Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over de Goedkeuring van de op 12 december 2015 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst van Parijs (Trb. 2016, 94 en Trb. 2016, 162)

woensdag 25 januari 2017 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Goedkeuring van de op 12 december 2015 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst van Parijs (Trb. 2016, 94 en Trb. 2016, 162)

Kamerstuk:    34 589          

Datum:           25 januari 2017

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Wat was het een mooi en bijzonder moment ruim een jaar geleden toen het klimaatakkoord van Parijs werd gesloten. Misschien was het ook wel historisch. Ik denk het wel. Ik herinner me nog goed de spanning die in de lucht hing, niet alleen een spanning over de urgentie maar ook een spanning van verwachting en hoop. Na jaren onderhandelen en een mislukte klimaattop lag er dan eindelijk toch een bindende overeenkomst tussen 195 landen. 195 landen spraken af om de mondiale stijging van de temperatuur te beperken tot maximaal 2˚C — en liever nog 1,5˚C —, en de daarmee gepaard gaande risico's van klimaatverandering te voorkomen.

De ChristenUnie is blij dat de Tweede Kamer vandaag eindelijk spreekt over deze goedkeuringswet die de overeenkomst van Parijs verankert in onze nationale wetgeving. Wij zijn aan generaties na ons verplicht om de schepping te bewaren. Dit betekent dat er nu concrete stappen gezet moeten worden, zodat onze kinderen daar later de vruchten van kunnen plukken. Dat betekent ook dat we nu kordate maatregelen moeten nemen. En ja, die kunnen soms lastig zijn. Ik wil dat wij later onze kleinkinderen recht in de ogen kunnen kijken wanneer ze ons vragen wat wij gedaan hebben tegen klimaatverandering. Wij, onze generatie, zijn de laatsten die het tij nog kunnen keren.

De ChristenUnie ziet de ratificatie van het klimaatakkoord van Parijs door deze Kamer als een belangrijke stap in de goede richting. Met woorden kunnen we veel beloven, maar ze moeten gevolgd worden door daden, willen we ook echt het verschil maken. Dat geldt natuurlijk ook voor dit klimaatakkoord. De Europese Unie en de lidstaten hebben gezamenlijk een INDC — dat is een voorgenomen nationaal bepaalde bijdrage — ingediend. Daarin staat een CO2-reductie-doelstelling van 40% in 2030. Dit is conform de afspraken van de Europese Raad uit oktober 2014, die doelstelling is dus van voor het Parijse klimaatakkoord.

We weten dat alle voorgenomen nationaal bepaalde bijdragen bij elkaar opgeteld leiden tot een opwarming van de aarde met 3˚C. Dat betekent dat we er nog lang niet zijn. Eerlijk gezegd ben ik niet heel gerust op de marsroute die is uitgestippeld om de ambities aan te scherpen. In 2018 wordt een zogenaamde faciliterende dialoog bijeengeroepen om te kijken waar aanscherping nodig is om de langetermijndoelen te halen. Vervolgens hoeven de landen pas in 2020 aangescherpte plannen in te dienen. Die worden dan om de vijf jaar herzien. Welke mogelijkheden heeft de staatssecretaris om dit proces voor de Europese Unie in ieder geval en de lidstaten te versnellen? Met welke landen kan zij samen optrekken? Welke mogelijkheden ziet zij om de doelstellingen aan te scherpen? We weten immers dat er meer nodig is, niet 40% CO2-reductie maar beter 55% CO2-reductie in 2030.

De ChristenUnie kan en wil eigenlijk niet wachten tot 2018 of 2020. Die tijd kunnen we ons simpelweg niet veroorloven. De ChristenUnie wil nu aan de slag gaan met maatregelen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ben blij met de warme woorden van de ChristenUnie voor een daadkrachtig klimaatbeleid. Ik vraag me wel af waarom de ChristenUnie zelf terugtrekkende bewegingen maakt als het concreet wordt. De Europese lidstaten hebben afgesproken om 20% van de begroting te besteden aan klimaatgerichte actie. De Europese Rekenkamer heeft onlangs duidelijk gemaakt dat die afspraak niet wordt nagekomen. Wij hebben een motie ingediend waarin het kabinet wordt gevraagd om zich sterk te maken voor het wel inzetten van de Europese subsidies en gelden voor klimaatactie. En dan stemt de ChristenUnie tegen, omdat de landbouw daardoor ietsje zou moeten veranderen! Waarom gebeurt dat terwijl de ChristenUnie wel zo'n warm pleidooi houdt voor goed klimaatbeleid?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik denk dat er in die motie, die ik nu niet helder op het netvlies heb, inderdaad allerlei overwegingen en constateringen van de Partij voor de Dieren over de landbouw in Europa zaten. Ik moet vaststellen dat de Europese landbouw en zeker de Nederlandse landbouw wereldwijd koploper kan zijn om de klimaatafdruk van de landbouw terug te dringen. De Nederlandse landbouw is de meest efficiënte in de wereld. Ik weet niet precies wat in de motie van de Partij voor de Dieren heeft gestaan, maar ik kan mij zo voorstellen dat de Partij voor de Dieren het een beter idee vond om wat landbouw weg te halen. Ik kan mij echter niet voorstellen dat zij zei: wij willen koploper zijn in de wereld. De ChristenUnie ziet een andere route voor zich dan de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is leuk geprobeerd. Ik heb de motie twee keer ingediend en de ChristenUnie heeft twee keer tegengestemd. In de motie gaat het alleen over de objectieve constateringen van de Rekenkamer. In 2014 hebben de Europese lidstaten, waaronder Nederland, afgesproken om 20% van de Europese begroting te besteden aan klimaatgerichte actie. De Europese Rekenkamer heeft geconstateerd dat dit niet lukt en dat met name landbouw en visserij achterblijven. De Europese Rekenkamer heeft ook gezegd: dat zouden we anders moeten doen. In de motie wordt gevraagd om de gemaakte afspraken na te komen, zonder welk oordeel over de landbouw dan ook. Er is immers afgesproken om centen uit te geven aan klimaatgerichte actie, waarbij het gaat om ten minste 20% van de Europese begroting. Die motie wordt echter niet gesteund door de ChristenUnie. Ik snap dat niet, want mevrouw Dik-Faber zegt hier wel dat een goed klimaatbeleid belangrijk is, evenals het nakomen van onze klimaatafspraken.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Een goed klimaatbeleid staat bij de ChristenUnie heel hoog in het vaandel; laat ik iedereen daarvan overtuigen. De Europese landbouw, zeker ook de Nederlandse landbouw, is koploper in de wereld. Er is geen koe die zo diervriendelijk wordt behandeld als de Nederlandse koe. Ook is er geen milieuvriendelijkere koe dan de Nederlandse koe. Ik weet dat mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren daar wellicht anders over denkt, maar het is wel de waarheid. Ik vind het heel belangrijk dat wereldwijd ook de landbouw bijdraagt aan het tegengaan van klimaatverandering. Onze Nederlandse landbouw kan daar koploper in zijn en kan een voorbeeld zijn. Wij kunnen de kennis over landbouw en de manier waarop wij de landbouw hebben georganiseerd in Nederland, exporteren naar andere landen in de wereld. Ik heb een amendement (34550-XIII, nr. 56) ingediend in deze Kamer — helaas heeft de coalitie dat niet gesteund — om het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren nieuw leven in te blazen en daar een impuls aan te geven, zodat er innovaties op het boerenerf plaatsvinden die de landbouw nog meer een impuls geven om een bijdrage te leveren aan het tegengaan van klimaatverandering. Dat is de route die ik wil. Ik ben er nog steeds niet van overtuigd dat de motie die de Partij voor de Dieren heeft ingediend, geen nevenbedoelingen had voor de landbouw. De landbouw kan volgens de Partij voor de Dieren immers maar op één manier bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering: minder vleesproductie, minder vleesconsumptie en weg met de stallen in ons land. Dat is echter niet de agenda van de ChristenUnie.

De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand mag nog één keer kort interrumperen. Daarna worden interrupties steeds in twee delen gedaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik rond af. Ik constateer dat de ChristenUnie rapporten van de Europese Rekenkamer niet serieus neemt als het gaat om het klimaat en dat zij terugkrabbelt als het concreet wordt. Als we iets moeten doen voor het klimaat — we hebben dat nota bene beloofd — is dat volgens de ChristenUnie allemaal leuk en aardig, als het maar niet over de landbouw gaat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik constateer dat de ChristenUnie haar stinkende best doet om samen met de boeren en tuinders in ons land de koploperspositie te behouden en de kennis die we in huis hebben, over de wereld te verspreiden. Dat is een andere agenda dan de agenda van de Partij voor de Dieren, die boeren en tuinders uit ons land wegjaagt. Als boeren en tuinders weggaan, zijn we echter nog veel verder van huis. Als de Nederlandse productie wordt verplaatst naar het buitenland, dan pas hebben we een probleem voor het klimaat.

