Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Welstandstoezicht

dinsdag 14 april 2009 15:00

 

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Welstandstoezicht gaat over mooi Nederland op microniveau, het niveau van de gebouwen. Met de wijzigingen in de bouwregelgeving in 2003 is de organisatie sterk verbeterd. De welstandscommissies worden door de raad benoemd, er kunnen ook burgerleden zitting in nemen, de vergaderingen zijn openbaar en er wordt jaarlijks een verslag uitgebracht. Doordat de kaders nu vooraf democratisch moeten worden vastgesteld in een welstandsnota, worden subjectiviteit en willekeur voorkomen. Gemeenten zijn vrij om gebieden of bepaalde type bouwwerken welstandsvrij te verklaren en hoeven een welstandsadvies niet op te volgen. Voor welk probleem zoeken wij nu eigenlijk een oplossing?

            De fractie van de ChristenUnie concludeert dat met het huidige voorstel voor de afschaffing van de onafhankelijke welstandstoets, de minister het kind met het badwater weggooit. De evaluatie biedt natuurlijk wel aanknopingspunten voor verbetering. Ik denk daarbij aan digitalisering. Dat is een goed punt. Het zou ook goed zijn als een goede afstemming met de ruimtelijke ordening kan plaatsvinden, hoewel ik mij daarbij wel afvraag of het bestemmingsplan hiervoor de juiste plaats is. Als protestant druk ik mij graag eens rooms uit, met een van de insprekers tijdens het rondetafelgesprek: hij vond het een onzalig idee. Bestemmingsplannen zijn steeds vaker globaal, terwijl welstandscriteria gedetailleerd zijn. Daarnaast worden bestemmingsplannen maar eens in de tien jaar aangepast en dat is dan vaak al een hele opgave. Welstandsnota's beslaan vaak het gebied van een hele gemeente en die kunnen jaarlijks worden geëvalueerd en zo nodig worden aangepast.

            De fractie van de ChristenUnie is ook weinig gelukkig met de keuze om welstandscriteria alleen te laten gaan over materiaaltoepassing, kleurstelling en onderliggende verhoudingen van de samenstellende bebouwing en dus niet meer over situering en grondoppervlak van bebouwing en de bouwmassa van afzonderlijke bouwwerken. Deze zaken kunnen inderdaad ook worden geregeld met de bestemmingsplankaart. Juist als je een globaal bestemmingsplan hebt, moet het echter mogelijk zijn om nadere criteria te stellen aan de ruimtelijke indeling van de vlakken. Afbakening zorgt dus niet voor meer samenhang. Ik hoor hier graag een reactie van de minister op.

            Een goede oplossingsrichting voor het aanpakken van problemen die zich kunnen voordoen, is de flexibele inzet. Dat het merendeel van de bouwplannen onder mandaat wordt afgedaan, is prima. Daar zou de wet eventueel op kunnen worden aangepast, als dat nodig is. Dat is echter nog geen argument om het verplichte welstandsadvies af te schaffen. Hoe verhoudt dit voorstel zich met het monumentenbeleid, waarin juist per 1 januari onafhankelijke commissies zijn gekomen om inmenging van bestuurlijke belangen te voorkomen? Juist de grote plannen vragen om een gewogen oordeel door een deskundige en onafhankelijke commissie. Dat bij een simulatie schaduwcommissies tot hetzelfde advies kwamen als een welstandscommissie, is nog geen argument om deze op te heffen. Tijdens deze simulatie is overigens alleen maar naar kleinere bouwplannen gekeken en bleek juist dat individuele adviezen niet altijd gelijkluidend waren. Daar komt nog bij dat bij ambtelijke afhandeling van grotere plannen het risico op belangenconflicten groot is.

            Er kan uiteraard het een en ander worden verbeterd. Snelle afhandeling van kleinere plannen wordt ook bereikt door goede aansturing door de gemeente, goede sneltoetscriteria en parallelle procedures. Cultuurproblemen, zoals stroperigheid en gebrekkige communicatie, moeten niet in de eerste plaats worden opgelost met structuuroplossingen. Ik vond het mooi dat in het rondetafelgesprek werd aangegeven dat bruggenbouwers hard nodig zijn. Ook de vraag om de welstandsbeoordeling in herontwikkelingsgebieden en bovenlokaal beter te regelen, pleit nog niet noodzakelijkerwijs voor het schrappen van het verplichte welstandsadvies. Dat kan ook door de mogelijkheden voor delegatie te verbeteren. Daar komt nog bij dat met het afschaffen van het verplichte advies de verworvenheden van 2003, zoals openbaarheid en transparantie, weer overboord gaan. Dat zou verschrikkelijk jammer zijn.

            Ik begrijp dat de status van het welstandsadvies in rechtszaken soms lastig is voor de positie van belanghebbenden. Dat moet niet het doorslaggevende argument zijn voor het al dan niet schrappen van het welstandsadvies. Heeft de minister eventueel ook nog andere mogelijkheden onderzocht om de positie van belanghebbenden die het niet eens zijn met de welstandscommissie te versterken? Er zijn overigens ook heel veel burgers die juist belang hebben bij de huidige positie van het welstandsadvies. Het ligt niet zo zwart-wit.

            Welstandsbeleid is lokaal beleid. De fractie van de ChristenUnie zit echter niet te wachten op ruim 400 lokale verordeningen betreffende welstand. Ik moet niet denken aan wat dat gaat betekenen voor de regeldruk die wij nu juist willen bestrijden. Het onafhankelijke welstandsadvies is waardevol en dient in stand te blijven.

            Ik wil afsluiten met de opmerking die ook al gemaakt is door de leden Vermeij en Van Leeuwen: hoe zit het precies met dat convenant dat morgen zal worden ondertekend? De minister kan, gehoord mijn inbreng van vanmiddag, wel nagaan dat mijn fractie niet zit te wachten op dit convenant met het mkb.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Welstandstoezicht'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > april