Bijdrage debat Normen en waarden

woensdag 18 december 2002 12:52

De heer Rouvoet (ChristenUnie): De afgelopen week is mij enkele keren gevraagd wat ik nu eigenlijk wil met dit debat. Welnu, de reden dat ik dit debat heb aangevraagd ligt in het grote belang dat mijn fractie hecht aan het publiek spreken over én handelen naar waarden en normen, ook in deze zaal. Democratie is immers meer dan een procedure om tot besluiten te komen. Democratie gaat eerst en vooral over idealen en overtuigingen, en dus over ideeën over goed en kwaad. Paars wilde daar niet aan, beducht als men was voor moralisme en betutteling van de vrije, mondige burger.

Het gezin, de school, de kerk
Die schroom kent de fractie van de ChristenUnie niet: de overheid heeft een belangrijke taak waar het gaat om het formuleren, het in wetgeving vastleggen en het bewaken van essentiële normen voor het samenleven van mensen die in tal van opzichten verschillen. En dát kan alleen maar vanuit fundamentele, onderliggende waarden gebeuren.

Dit is geenszins een exclusieve overheidstaak. Sterker: de overheid is niet de eerst aangewezene om voor de overdracht van waarden en normen te zorgen. Het gezin, de school, de kerk zijn bij uitstek de verbanden waar dit plaats vindt. Daarom moeten we deze instituties ook beschermen en ondersteunen, en behoren ze zeker ook bij het debat te worden betrokken. Maar we moeten niet van de weeromstuit de overheid buiten het zo belangrijke debat over moraliteit en normativiteit houden. Dat speelt immers niet alleen op de niveaus van de koopman en de dominee, maar ook op dat van de staatsman! Ik heb vaker hier gezegd dat politiek niet alleen over recht, maar in essentie altijd ook over moraal gaat.

Daarom was ik blij met de koersbijstelling die zich met de komst van dit kabinet aftekende. Het kabinet kwam tot stand in moeilijke omstandigheden, die schreeuwden om moreel leiderschap, waardoor de sociale samenhang bevorderd en maatschappelijke tegenstellingen overbrugd konden worden. Zeker minister-president Balkenende had als lijsttrekker verwachtingen gewekt, onder meer met wat hij in zijn boek schreef. En hij bleek inderdaad geen last te hebben van die typisch paarse schroom om zaken als fatsoen, waarden en normen aan de orde te stellen. Dat deed ons oprecht deugd. De vaart leek er goed in te komen toen hij de suggestie van de ChristenUnie overnam om naar het voorbeeld van Noorwegen een ‘normen- en waardencommissie’ in te stellen. Goed, erg fatsoenlijk om dat als een eigen idee te lanceren was het niet, maar vooruit. Uiteindelijk mocht die commissie er van zijn coalitiepartners niet komen, maar het debat was geagendeerd. En dat is goed!

Wat is er gevolgd op die eerste, bemoedigende aanzetten?
Op 4 oktober schreef de minister-president de Kamer een brief, waarin hij de aanpak schetste die het kabinet voorstaat. Dank daarvoor en ook voor de aanvullende brief van maandag. Wat vooral opvalt is dat het kabinet van meet af aan een versmalling aanbrengt in het waarden- en normendebat en het vooral terugbrengt tot het thema van fatsoen en respect: “Onder het motto ‘fatsoen moet je doen’ heeft het kabinet in de Regeringsverklaring aangegeven het belang van waarden en normen actief te zullen uitdragen. (…) Een door burgers ervaren verval van waarden en normen zal zich in de praktijk vooral manifesteren in ongewenste uitingen en gedragingen. De dialoog met de burgers kan derhalve naar de mening van het kabinet het beste in die termen worden gevoerd.” En dit brengt het kabinet er dan toe om bij de aanpak van het waarden- en normendebat als het eerste en kennelijk belangrijkste spoor “zoveel mogelijk aan te sluiten bij de ervaringen en ergernissen van de burgers zelf”, waarbij het debat gericht wordt op de vraag hoe die ergernissen van burgers kunnen worden weggenomen.

MdV, laat ik er geen doekjes om winden: deze agenda is mij te smal en in zekere zin ook riskant. U mag wel weten dat ik bij lezing van de brief in de kantlijn spontaan het woord ‘spruitjesgeur’ heb gekrabbeld. Het is onze overtuiging dat er behoefte is aan moreel leiderschap en dat veronderstelt een richtinggevende visie en gezagvol optreden. En dan is het nodig dat we waarden over de volle breedte van het politieke erf in beeld hebben en bij elkaar en de burgers in beeld brengen en zonodig inscherpen. Natúúrlijk gaat het bij ‘normen en waarden’ ook over veiligheid en fatsoen, maar tot nog toe gaat het mij teveel over ‘leefbaarheid’ in de smalle betekenis van ‘het elkaar niet in de weg zitten’. Die insteek is in wezen egocentrisch, gericht op het veiligstellen van gevestigde belangen, en loopt gemakkelijk over in een naar binnen gericht en benepen burgermansfatsoen. Normativiteit in politieke zin gaat echter over meer dan een respectvolle omgang met elkaar in het publieke domein, gebrek aan fatsoen op straat en overdaad aan seks en geweld op TV, hoe belangrijk dat ook allemaal is.

Geen spruitjesdiscussie
Publieke moraal heeft ook betrekking op het opkomen voor anderen, voor sociaal zwakkeren, voor de verre naasten, voor de vluchteling, op het zorgvuldig beheer van schepping en natuur, op onze omgang met natuurlijke hulp- en energiebronnen, op medisch-ethische vraagstukken (biogenetica!), enzovoort, enzovoort. Dat is óók een opvatting van leefbaarheid, maar dan één waarin niet ik zelf, maar de ander centraal staat. Ook in dit opzicht is behoefte aan visionair en vertrouwenwekkend leiderschap. Daar moeten we het dus over hebben! Ik was het eigenlijk wel eens met de heer Aantjes, die in de toespraken van de minister-president ‘de toepassing’ miste en eerder al schreef dat een overheid zich wel indringend kan bezighouden met regelgeving op bepaalde sterk ethisch geladen terreinen, maar haar gezag verspeelt als zij de zorg voor het milieu en de armoede in de wereld verwaarloost of minimaliseert. Met klem zeg ik tegen de minister-president: laat het debat over normen en waarden niet uitmonden in een benepen discussie over wat ons stoort in het gedrag van anderen. De Nederlandse samenleving heeft recht op meer dan een spruitjes-discussie. Het waarden- en normendebat mag geen doekje voor het bloeden worden, daarvoor is het te belangrijk. We zullen dus werkelijk moeten doorstoten naar de fundamentele waarden die aan ons samenleven ten grondslag liggen én – en daar wordt het pas echt spannend – we zullen de vraag onder ogen moeten durven zien wat dat dan betekent, bijv. voor de grenzen aan de individuele vrijheid van burgers. Dat vraagt om bereidheid om in eigen vlees te snijden met het oog op andere zwaarwegende waarden of belangen. En voor politici vraagt het de moed om impopulaire maatregelen te nemen, als die nodig zijn ter bescherming van essentiële waarden.