Voorzitter. Wij zien dat er in eigen land al heel wat in gang is gezet op het vlak van het terugdringen van onze CO2-uitstoot en dat er ook nog heel wat in de pijplijn zit. Nederland kruipt langzamerhand uit het dal van zijn gigantische achterstand in Europa. Mijn fractie is ervan overtuigd dat, indien we de opwarming van de aarde willen beperken tot maximaal 2°C en oprecht streven naar 1,5 °C, er echt nog veel meer moet gebeuren. De ChristenUnie wil daadkrachtig werk maken van een energietransitie naar volledig duurzaam binnen één generatie. Wij willen dat er een wettelijk kader komt met tussendoelen per vijf jaar voor CO2-reductie, schone energie en energiebesparing. Het initiatief van de klimaatwet spreekt ons dan ook bijzonder aan en onze fractie ondersteunt dat graag. We moeten alles in het werk stellen om het Europese emissiehandelssysteem snel aan te scherpen, zodat de minimumprijs voor CO2 eindelijk op een effectief niveau komt te liggen. Als dat op korte termijn niet mogelijk is op Europees niveau, moet Nederland er maar zelf met een kopgroep van buurlanden, een coalition of the willing, voortvarend mee aan de slag gaan. Afwachten is geen optie. Ik heb begrepen dat de VVD hier nu ook voorstander van is. Misschien kunnen we hier vandaag afspraken over maken.

Dit is des te urgenter aan het worden nu steeds duidelijker blijkt dat de nieuwe president van de Verenigde Staten, Donald Trump, korte metten lijkt te gaan maken met het hoopvolle klimaatbeleid dat ingezet was door zijn voorganger Obama. Het mondiale ETS, waarover het klimaatakkoord rept, lijkt verder weg dan ooit. Laten we dus niet afwachten wat andere landen gaan doen of juist nalaten op het vlak van klimaatbeleid, maar zelf vooroplopen in de strijd tegen klimaatverandering. Het onderwerp is te belangrijk en de gevolgen op de lange termijn zijn te bedreigend.

Ook in de energie-intensieve industrie, het transport, de bestaande en de nieuwe woningbouw liggen immense opgaven. Ik denk dat de grootste uitdaging op het gebied van de warmtetransitie misschien nog wel in de woningbouw ligt. Daarin moeten de komende tijd essentiële keuzes gemaakt worden, misschien niet primair vanuit Den Haag, maar wel lokaal, op wijkniveau en op gemeenteniveau. De ChristenUnie wil dat Nederland weer koploper wordt op het vlak van duurzame technologieën. Dat is niet alleen goed voor het klimaat, maar ook voor onze economie en voor de werkgelegenheid. Ik was deze week bij een bijeenkomst van de FME. Andere Kamerleden waren daar ook bij. De FME is er klaar voor, met de hele achterban, maar men wacht erop dat de overheid ambitieuze doelen stelt en de stip op de horizon zet. Wil dit kabinet beleidspakketten voor CO2-reductie samenstellen, zodat de volgende coalitie snel kan beslissen en direct aan de slag kan gaan?

Nu heeft het kabinet een besluit over de kolencentrales doorgeschoven naar een volgend kabinet, maar dat is wel de meest efficiënte maatregel om aan onze CO2-doelstellingen te voldoen. Ik ga ervan uit dat bij de Wet voortgang energietransitie een meerderheid van de Kamer zich zal uitspreken voor snelle sluiting, nu het kabinet het laat afweten. In ieder geval zal het aan de ChristenUnie niet liggen.

De heer Jan Vos (PvdA):
Aan de Partij van de Arbeid zal het ook niet liggen, want wij hebben een amendement gepresenteerd dat, naar ik heb begrepen, de ChristenUnie zal steunen om die centrales gewoon te sluiten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Zeker.

