Bijdrage André Rouvoet wetgevingsoverleg begrotingsonderdeel Politie

maandag 15 november 2010 16:00

De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Tot voor een paar jaar ben ik voortdurend politiewoordvoerder geweest en ik herinner mij een constante discussie over de vraag wanneer het nu eens afgelopen zou zijn met 25 verschillende informatiesystemen; wanneer komen we nu eens tot één systeem. Jarenlang was de grote klacht vanuit de politie dat iedereen werkte met zijn eigen systeem en dat het voor geen meter communiceerde, dus het werd wel tijd dat er één systeem kwam, maar dan moet het wel werken.

            Door de rapporten, de signalen, de brieven en mails die alle woordvoerders wel gekregen zullen hebben, weten we nu dat de situatie is dat het ingevoerde systeem enorm veel klachten oproept en niet blijkt te werken. Toen ik deze tekst voorbereidde, had ik zelf ook wat problemen met het computersysteem van de Tweede Kamer, maar dat kwam door mij, omdat ik weer invoegde in dat systeem, dus toen bedacht ik dat ik er ook maar iets over moest vertellen. Niets is zo frustrerend als een computer die niet doet wat hij moet doen of die er zo lang over doet dat je niet meer aan je werk toekomt. De frustratie die ons uit het land en van de politie bereikt, is ook dat het zoveel tijd vergt dat je niet meer toekomt aan datgene waarvoor je aan het werk wilt, waarvoor je opgeleid bent en wat je echte werk is.

 

Wij krijgen verschillende brieven en signalen die duidelijk maken dat het te gemakkelijk is om te zeggen dat het aan de gebruikers ligt. Natuurlijk is er altijd een periode van gewenning en moeten mensen leren om het nieuwe systeem te gebruiken, maar mij dunkt dat hierbij toch echt meer aan de hand is. Er worden hier heel zware woorden gebruikt, maar ik ben niet zo van de zware woorden in de trant van "misdaad" en "bestuurlijke corruptie". Als wij een brief krijgen vanuit een regio waarin wordt aangegeven dat werken met de BVH in de praktijk korpsbreed als een crime wordt ervaren, is er echter meer aan de hand. De politie is er om "crime" te bestrijden en niet om ermee te werken.

De meeste vragen aan de minister over wat er nu moeten gebeuren, zijn wel gesteld. Ik sluit mij daar kortheidshalve bij aan. Ik ben natuurlijk ook geïnteresseerd in zijn analyse: wie wist wanneer daarvan? Dit betreft de verantwoordelijkheidsvraag, zoals de heer Çörüz die verwoordt. Wat mij betreft gaat het niet zo primair om koppen rollen. Mijn ervaring is ook dat de politie zelf niet het meest gediend is bij de vraag wie er nu uit gaan vliegen. Ik ben er meer in geïnteresseerd hoe het wordt opgelost. Dat geldt ook voor de kosten: is er sprake van weggegooid geld en, zo ja, hoeveel? Hoe is dat indertijd gegaan? Wat is er gebeurd en gedaan toen duidelijk werd dat het systeem niet voldeed?

Er zijn grofweg twee opties. Als je niet terug wilt naar het oude systeem met 25 verschillende computersystemen -- dat wil ik inderdaad niet -- kun je de BVH aanpassen of verbeteren of je kunt er een streep onder zetten en naar een heel nieuw systeem gaan. Ik ben geïnteresseerd in een analyse door deze minister die, zo zeg ik tegen de heer Brinkman, al verantwoordelijk is. Het gaat er immers niet om waar hij instapt, maar waar hij al ingestapt is. Met het overdrachtsdossier heeft hij de volle verantwoordelijkheid voor dit dossier overgenomen. Als de heer Brinkman hem daarvoor wil beschermen, is hij te laat. Dan had de minister er namelijk "nee" tegen moeten zeggen. Wij kennen hem echter ook wel en dat doet hij niet. Kortom: ik ben geïnteresseerd in die twee opties, namelijk aanpassen dan wel naar een nieuw systeem, de mogelijkheden daartoe en de kosten van die twee opties.

Een ARK-onderzoek vind ik prima. Het accent moet liggen op wat er gebeurd is, maar ik ben vooral geïnteresseerd in hoe wij verder gaan en hoe wij ervoor zorgen dat de politie een systeem krijgt dat wel werkt. Ik zou graag zien dat deze minister zelf de lead neemt. Dat kan via een constructie zoals voorgesteld door de heer Çörüz, maar dat is aan de minister. Ik vind in ieder geval dat de politie er recht op heeft dat het nu op hoog niveau en ambtelijk zelf wordt opgepakt en dat de Kamer adequaat daarover wordt geïnformeerd.

Ik heb een vraag waarvan ik niet weet of de minister dat wellicht bij zijn entree al heeft gezegd. Mij viel op dat de brief die wij kregen, van de staatssecretaris kwam. Ik vind het prima dat wij nu met de minister debatteren, maar ik wil wel graag weten in wiens portefeuille het onderwerp formeel thuishoort.

 

Minister Opstelten: Ik was er even niet.

 

De heer Rouvoet (ChristenUnie): U was er even niet!

 

Minister Opstelten: Ik was er natuurlijk wel -- u zou immers ook niet willen dat ik er niet was -- maar ik zat in Brussel. Dat is een prioriteit waarbij ook u het op prijs stelt dat ik dan niet voor het vragenuurtje naar Den Haag ga. Daarom heb ik mijn plaatsvervanger, de staatssecretaris, gevraagd om de brief te ondertekenen, opdat de Kamer de informatie zo snel mogelijk kreeg. Ik ben echter ten volle verantwoordelijk!

 

De heer Rouvoet (ChristenUnie): Dat is geen punt. Ik stelde de vraag omdat de staatssecretaris zijn brief eindigt met de woorden: "Ik bespreek tijdens het wetgevingsoverleg graag met uw Kamer de noodzakelijke maatregelen". Als het in uw portefeuille hoort, weten wij waar wij aan toe zijn.

 

Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Archief > 2010 > november