Bijbelse waarden
Het thema van het derde spoor moet dus veel meer accent krijgen, niet alleen via een rapport van de WRR, eind volgend jaar, maar door middel van een werkelijk breed debat in de samenleving over wat waardevol is in het samenleven met anderen. En dan gaat het er niet om ‘nieuwe waarden’ uit te vinden. De Britse geleerde en apologeet C.S. Lewis schreef eens dat “de menselijke geest net zo min de mogelijkheid heeft om een nieuwe waarde uit te vinden als om een nieuwe primaire kleur te bedenken.” Dat kan dus niet en het is ook niet nodig. Wel gaat het om een revitaliseren en operationaliseren – handen en voeten geven – van vertrouwde waarden in actuele vraagstukken. Bij mij en mijn fractie leeft de diepe overtuiging dat de samenleving, iedere samenleving, het meest gediend is met het leven uit de bijbelse waarden, die vanouds hun sporen diep in de geschiedenis en de wetgeving van ons land hebben getrokken. Dat is een grote zegen en we doen er goed aan die bijbelse waarden te koesteren én actueel te vertalen in concrete keuzes; dat geldt voor het persoonlijke leven, maar ook voor het politieke handelen. Natuurlijk: we zijn niet klaar met een verwijzing naar de Tien Geboden, maar het kan zeker niet zonder! Eerder hebben we al eens verwezen naar een hoofdredactioneel commentaar in de NRC waarin over de Tien Geboden werd gesproken als ‘een logisch normatief kader’; daar zit veel waars in! En daarom ook is de rol van de kerken in dit debat ook zo belangrijk. Niet omdat zij de waarheid in pacht hebben. Wel omdat zij vanuit hun hoge ambt – het bewaren én het uitdragen van het Woord van God – de samenleving kunnen dienen met hun bijdrage. Vandaar dat wij er bij herhaling op hebben aangedrongen de kerken actief bij dit debat te betrekken. En tegelijkertijd de kerken hebben opgeroepen, uitgedaagd, hun verantwoordelijkheid te verstaan en hun stem helder te laten horen.

De dienst aan God en de naaste
De eenvoudigste samenvatting van de bijbelse waarden is ‘de dienst aan God en de naaste’. Maar om dee actualiteit van de bijbelse waarden te illustreren wil ik graag wat specifieker een aantal noties toevoegen aan wat door de regering is aangedragen. Mag ik beginnen met het noemen van de saamhorigheid, de onderlinge verbondenheid, en vandaaruit de gerichtheid op de ander. In het verlengde daarvan onderstreep ik het belang van de waarden van de barmhartigheid en de naastenliefde, een waarde die wat mij betreft meer is en dieper gaat dan ‘solidariteit’, en naast de bereidheid tot delen ook noties als dienstbaarheid en opofferingsgezindheid omvat. En dan is ook de vraag aan de orde of we ons in deze tijd van technische vooruitgang en materiële voorspoed voldoende bewust zijn van ons rentmeesterschap, onze verantwoordelijkheid voor het beheer van de schepping, van natuur en milieu?

Deze waarden impliceren de erkenning dat er grenzen zijn aan andere betekenisvolle waarden, zoals die van de individuele vrijheid: het gaat om vrijheid in verantwoordelijkheid met en voor anderen. In dat verband zal er oog moeten zijn voor de betekenis van klassieke deugden als integriteit, trouw en zelfbeheersing. Het is daarbij de vraag of er in onze moderne, geïndividualiseerde en ik-gerichte samenleving nog ruimte is voor erkenning van gezag en autoriteit, als noodzakelijke voorwaarden voor een geordende samenleving. Een andere belangrijke notie is dat ieder spreken in termen van rechten z’n keerzijde heeft in de aanvaarding van plichten en dat we derhalve niet alleen moeten staan op onze eigen rechten, maar ook op die van anderen.

En dan de gewichtige kwestie van de geestelijke vrijheid: hoe ver reikt die en waar stuiten we op absolute grenzen? Wat is precies de taak van de overheid daarbij en waar moeten burgers en hun organisaties worden aangespoord om zelf zich in acht te nemen en grenzen te respecteren? Wat betekenen tolerantie en verdraagzaamheid in een pluriforme samenleving als de onze?

Uit het hart
Het zou een verdieping en verrijking van het publieke debat over waarden en normen zijn als we erin slagen deze noties erin te betrekken en de burgers aan te sporen hierover te laten nadenken en zich uit te spreken, meer dan over hun ergernissen. De samenleving zou ermee gediend zijn!
Ik heb in mijn bijdrage geen directe vragen aan de minister-president gesteld. Het onderwerp van dit debat verdient het m.i. dat politici zich in hun morele kaarten, of liever: in hun hart laten kijken en een eigen beschouwing over het thema van waarden en normen geven. Dat heb ik namens de fractie van de ChristenUnie willen doen en ik zou de minister-president willen uitnodigen het zelfde te doen.
Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Normen en waarden'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2002 > december