Bijdrage Carla Dik-Faber aan een plenair debat over de verduidelijking van de rookverboden in de Tabakswet, met inbegrip van een algemeen rookverbod in de horeca

woensdag 25 juni 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een plenair debat met staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport  

Onderwerp:   Verduidelijking van de rookverboden in de Tabakswet, met inbegrip van een algemeen rookverbod in de horeca

Kamerstuk:    33 791

Datum:            25 juni 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. KWF Kankerbestrijding zond de afgelopen maanden spotjes uit waarin de slogan "roken kan echt niet meer" te pas en te onpas door het beeld werd geschreeuwd. Het gaat mij eerlijk gezegd wat te ver om dat nu ook in mijn bijdrage te doen, maar toch zou ik bijna in de verleiding komen. Het is namelijk een waarheid als een koe: roken kan echt niet meer. Het kan in ieder geval niet in de horeca.

Ik ben heel blij dat de Tweede Kamer dat voor de horeca heeft uitgesproken in 2012 toen zij de motie-Dik-Faber (33400-XVI, nr. 78) aannam. In mijn motie van destijds werd de regering verzocht om de horeca 100% rookvrij te maken. Dat was een waardevolle uitspraak van de Kamer op een betekenisvol moment. Per 1 juli 2008 was begonnen met de rookvrije horeca, maar in het juridisch gesteggel in de vier jaar daarna vonden de kleine horecaondernemers een muizengaatje in de wet en een gewillig oor bij het kabinet-Rutte I. Zelfstandigen zonder personeel waren niet gehouden aan het rookverbod. Sinds het aannemen van de motie-Dik-Faber is gelukkig een wetgevingstraject ingeslagen om die uitzondering te schrappen en alsnog een 100% rookvrije horeca te realiseren. De fractie van de ChristenUnie is daar heel blij mee.

We moeten met elkaar nu echt werk maken van de gezondheidswinst die in relatie tot roken voor het oprapen ligt. We weten het: roken is dodelijk, verslavend en niet alleen slecht voor jezelf. Gisteren nog presenteerde het Longfonds een Zweeds onderzoek waaruit opnieuw blijkt hoe slecht meeroken is. In dit geval werd het verband aangetoond tussen meeroken en de dodelijke longziekte COPD. Het Longfonds becijfert dat jaarlijks 5.000 mensen in Nederland overlijden aan deze ziekte als gevolg van roken en meeroken. Dit is niet het eerste onderzoek waaruit blijkt hoe slecht meeroken is; verre van. De totaalcijfers zijn nog schokkender. Jaarlijks overlijden 19.000 mensen omdat ze zelf hebben gerookt. Nog eens enkele duizenden mensen overlijden omdat ze meeroken. Het is daarom tijd om als samenleving een nieuwe stap te zetten in de omslag naar een maatschappij waarin rookvrij de norm is. We moeten voorkomen dat een nieuwe generatie opgroeit die verslaafd raakt. Als je niet wilt roken of meeroken, dan moet dat kunnen. Dan heb je recht op volledige keuzevrijheid, ook als je ergens een biertje wilt drinken.

In het licht van wat ik zojuist zei, zal het niet verbazen dat de ChristenUnie er heel blij mee is dat het rookverbod nu een stevige, wettelijke verankering krijgt met het voorliggende wetsvoorstel. Het gaat sec om een technische codificatie van rookverboden die al bestonden. De normatieve werking die van een heldere, wettelijke verankering uitgaat, stemt mijn fractie evenwel ook tot tevredenheid.

Ik kom te spreken over het schrappen van de uitzondering voor kleine cafés. Ook die kan op instemming van mijn fractie rekenen. Het betreft immers de uitvoering van mijn motie. Daarmee wordt de wet in overeenstemming gebracht met de oorspronkelijke bedoeling. Dat het rookverbod vaak eenzijdig is gepresenteerd als beschermingsmaatregel voor het personeel van horecagelegenheden heb ik altijd al ongelukkig gevonden. Dat het rookverbod voor eenmanszaken om die reden juridisch werd aangevochten, was nog ongelukkiger. Dat in 2011 werd besloten om kleine cafés dan maar uit te zonderen van het rookverbod, was hoogst ongelukkig, helemaal omdat de Hoge Raad uiteindelijk oordeelde dat de wettelijke regeling overeind kon blijven als volledig rookverbod voor de hele horeca. Ik ben dan ook blij dat de uitzondering nu van tafel gaat. Dan weten ook de eigenaars van kleine cafés waar zij aan toe zijn.