De heer Jan Vos (PvdA):
Mijn vraag gaat over die bedrijven. Heeft de FME — ik was daar helaas niet bij — om een concreet voornemen gevraagd, bijvoorbeeld dat binnen 25 jaar alle bedrijven toe moeten naar nul CO2-emissies? Heeft de ChristenUnie daar een nadere invulling van? Ik vind het namelijk een interessant voorstel.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
We hebben een debat gehad met een aantal politieke partijen en de FME was vertegenwoordigd in de zaal. Ik was eerlijk gezegd een beetje geschrokken van een opiniestuk dat in De Telegraaf stond van de voorzitter van de FME. Daarin lag de nadruk heel erg op "de rem intrappen" en "laat ons nu maar rustig onze gang gaan". Tijdens het debat bleek dat men ook in de energie-intensieve industrie veel meer de urgentie voelt om snel aan de slag te gaan. Dat gevoel van urgentie wil ik wel vasthouden. Is dat genoeg? Daar heb ik mijn twijfels over. Ik heb natuurlijk net als de heer Jan Vos gezien dat er ook onder het energieakkoord afspraken zijn gemaakt met de energie-intensieve industrie, maar dat nu blijkt dat die niet zo makkelijk worden nagekomen. Er moet echt een tandje bij. Het appel dat ik heb meegenomen aan het einde van die dag, was dat zij behoefte hebben aan een ambitieuze overheid, een overheid die ook launching customer is en die een stip op de horizon zet. Wij moeten de doelen vaststellen en het bedrijfsleven moet de techniek daarvoor leveren. We moeten niet op techniek gaan sturen, maar het bedrijfsleven moet komen met de middelen om die doelen te bereiken.

De heer Jan Vos (PvdA):
Mijn vraag is concreet wat we nu gaan doen. Spreken we af dat over 25 jaar alle bedrijven in Nederland nul CO2-emissies produceren? Ligt dat bijvoorbeeld op de weg die de ChristenUnie ziet?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie wil in één generatie naar nul emissie. In 25 jaar zijn we in 2040. Dan moeten we al een heel eind kunnen zijn, absoluut.

Ik vervolg mijn betoog. De toekomst is duurzaam en decentraal, laten we daarom stoppen met het aanboren van nieuwe locaties voor olie en gas en volop inzetten op de energie- en warmtetransitie. Ik zie dat gemeenten voortvarend aan de slag gaan. Ik zie dat burgers het heft in handen nemen en energiecorporaties starten. Laten we daarom in alle plannen ook decentrale overheden betrekken. Wil de staatssecretaris dat toezeggen?

Er ligt nu een immense taak voor ons, maar we kunnen het. We zijn het verplicht aan onze kinderen en kleinkinderen. Iedereen zal moeten meedoen: overheid, industrie, bedrijfsleven, burgers. De ChristenUnie zal zich daarom ook inzetten voor een volgend energieakkoord. Het zal duidelijk zijn dat er een flinke schep bovenop moet. Wat ons betreft komt er een energiecommissaris die hieraan duidelijke leiding geeft.

Het klimaatakkoord in Parijs is een afspraak tussen 195 landen, groot en klein, rijk en arm. De ChristenUnie wil niet enkel aandacht hebben voor wat er in ons eigen kikkerlandje moet gebeuren op het vlak van CO2-reductie en risicobeperking vanwege de gevolgen van de opwarming van de aarde. Ook mijn fractie vraagt aandacht voor het Caribisch deel van Nederland. Zij vraagt ook aandacht voor de ontwikkelingslanden. Er is 100 miljard nodig om hen te helpen de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden. Maar we kunnen meer doen. Onze agrarische sector is een voorbeeld voor de wereld, ik zei het al. Het is jammer dat de coalitiepartijen mijn amendement voor het convenant schone en zuinige agrosectoren niet gesteund hebben. Met de kennis en de technologie die we in huis hebben op het vlak van watermanagement en klimaatslimme landbouw moeten we ook onze verantwoordelijkheid nemen bij het helpen van armere landen. De bevolking van deze landen heeft vaak nog maar beperkt geprofiteerd van de fossiel gevoede economische ontwikkelingen van de twintigste eeuw, maar wordt al wel geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering. We hoeven de tv maar aan te zetten om de beelden van overstromingen en mislukte oogsten te zien. Generaal Middendorp noemde het tegengaan van klimaatverandering zelfs een militaire opgave. Laten wij, Nederland, een voorbeeld voor de wereld zijn en in eigen land, Europees en mondiaal, onze verantwoordelijkheid nemen. Op die manier zal dit klimaatakkoord niet alleen staan voor hoop voor onze kinderen en kleinkinderen, maar voor een hoopvolle toekomst voor alle kinderen, wereldwijd.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Milieu

« Terug

Archief > 2017 > januari