssecretaris wanneer hij meer duidelijkheid verwacht te hebben over deze Europese middelen.

Voorzitter, tot zover. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bruins.

Labels
Bijdragen
Eppo Bruins
Sociale Zaken

« Terug

Archief > 2020 > november