Bijdrage Esmé Wiegman in het plenaire debat over het natuurakkoord.

donderdag 16 februari 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink in een plenair debat met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu.

Onderwerp:   Debat over het natuurakkoord

Kamerstuk:   30 825

Datum:            16 februari 2012

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. Vorig najaar heb ik mij namens de fractie van de ChristenUnie zeer kritisch uitgelaten over de inhoud van het Natuurakkoord en de manier waarop het tot stand is gekomen. De recentelijk nagekomen verduidelijking en uitvoeringsafspraken nemen mijn kritiek niet weg. Het blijft een grote vraag of zelfs de minimale ambities voor beheer, verwerving en inrichting met dit onderhandelingsakkoord en met de uitvoeringsafspraken kunnen worden gerealiseerd. Het beschikbare geld, inclusief het geld van de provincie, blijft ontoereikend voor het beheer van de bestaande natuur.

Ik vraag de staatssecretaris hoe dit akkoord zich verhoudt tot de green deal met IUCN, waarin overeengekomen is dat de achteruitgang in biodiversiteit in Nederland wordt gestopt en er wordt gewerkt aan herstel. Welk programmabudget is hiervoor beschikbaar?

Deze centrale deal is trouwens ook bijzonder, gezien de decentralisatie van natuurbeleid. Hoe verhoudt dit akkoord zich tot de door Nederland getekende Europese Landschapsconventie, nu er een streep wordt gezet door het nationale landschapsbeleid?

Financieel gezien is het akkoord één grote gatenkaas. Uit hun aandeel van de 115 mln. betalen de provincies niet alleen het onderhoud van de bestaande natuur, maar ook de PAS, het Faunafonds en de afschrijvingskosten van in het verleden verworven natuurgebieden. Verder bestaat er nog steeds onduidelijk over de hydrologische maatregelen en de financiering daarvan.

De ChristenUnie is bang dat boeren uiteindelijk de rekening gepresenteerd krijgen van deze onduidelijkheid en financiële tekorten. Plannen voor bedrijfsuitbreiding lopen vast op gebrek aan beheerplannen en voor stikstofmaatregelen is geld nodig, dat beschikbaar moet zijn.

Het onderhandelingsakkoord zet in op de verwerving van 17.000 ha en de inrichting van 40.000 ha. De financiering hiervan wordt volledig afhankelijk gemaakt van verkoop van reeds aangekochte gronden. Slechts 6000 ha van de 14.000 ha wordt aan de provincies beschikbaar gesteld voor de herijking van voor de ehs beschikbare ruilgronden. Dit lijkt mij in strijd met de aangenomen motie-Koopmans/Van Veldhoven, met het verzoek om alle grond toe te voegen aan het ruilgrondvolume. Deze grondvoorraad is immers ook tot stand gekomen met ehs-middelen?

Het is op z'n zachtst gezegd merkwaardig dat de terreinbeherende organisaties, die geen onderdeel uitmaken van de onderhandelingen tussen het Rijk en het IPO, 6000 ha tot 9000 ha van hun gronden dienen in te zetten in de herijkte ehs, voor de grond-voor-grondregeling. Het idee, dat er zo over de grond van mijn achtertuin besloten zou worden!

Nog even een korte vraag: hoe was vandaag het gesprek met de Eurocommissaris over de Hedwigepolder?

Ik wijs erop dat een van de boodschappen van de recent uitgebrachte natuurverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving is: een compacte ehs vraagt sterke overheidssturing en oog voor de lange termijn. Er zal ook antwoord moeten worden gegeven op het probleem dat de samenleving zich steeds meer verwijderd voelt van de natuur, zolang deze alleen als kostenprobleem wordt voorgeschoteld en er alleen aandacht wordt gegeven aan Natura 2000-doelstellingen. Natura 2000 zal als keurmerk voor waardevolle natuur en landschap moeten dienen. Het is de hoogste tijd dat de regering constructief gaat bouwen aan coalities en het verwerven van baten die de natuur op vele terreinen kan opleveren, zoals bij het terugdringen van CO2-uitstoot en voor waterveiligheid. Wat kunnen we wat dat betreft van de regering verwachten?

Het Nationaal Groenfonds heeft de suggestie gedaan om te leren van de aanpak van monumenten, met de oproep: een vis mist de zee pas als hij op de kar ligt. Dat geldt ook voor de mens in relatie tot de natuur. Pas als de natuur is verdwenen, wordt hij pijnlijk gemist. Zo'n ervaring moeten we onszelf niet willen aandoen.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2012 > februari