Ik heb vanmiddag nog met de eigenaar van zo'n klein café gesproken. Wij waren het niet op alle punten met elkaar eens, maar over één ding wel: horecaondernemers zijn de afgelopen jaren onderwerp geweest van zwabberbeleid van de overheid. Ik wil dat hier gezegd hebben. Ondernemers kunnen niets met een knipperlichtrookverbod. Ik ben dan ook blij dat we nu eindelijk helderheid gaan creëren en ik realiseer me dat het voor hen pijn kan doen. De maatschappelijke beweging naar een rookvrije horeca is echter onvermijdelijk en vanuit het perspectief van de volksgezondheid absoluut noodzakelijk.

Ik krijg graag nog helderheid over de handhaving van het rookverbod. De handhaving zit nu op 65%. Hoe gaat de staatssecretaris dat verhogen als straks ook de kleine cafés erbij komen? Is de inzet van een team van 45 jonge controleurs, waarover wij schriftelijk van gedachten hebben gewisseld, wel voldoende?

Ik wil ook graag vooruitkijken. De controle op tabak wordt uitgevoerd door de NVWA, maar de controle op alcohol is gedecentraliseerd naar de gemeenten. Is het geen goed plan dat wij, als de naleving op laten we zeggen 90% staat, de tabakscontrole ook door de gemeenten laten uitvoeren? De gemeenten halen op dit punt goede resultaten, zo heb ik begrepen. Ik heb dit eerder gevraagd aan de staatssecretaris en hoor graag zijn reactie.

Ik heb nog een aantal vragen over de ontmoediging van roken in bredere zin. In veel cafés worden rookwaren verkocht via sigarettenautomaten. Dat vindt mijn fractie de kat op het spek binden. Bovendien kan de leeftijd van gebruikers zo niet worden gecontroleerd. Kunnen wij dit ook ontmoedigen? Ook dat vind ik een onderdeel van een rookvrije horeca. Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris.

Het zou goed zijn als wij het aantal verkooppunten van tabak nu verder terugbrengen. Hoe gaan wij dat realiseren? Welke ambities heeft de staatssecretaris op dit punt?

Ik vind het belangrijk dat jongeren opgroeien in een gezonde omgeving. Daarom is het goed dat de horeca — cafés, discotheken — rookvrij wordt. Ik wil dit debat ook aangrijpen om nog eens te vragen naar scholen. Veel scholen zijn rookvrij, in ieder geval in de gebouwen. Wat is nu de precieze stand van zaken? Moeten wij niet gewoon met elkaar toewerken naar een situatie waarin scholen altijd, binnen en ook op de pleinen, rookvrij zijn? Ik krijg graag een reactie op dit punt. Wij hebben het programma Gezonde School. Dat geldt voor 70 scholen, maar er zijn natuurlijk veel meer scholen in Nederland.

Tot slot wil ik de breedte benadrukken van rookbeleid en rookverboden. Naar de mening van mijn fractie dient het rookverbod in de horeca niet uitsluitend het individuele belang van de horecawerknemer, maar ook het collectieve belang van de klanten van horecaondernemers en de algemene volksgezondheid. Ik maakte dat zonet al duidelijk. De Tabakswet heeft niet voor niets vanaf de jaren tachtig tot doel gehad de hinder tegen te gaan voor hen die geen tabak gebruiken. Met wat wij nu weten over de hinder die meeroken veroorzaakt, is het goed dat wij daar nu voluit mee doorgaan. Ik ben er in ieder geval blij mee dat na de klas en de trein nu ook de horeca echt rookvrij wordt. Dat is pure gezondheidswinst.

De voorzitter:
Er is een vraag voor u van de heer Rutte.

De heer Rutte (VVD):
Volgens mij is mevrouw Dik-Faber ongeveer aan het eind van haar betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja, dat klopt.

De heer Rutte (VVD):
Dat leek mij een mooi moment om een aanvullende vraag te stellen.

Ik heb mevrouw Dik-Faber veel horen zeggen over de schade van roken en vooral van meeroken. Voor mij is dat geen nieuw inzicht, want dat wisten we al. Niet voor niets hebben wij allerhande wetgeving om ervoor te zorgen dat de werkplek rookvrij is, zodat je niet hoeft mee te roken met iemand anders. We hebben ook een rookvrije horeca, met gelukkig steeds betere naleving. In restaurants is die bijna 100%. In cafés gaat het steeds beter, met een kleine uitzondering. Over die kleine uitzonderingen worden we het niet eens: wij vinden van wel, de ChristenUnie vindt van niet. Als meeroken inderdaad verbannen moet worden, wat is dan de volgende stap die mevrouw Dik-Faber op dat gebied wil nemen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil eerst reageren op het punt van de heer Rutte dat de naleving steeds beter wordt. Ik heb inderdaad gezien dat het nalevingspercentage in restaurants en in hotels heel hoog is, maar dat de naleving in cafés achteruitgaat sinds we een uitzondering hebben gemaakt voor de kleine cafés. Ook in de wat grotere cafés denkt men: het mag bij de kleintjes, dus dan zet ik de asbak ook maar weer op tafel.

De woordvoerder van de VVD vraagt wat de volgende stap is. Wij gaan ervan uit dat we met een totaalpakket aan maatregelen gezondheidswinst kunnen boeken. Dan hebben we het over het rookvrij maken van de horeca. Ik heb in mijn betoog het verminderen van het aantal verkooppunten aangestipt. Bij mijn weten wordt daar nu onderzoek naar gedaan en ook naar de economische effecten. Ik ben heel benieuwd naar de resultaten van dat onderzoek. Ik wil daarbij de economische effecten bezien, maar ik zal ook kijken naar de gezondheidswinst. Dat laatste is voor mijn fractie heel belangrijk. Dat zal een stap zijn. De woordvoerder van de VVD weet ook dat in Europees verband wordt gesproken over bijvoorbeeld waarschuwingen op pakjes. De fractie van de ChristenUnie hoopt en verwacht dat wij met dat hele pakket aan maatregelen uiteindelijk die gezondheidswinst boeken. Dat blijkt bijvoorbeeld ook in een land als Australië, waar veel van die maatregelen al zijn ingevoerd. Daar is wel gezondheidswinst gerealiseerd, de gezondheidswinst die in ons land achterwege blijft.

De heer Rutte (VVD):
Ik zal zo meteen in mijn betoog, waarin ik getallen noem op basis van de beantwoording van de staatssecretaris, in elk geval aantonen dat het verhaal van mevrouw Dik-Faber dat de handhaving en naleving in de horeca achteruit zijn gegaan sinds de uitzondering pertinent onjuist is. Het is precies andersom. Afgezien daarvan, was mijn vraag waar de grens ligt rondom meeroken. Meeroken kan ook bij mensen thuis gebeuren. Mag dat niet meer? Ik maak het iets spannender: meeroken kan ook op een terras gebeuren of buiten op straat. Kunnen wij nu verwachten van de ChristenUnie dat ook op die terreinen maatregelen worden genomen om het meeroken verder terug te dringen? Of zegt mevrouw Dik-Faber dat ten aanzien van meeroken de belangrijkste stap gezet is als de horeca rookvrij is?

De voorzitter:
Ik vraag u om iets beknopter antwoord te geven, mevrouw Dik-Faber. Anders wordt het alsnog een nieuw deel van uw termijn.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat zal ik doen, voorzitter. Ik denk dat wij met het besluit dat de Kamer hopelijk gaat nemen over deze wet een heel belangrijke en betekenisvolle stap zetten. Laat ik heel helder zijn richting de VVD-fractie: de ChristenUnie zal niet treden in de privésfeer van mensen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Zorg, Welzijn & Sport

« Terug

Archief > 2014 > juni